100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 770 vragen over psychiatrie, een inleiding. €6,79   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 770 vragen over psychiatrie, een inleiding.

 26 keer bekeken  1 keer verkocht

770 vragen over psychiatrie, een inleiding.

Voorbeeld 4 van de 31  pagina's

  • Ja
  • 22 juni 2021
  • 31
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
evelien97
Nr Question Answer
1 psychopathologie - deelgebied van psychiatrie en de psychologie- beschrijft psychische stoornissen, oorzaken en de behandeling ervan

2 psychiatrie - medisch specialisme- behandeling en diagnostiek van psychische stoornissen- psychiater mag medicijnen
voorschrijven
3 klinische psychologie - tak van psychologie- beschrijving van oorzaken en behandeling van psychische stoornissen om geestelijk welzijn te
bevorderen
4 psycholoog - iemand die universitaire studie psychologie heeft voltooid- mag geen meditatie voorschrijving
5 gz-psycholoog - na studie een aanvullende opleiding en in bic register is ingeschreven- bevoegd tot behandelen en dianogtiseren van
psychische stoornissengz gezondheidszorg
6 psychotherapeut -iemand na studie psychologie of geneeskunde vervolgopleiding gedaan, bevoegd tot psychotherapeutische
behandelingen - moet in BIC register zijn ingeschreven
7 hoeveel mensen gedurende leven gediagnosticeerde psychische - 1 op de 2 nederlanders- op enig moment 1/5 tot 1/3 mensen lijdt eraan
stoornis
8 symptomen specifieke eigenschappen of kenmerken die passen bij een bepaalde stoornis
9 diagnostisch criterium bepaalde verschijnselen of symptomen moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden, voordat ze als afwijkend worden
beschouwd of passend bij een bepaalde stoornisbv. minimaal een maand lang last ervan hebben
10 auditieve hallucinatie stemmen horen
11 psychiatrische stoornis bredere kijk op afwijkend gedragbiologische aspectenpsychologische aspectengenetische aspectensociaal-culturele
invloedenwaar ligt de grens precies tussen normaal en afwijkend gedrag
12 criteria voor afwijkend gedrag 1. uitzonderlijk (en afwijkend)2. sociaal afwijkend (per cultuur verschillend)3. foute perceptie of interpretatie van
realiteit (wanen)4. aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon5. onaangepast of contraproductief gedrag6. gevaar
(zichzelf of anderen)
13 vragen die je jezelf moet stellen als je gedrag wilt verklaren 1. wat wordt als afwijkend gedrag beschouwd en welke karakteristieken heeft dit gedrag?2. welke oorzaken worden
onderscheiden voor het afwijkende gedrag?3. hoe wordt omgegeaan met een persoon die afwijkend gedrag vertoont
en hoe wordt hij behandeld?4. draagt de cultuur waarin de persoon leeft bij aan het afwijkende gedrag? En zo ja hoe?

14 schizofrenie - komt in verschillende culturen voor ongeveer gelijke %, kenmerken ervan verschillen wel soms tussen landen-
depressie is meer westers
15 trepanatie - gat in schedel maken- antieke vorm van chirurgie, demonen uit hoofd laten
16 klinische diagnostiek - het classificeren van psychiatrische stoornissen vereist een klinisch oordeel, het is niet iets wat je kunt meten- tot 1973
was homoseksualiteit een ziekte
17 hippocrates - 460-366 v Chr Griekenland- humores - lichaamssappenslijm - flegmatiek (traag)zwarte gal - melancholie
(depressie)bloed - sanguinische dispositie (vrolijk)gele gal - cholerisch (driftig)- 3 hoofdcategorieen- melancholie
(buitensporige depressie- manie (u
18 arabische psychiatrie - mensgerichte behandeling geesteszieken- diagnostiek en behandelingen (800-1600 n Chr)- 705 eerste psychiatrisch
ziekenhuis Bagdad
19 moderne tijdperk - vanaf 1600 gekkenhuizen gebouwd- vanaf 1800 hervormingen, men realiseerde zich dat ze ziek waren- mensen recht
op menselijke bejegening en niet meer vastgeketend in bv Dolhuys- morele therapie als behandelfilosofie ontstond-
midden 1950 nieuwe wind oa
20 anti-psychiatrische beweging - jaren 70- patienten moesten niet behandeld worden, - nu nog effect in de wet dat mensen niet tegen hun zin kunnen
worden vastgehouden- en ambulante behandeling (patiënt blijft buiten inrichting)- Geelse (belgie) patienten wonen bij
gastgezinnen
21 patiënt of cliënt - psychologen - cliënt-psychiaters - patiënt
22 Evidence-based medicine (EBM) - streven gebruik te maken van best beschikbare bewijs bij het maken van een keuze voor behandeling- bewijs uit
medische wetenschap (huidige stand), 6 stappen, 6de de belangrijkste1 gevalsbeschrijving2 verzameling
gevalsbeschrijvingen3 opn
23 Evidence-based practice (EBP) proces waarmee besluit wordt genomen op grond vn beste onderzoeksresultaten, ervaring, voorkeur van de patiënt en
beschikbare middelen.want gebrek aan bewijs in EBM is niet zelfde als gebrek aan effectiviteit
24 2 belangrijke principes waarop etische richtlijnen zijn gebaseerd a) informed consentb) vertrouwelijkheiddebriefing verplicht als informatie is achtergehouden aan de patient tijdens de
trial
25 Aspecten van kritisch denken 1. blijf sceptisch (geen eerste indruk vertrouwen)2. denk na over difinities en terminologie3. weeg de aannamen of
premissen waarop argumenten zijn gebaseerd 4. houd in gedachten dat correlatie niet gelijk staat aan een causaal
verband (kan iets anders zijn)5. overweeg de aard van de bewijzen waarmee conclusies worden onderbouwd.6.
simplificeer niet te sterk7. generaliseer niet te sterk
26 historische visies 1. Hippocrates2. Arabische psychiatrie3. Exorcisme en heksenvervolgingen4. gekkenhuizen5. vanaf 1800:
hervormingen6. anti-psychiatrische beweging7. hedendaagse trend
27 psychiater iemand die na de studie geneeskunde een vervolgopleiding heeft gedaan waarin hij gespecialiseerd is in het
diagnosticeren en behandelen van patienten met een psychische stoornis. Psychiater mag wel medicatie voorschrijven
een psycholoog niet.
28 verschil in culturele aspecten tussen ziekten bij indianen 1. ziekte ten gevolg van invloed buiten cultuur 'ziekte blanke man' zoals alcohol en drugs2. ziekte ontstaan door
verstoorde relatie met traditioneel stamleven en denken 'indiaanse ziekte'
29 depressie - in oosten nadruk op de fysieke of somatisch symptomen zoals hoofdpijn, vermoeidheid en zwakte- in westen meer
nadruk op psychologische symptomen zoals somberheid
30 morele therapie van Pussen en Pinel (na 1800)dat patienten door een menselijke behandeling en verblijf in ontspannen en respectvolle
omgeving weer normaal gingen functioneren
31 Hedendaagse trend 2005 marktwerking in de zorg. Nadruk op eigen kracht, empoweren van mensen.Veel aandacht voor taboes en de-
stigmatiseringzelfverrijking van bestuurders van grote zorginstellingen
32 visies (perspectieven) die verklaring geven voor onstaansgronden 1 biologisch perspectief
van afwijkende emoties gedachten en gedrag 2 psychologisch perspectief - psychodynamisch model (Freud) - behaviorisme - sociaal cognitieve leertheorie -
humanistisch
3 sociaal- culturele perspectief
4 biopsychosociale perspectief
33 invloed op verloop van een ziekte - niet alleen de ziekte zelf- de interactie met de omgeving ook (vertroetelt of niet aanstellen)
34 genetica onderzoek naar erfelijkheid
35 genexpressie30.000 genen in cel - onder welke invloeden komt gen wel of niet tot uiting-bv eiwitstructuren rondom gen van invloed- studie is de
epigenetica
36 proband -eerste persoon bij wie de stoornis wordt vastgesteldis het de genen of de omstandigheden van opgroeien die
belangrijk zijn (vaak onderzocht via tweelingen onderzoek die gescheiden zijn opgegroeid.)
37 psychofarmaca beinvloeden beschikbaarheid neurotransmitters in de hersenen

,38 serotonine - neurotransmitter- lijkt bij depressie niet goed te werken- chemische stof in de hersenen voor regulatie stemmingen,
verzadiging en slaapProzac en Zoloft medicijnen die serotonine verhogen
39 acetylcholine - neurotransmitter- verband met Alzheimer- controleert spiercontracties en vorming herinneringen
40 dopamine - neurotransmitter- onbalans veroorzaakt schizofrenie - reguleert spiercontracties en mentale processen die te maken
hebben met leren, herinneren en emoties
41 norepinefrine - neurotransmitter- reguleert mentale processen die te maken hebben met leren en herinneren
42 zenuwstelsel 1 centrale zenuwstelsel: a hersenen b ruggenmerg2 perifere zenuwstelsel a somatische b autonome b1
sympatische b2 parasympatische
43 medulla - in achterhersenen- reguleert ademhaling, niezen en hoesten- hartslag en bloeddruk
44 pons - in achterhersenen- speelt rol bij ademhaling, aandacht en slaap- geeft informatie door over bewegingen en stand van
het lichaam
45 cerebellum (kleine hersenen) - in achterhersenen- coördinatie en balans- beschadiging leidt tot verzwakte coördinatie, strompelen en verlies
spierspanning
46 RAS - reticulaire activeringssysteem - begint in achterhersenen loopt via middenhersenen door tot onder lage voorhersenen- webachtig netwerk van
neuronen- essentële rol bij slaal, aandacht en activerering (arousal)- stimulering verhoogd alertheid- dempenden
middelen (oa alcohol verlagen activiteit)
47 thalamus - in voorhersenen- stuurt sensorische informatie (bv tast en zicht) naar hogere hersenen- betrokken bij slaap en
aandacht
48 hypothalamus - in voorhersenen- klein gebiedje tussen thalamus en hypofyse- regulatie van lichaamstemperatuur- concentratie van
vloeistoffen- opslag van voedingsstoffen - motivatie en emotie (honger, dorst, seks, ouderlijk gezag en agressie)

49 limbisch systeem - in voorhersenen- bestaat uit: - hypothalamus - delen thalamus - ander delen hersenen- speelt rol bij herinneren en
regulatie van basale drijfveren (honger, dorst en agressie)
50 basale ganglia - in voorhersenen- coördinatie van beweging en houding
51 cerebrum - in voorhersenen- diverse hersenkwabben elk eigen functie (elke hersenhelft 4 kwabben- occipitaal kwab - zicht-
temporaal kwab - verwerking geluid, auditieve stimuli- parëtaal kwab- verwerking tast, temperatuur en pijn,
huidsensoren- frontaal kwab - 2 gebieden - motorisch gebied - beheersing van spierresponsen, bewegen van
ledematen - prefrontale cortex - denken, problemen oplossen, impulscontrole en taalgebruik- meeste psychische
stoornissen uit frontale gebieden en limbisch systeem
52 verband tussen afwijking in specifiek hersengebied en afwijkend -voorste hersenen en limbisch systeem - schizofrenie-hypothalamus - slaapstoornissen-basale ganglia -
gedrag bewegingstoornissen- frontale schors - storing in oordeelsvorming en kritiek-basale ganglia en frontale schors -
Huntington
53 perifere zenuwstelsel - verbindt hersenen met buitenwereld a somatische zenuwstelsel- verzend informatie over zien, horen en ruiken,
lichaamstemperatuur en lichaamspositie naar hersenen b autonome zenuwstelsel AZS- emotionele reacties, klieren en
onbewuste activiteiten (hartslag, ademhaling, spijsvertering, verwijden pupillen) b1 sympatische b2 parasympatisch

54 autonome zenuwstelsel AZS - onderdeel van perifere zenuwstelsel- emotionele reacties, klieren en onbewuste activiteiten (hartslag, ademhaling,
spijsvertering, verwijden pupillen)- 2 onderdelen sympatische (mobiliseren lichaam, klieren) parasympatisch
(arousal verlagen, reserves aanvullen)
55 biologisch perspectief - er is causaal verband aangetoond tussen biologische processen en stoornis maar oorzaak niet duidelijk- er zijn ook
verbanden tussen psychologische factoren en stoornissen- gekeken wordt of combinatie medicatie en psychotherapie
effectiever is dan elk apart.
56 is er een genetische basis voor ziekte? 1 genen schrijven geen gedragsmatige eigenschappen voor (homozygotishe tweeling niet beide schizofreen)2
genetische factoren scheppen aanleg maar geen zekerheid3 multigenetisch determinisme - meerdere genen actief bij
stoornis, nooit maar 14 interactie tussen genetische factoren in omgevingsinvloed bepaalt hoe onze persoonlijkheid
eruit ziet en hoe gevoelig voor stoornis we zijn.
57 symptomen van depressie - cognitieve stoornissen- laag zelfbeeld- uitzichtsloosheid- idee nergens goed in te zijn- gevoelens van verdrietzowel
placebo als medicatie, als cognitieve therapie kunnen alledrie effect hebben.- helpt is lifestyle, niet roken en drinken en
veel bewegen
58 neuron zenuwcel
59 dendriet wortelachtige uitloper
60 axon lange dunne gedeelte neuron
61 eindknoopje kleine verdikking uiteinde axon
62 receptorplaats deel van dendriet van de ontvangend neuron dat gevoelig is voor bepaalde neurotransmitters- eke neurotransmitter
heeft één receptorplaats (sleutel met maar 1 slot)
63 synaps spleetje tussen eindknoop van de ene neuron en de dendriet of soma (cellichaam) van andere neuron waarlangs de
neurale impulsen worden doorgegeven
64 oorzaak ontstaan abnormale gedragspatronen men vermoedt door onregelmatigheden in de werking van de neurotransmitters in de hersenen- bv bij depressie lijkt
serotonie niet goed te functioneren
65 Freud -psychodynamisch model- bewuste, voorbewuste en onbewuste
66 factor voor ontstaan abnormale gedragspatronen onregelmatigheden in de werking van neurotransmitters in de hersenen
67 bij depressie probleem door seronotine een neurotransmitter die niet goed werkt
68 alzheimer daar werkt neurotransmitter acetylcholine waarschijnlijk niet goed
69 schizofrenie dan neurotransmitter dopamine probleem
70 modellen in psychologische perspectieven - psychodynamische - freud - Jung, archetype- leermodellen - behavioristische - klassieke en operante
conditionering - sociaal-cognitieve leertheorie- humanistische - Carl Rogers - Abraham Maslow - cognitieve - RET
(Albert Ellis) - cognitieve
71 psychodynamische modellen - gebaseerd op Freud- idee dat psy problemen uit onderbewuste komen- primitieve seksuele agressie en instincten-
bewust, voorbewust en onbewus- id ego en superego (halverwege kindertijd start)- ego werkt aan realiteitsprincipe

72 leermodellen - behavioristische - klassieke en operante conditionering - sociaal-cognitieve leertheorie
73 humanistische modellen - nadruk op de persoonlijke vrijheid van individuen en bewuste keuzes maken die hun leven doel en betekenis gaf- 'de
derde weg' - mensen hebben aangeboren neiging tot zelfactualisatie (alles te worden wat mogelijk is) - Carl Rogers -
Abraham Maslow
74 cognitieve modellen - RET (Albert Ellis) - cognitieve vervormingen (Beck)
75 realiteitsprincipe (van Id)(psychodynamische model) - kijkt naar wat praktisch haalbaar is en houdt rekening met behoeften van Id
76 verdringing(afweermechanisme) - verdrijving van angstaanjagende ideeën uit het bewustzijn naar onderbewustevb.: student vergeet uiterste
inleverdatum belangrijk werkstuk
77 regressie (afweermechanisme) -terugkeer tijdens stress naar eerder gedragvb.: adolescent huilt als hij auto ouders niet mag lenen

, 78 rationalisatie (afweermechanisme) -gebruik van misleidende rechtvaardiging voor onacceptabel gedragvb.: student verklaart spiekgedrag door te zeggen
dat docent het toeliet
79 verplaatsing(afweermechanisme) - verplaatsing van ideeën en impulsen over bedreigende of ongeschikte objecten naar minder bedreigende
objectenvb.: werknemer zoekt ruzie met haar man nadat ze van leidinggevende standje heeft gekregen
80 projectie(afweermechanisme) - toeschrijven van de eigen onacceptabele impulsen aan anderenvb.: vijandig persoon beschouwt de wereld als een
gevaarlijke plek
81 reactieformatie(afweermechanisme) - gedrag dat tegengesteld is aan de werkelijke impulsen om de werkelijke te onderdrukkenvb.: boos zijn op iemand
maar je de misselijkmakend aardig gedragen
82 ontkenning(afweermechanisme) -vb.:
83 ontkenning(afweermechanisme) - weigeren om de werkelijke aard van bedreiging onder ogen te zienvb.: zware roken denkt longziekte overkomt mij niet

84 sublimatie(afweermechanisme) - ombuigen van primiteive impulsen in positieve, constructie actievb.: vijandigpersoon uit agressieve energie in
wedstrijdsporten
85 Freud 5 psychoseksuele stadia van ontwikkeling 1. orale stadium (0-1 jaar)2. anale stadium (1-2 jaar)3. fallische stadium (2-6 jaar) (einde start superego)4. latente
stadium (6-12 jaar)5. genitale stadium (12+ jaar)
86 Archetypen(psychodynamische model) - Freud- primitieve beelden uit de geschiedenis onze soort- vage, mysterieuze mytische beelden van god, vruchtbare
moeder, jonge held, wijze oude man
87 Heinz hartmann (1894-1970)(psychodynamische model) -grondlegger egopsychologie- ego heeft eigen energie en motieven- bewuste keuze
88 Erik Erikson (1902-`1994)(psychodynamische model) - legt nadruk op sociale relaties van kinderen en niet op onbewuste processen- doel bereiken van ego-identiteit
duidelijk gevoel wie we zijn en waarin we geloven
89 Margaret Mahler (1897-1985)(psychodynamische model) - ontwerper objectrelatietheorie- meende dat proces van scheiding van de moeder de eerste 3 levensjaren crusiaal is
voor ontwikkeling van de persoonlijkheid- hielp clienten onderscheid te maken tussen hun eigen ideeën en gevoelens
van geïncorporeerde ob
90 John Bowlby (1907-1990)(psychodynamische model) - hechtingstheorie- de wijze waarop interactie met omgeving een kind bepalend voor de wijze waarop een kind zich
emotioneel en cognitief vormt- een veilige interactie is nodig (holding environment)
91 Karen Horney (1885-1952)Harry Stack Sullivan (1892- - keken naar sociale context van psychologische problemen- meenden dat relatie tussen ouder en kind grote invloed
1949)(psychodynamische model) heeft op interpersoonlijke relaties later
92 sociaal-cognitieve leertheorie - Albert Bandura- op leren gebaseerde theorie die nadruk legt op leren door observatie en die ervan uitgaat dat dat
gedrag zowel door situationele als door cognitieve variabelen wordt bepaald- benadrukt rol van - denken of cognitie -
leren door observatie
93 modeling - gedragstherapeutische techniek waarmee patiënt nieuw gedrag kan aanleren doordat iemand gewenst gedrag
voordoet en patiënt daarna imiteert
94 gedragstherapie - voortgebracht uit sociaal-cognitieve leertheorie (behaviorist)- trachten om mensen te helpen om hun gedrag te
veranderen door de principes van de leerthorie systematisch toe te passen- gebruikt bij fobieën, angststoornissen,
seksuele stoornissen en dep
95 Aaron Beck - cognitief theoreticus- Depressie gevolg van denkfouten of cognitieve vervromingen volgens Beck- sommige mensen
zien alleen hun fouten en tekortkomingen, alles door zwarte bril- bedacht 4 basistypen van cognitieve vervorming die
bijdragen aan emotioneel
96 4 basistypen van cognitieve vervorming die bijdragen aan 1. selectieve abstratie (alleen tekortkoming zien)2. overgeneralisatie (1 ervaring als altijd zien, 1 keer afgewezen)3.
emotioneel lijden (Aaron Beck) uitvergroting (o.b.v 1 ervaring)4. absoluut denken (zwart-wit denken)
97 cognitieve gedragstherapie (CGT) - therapievorm die nadruk legt op het bijsturen van irrationele opvrattingen én uiterlijke gedragingen- cognitief
therapeuten richten zich vooral op emotionele stoornissen die te maken hebben met angst en depressie

98 humanistische concepten van afwijkend gedrag - onvoorwaardelijke positieve waardering - aangeven dat je je kind altijd lief hebt ondanks het huidige gedrag- het
gedrag is ongewenst, het kind niet.Wanneer ouder alleen voorwaardelijk positieve waardering geeft (als gedrag goed is)
dan vindt kind zich
99 evaluatie humanistische modellen - visie is nadruk op bewuste ervaring en in therapie wijzen mensen naar zelfontdekking en zelfacceptatie.- de nadruk op
de bewuste ervaring is zwakste punt, hoe kun je zeker weten wat cliënt denkt, vooral kwalititatieve onderzoeken met
subjectieviteit- z
100 realiteitsprincipe volgens Freud principe dat het ego aanstuurt, dat rekening houdt met sociale acceptatie en praktische overwegingen

101 afweermechanisme volgens Freud strategieën om de realiteit te vervormen, ego beschermt zichzelf tegen bewustzijn van angstaanjagende
zaken
102 behaviorisme (Watson) psychologische school die psychologie definieert als de studie van observeerbaar gedrag- legt de nadruk op rol van
leren bij zowel normaal als afwijkend gedrag
103 geconditioneerde response (CR)geconditioneerde stimulus (CS) - response op een voorheen neutrale stimulus (bel)- bel (geluid tandartsboor)

104 ongeconditioneerde stimulus (US)ongeconditioneerde respons (UR) - voedsel die tot speeksel aanzet - speekselproductie

105 bekrachtiging in operante conditionering een stimulus of gebeurtenis die de frequentie van de daaropvolgende response verhoogt

106 beloning in operante conditionering een aangename stimulus of gebeurtenis die de frequentie van de daaropvolgende response
verhoogt
107 positieve bekrachtigers als ze geïntroduceerd worden, de de frequentie van de daaropvolgende response verhoogt
108 negatieve bekrachtigers als ze verwijderd worden, de de frequentie van de daaropvolgende response verhoogt(optillen van kind doet huilen
stoppen)
109 straf - onderdrukt tijdelijk het gedrag- leidt niet tot ontwikkeling van beter gedrag belonen wel- als je bij kind met
gedragsproblemen alleen reageert op het negatieve gedrag dan bekrachtig je onbedoelt dit negatieve gedrag
110 belangrijkste perspectieven 1. Het biologisch perspectief2. Het psychologisch perspectief dat ver ingedeeld kan worden in:- Psychodynamische
verklaringen- Klassieke conditionering- Operante conditionering- Cognitieve verklaringen- Verklaringen vanuit de
humanistische theorie
111 cognitieve modellenAlbert EllisAaron Beck zijn geïnteresseerd in - de manier waarop de realiteit is gekleurd door onze verwachtingen, attitudes- en de vraag hoe
ineffectieve of foutive verwerking van informatie over de wereld en onze plek erin kan leiden tot afwijkend
gedraggebruiken concepten uit computerwetenschap
112 cognitieve theoretici menen dat onze emotionele toestand wordt bepaald door onze interpretatie van wat we allemaal meemaken in plaats van door de
gebeurtenissen zelf
113 termen cognitieve psychologe - opslaan- input (informatie gebaseerd op peceptie invoeren)- verwerking (interpreteren)- opslag- opvragen
(terughalen)- output (handelen n.a.v. informatie)
114 cognitieve vervormingen - denkfouten (bijvoorbeeld onterecht negatief zelfbeeld)
115 Albert Ellis - cognitief theorecitusRET A B C Activerende gebeurtenis Opvatting ConsequentieIrrationele opvattingen

, 116 evaluatie cognitieve modellen - alleen gericht op angst en depressie kijkt niet naar ernstiger stoornissen.- hieruit cognitieve gedragstherapie ontstaan,
legt nadruk op bijsturen irrationele opvattingen en uiterlijke gedragingen- overlap tussen op leren gebaseerde modelen
en deze
117 zelfactualisatie in humanistische psy. de drang om alles te worden waartoe men in staat is. - een proces van zelfontdekking en
zelfacceptatie, in contact komen net he werkelijke gevoelens en deze leren accepteren als van jou doel clientgereicht of
persoonsgerichte therapie
118 humanistische psychologie - derde weg (zelfactualisatie)- Rogers en Maslow- authentiek leven zinvol en doelgericht- erkennen dat we niet alle
wensen van anderen kunnen vervullen en tegelijk trouw blijven aan onszelf
119 humanistische concepten van afwijkend gedrag - afwijkend gedrag gevolg van verstoord concept van het zelf
120 onvoorwaardelijke positieve waardering - kinderen prijzen en hun laten merken dat ze het altijd waard zijn om liefgehad te worden ongeacht hun gedrag op dat
moment- ouders kunnen gedrag afkeuren maar de kinderen overtuigen dat alleen gedrag ongewenst is en kind niet

121 sociaal-culturele theoretici - zoeken oorzaken afwijkend gedrag in fouten van de maatschappij en niet in fouten van de persoon
122 Thomas Szasz (1920-2012)) - ontkent bestaan van psychische stoornissen- hij zegt dat het etiket wordt gebruikt als machtsmiddel
123 sociaal-cultureel perspectief de rol die maatschappelijke fenomenen als armoede, racisme en langdurige werkeloosheid spelen in het ontstaan van
afwijkend gedrag
124 biopsychosociale perspectief - kijkt naar het samenspel van meerdere factoren - biologisch - psychologisch - sociaal- wat is de eventuele rol van
genetische of andere factoren bij het onstaan van psych stoornis bij stress- wat is de interactie tussen biologische,
psychologische
125 diathese-stress-model - hedendaags model dat wordt gebruikt in onderzoek naar de manier waarop vele oorzaken van psychische stoornissen
op elkaar inwerken- stelt dat stoornissen ontstaan door een combinatie van of interactie tussen een diathese
(kwetsbaarheid of aanleg) en stress- hoe sterker de diathese des te minder stress nodig om stoornis te ontketenen

126 diathese-stress-model Diathese + stress ontwikkeling stoornisDiathese geërfde aanleg voor ontwikkeling stoornisStress (aard van de
stressoren) - prenataal trauma - seksueel misbruik of mishandeling in kindertijd - conflict binnen het gezin -
belangrijke verandering in dagelijks leven
127 diathese-stresshypothese - ontwikkeld als kader voor begrijpen van schizofrenie- het model is niet enige biopsychosociale verklaring voor
ontstaan abnormale gedragspatronen een andere is cognitieve model van paniekstoornis
128 evaluatie biopsychosociale perspectief - model gaat ervan uit dat er altijd meerdere oorzaken zijn van ontstaan stoornis en dat het bij iedereen anders is. dit
moet niet leiden tot stoppen met zoeken
129 diathese aanleg of kwetsbaarheid
130 soorten hulpverleners -maatschappelijk werkers en sociaal-pedagogische hulpverleners (oplossen problemen dagelijks leven, herstel,
empowerment)- creatief therapeuten (gebruiken non-verbalen methodieken, muziek, spel, drama)- psychomotorisch
therapeuten- toegepast psychologen (
131 BIG (Beroepen individuele gezondheidszorg) Deze moeten zich er registreren- gz-psycholoog- psychotherapeut- psychiater- ergotherapeut- verpleegkundige

132 psychotherapie - een of meer verbale interacties tussen patiënt en therapeut- voor behandelen stoornissen, maladaptief gedrag te
corrigeren, levensvragen op te lossen, mensen te helpen met hun unieke capaciteiten
133 werkzaamheid therapie - alle therapën even werkzaam - belangrijker zijn: - empatisch vermogen van de therapeut - kwaliteit van de
therapeutische relatie - aandacht en steun die wordt gegeven - hoop van de cliënt
134 psychodynamische therapie -vormen van psychotherapie gebaseerd op Freud.- sessies gaan jarenlang door- belangrijkste technieken zijn: - vrije
associatie (afbreken afweermechanisme) - droomanalyse - analyse van overdrachtsrelatie
135 persoonsgerichte therapie( cliëntgerichte therapie) - belangrijke humanistische therapie- ontwikkeld door Carl Rogers- opbouwen va een warme, accepterende
therapeutische relatie die de cliënt de ruimte geeft om zichzelf te exploreren en te accepteren- non-directief (cliënt
bepaalt verloop)- techniekRefl
136 onvoorwaardelijke positieve waardering - bij persoonsgerichte therapie (humanisme)- empathie tonen- oprechtheid - openstaan voor de eigen gevoelens-
congruent - gevoelens moeten overeenstemmen met gedachten en gedrag
137 gedragstherapie- helpt bij depressie ontwikkelingsstoornis en incontinentie
138 6 technieken bij gedragstherapie - systematische desentisitatie ((steeds sterker angstwekkende stimuli)- geleidelijke blootstelling (slang andere kant
kamer)- modeling (observeren van anderen)- aversieve conditionering (bij verslavingszorg)- sociale vaardigheidstraining
- zelfcontroletec
139 systematische desentisitatie gedragstherapeutische techniek om fobieën te overwinnen dmv blootstelling aan steeds angstwekkender stimuli
terwijl men in diepe ontspanning verkeert(zowel imaginair of dia's)- bv eerst aan kat denken- dan foto kat bekijkenetc.

140 geleidelijke blootstelling - levensechte blootstelling- doelbewust de confrontatie met angstopwekkende stimuli opeozeken.- eigen tempo- vaak
gecombineerd met cognitieve technieken gericht op vervangen van angstopwekkende, irrationele gedachten door
kalmerende, rationele gedachten,
141 modeling -patiënt leert gewenst gedrag aan door anderen die dat gedrag vertonen te observeren- dan onder begeleiding
therapeut het gedrag nadoen- ontwikkelt door Bandura- vooral effectief bij fobieën met name angst voor dieren zoals
slangen en honde
142 token economy behandelprogramma waarbij een gecontroleerde omgeving zodanig wordt ingericht dat mensen die gewenst gedrag
vertonen bekrachtiging ontvangen in de vorm van fiches die ze kunnen inwisselen voor gewenste beloningen

143 cognitieve therapie- helpt bij hoofdpijn en depressie - helpen bij het identificeren en corrigeren van inefficënte opvattingen, automatische gedachten en contraproductieve
attitudes die emotioele problemen creëren of versterken- negatieve emoties zoals angst en depressie veroorzaakt
door onze interpretati
144 Cognitieve therapie van Aaron Beck - gaat verder dan RET- de therapeut helpt de patiënt bij het identificeren en corrigeren van inefficënte cognities
(gedachten, opvattingen en attitudes) die men denkt ten grondslag liggen aan de emotionele problemen- relatie gelegd
tussen gevoelens, ge
145 cognitieve vertekeningen - onderdeel van cognitieve therapie van Aaron Beck- de neiging om negatieve gebeurtenissen uit te vergroten en
persoonlijke prestaties te minimaliseren
146 Cognitieve gedragstherapie (CGT)- helpt bij paniekstoornis stoppen met roken boulimia
147 eclectische therapie -psychotherapeutische benadering die gebruikmaakt van principes of technieken van verschillende systemen of theorën-
omdat er geen overtuigend bewijs is dat de ene therapie veel beter is dan de andere gebruiken therapeuten nu
verschillende technieken do
148 groepstherapie -groep patiënten komt onderleiding van therapeut bij elkaar- vooraf gemeld alles is vertrouwelijk wat in de groep wordt
gezegd- behandelaar zal weinig intervenëren en steunt vooral groepsproces en de interactie
149 voordelen groepstherapie - goedkoper per individu - effectiever voor groep die men zelfde problemen worstelen - leren in een groep hoe
anderen ermee omgaan - groepsleden kunnen in een positieve sociale sfeer vaardigheden oefenen

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evelien97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,79. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75632 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,79  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen