Hoofdstuk 1:
Als in dit boek gesproken wordt over het drijven van een onderneming, wordt
inderdaad een commerciële, op winstgerichte organisatie bedoeld. Echter, wanneer
het gaat om ondernemingsrecht, wordt de definitie van de WOR gehanteerd.
Onder Nederlands recht zijn namelijk niet alleen mensen (natuurlijke personen)
rechtssubject, maar ook rechtspersonen, zoals een B.V. of vereniging. Een
rechtssubject is drager van rechten en plichten. Dat een natuurlijk persoon of
rechtspersoon drager van rechten is, betekent simpelweg dat hij zaken in eigendom
kan hebben, dat het recht erkent dat zaken van hem kunnen zijn en dat hij schulden
kan hebben. Anderzijds betekent dit dat hem als drager van plichten verplichtingen
kunnen worden toegerekend en dat het recht ervan uitgaat dat deze lasten door hem
moeten worden voldaan en zo nodig door de schuldeiser op zijn vermogen kunnen
worden verhaald. Een rechtsobject is datgene waarop een rechtssubject recht kan
hebben; goederen bijvoorbeeld.
In 2:3 BW staan alle privaatrechtelijke rechtspersonen vermeld. Staat een
‘rechtspersoon’ hier niet tussen, dan is het dus GEEN rechtspersoon. Volgens 2:5
BW wordt een rechtspersoon gelijkgesteld met natuurlijke personen voor wat betreft
het vermogensrecht.
Rechtsubject
Natuurlijke personen Rechtspersonen 2:3
1:1 BW BW
In Nederland hebben we ook personenvennootschappen, zoals de maatschap en de
VOF en de Eenmanszaak. De laatstgenoemde heeft geen wettelijke regelgeving. Op
dit moment zijn geen van deze soorten rechtsvormen rechtssubject. De
functionarissen binnen deze rechtsvormen zijn uiteraard als natuurlijke personen wel
rechtssubject.
De BV is een rechtspersoon met een eigen kapitaal, dat door middel van het
uitgeven van aandelen is verkregen. Deze dient te worden opgericht met een
notariële akte, waarin statuten worden opgenomen. De BV heeft sinds eind 2012
geen minimumoprichtingskapitaal meer en doordat er tevens een beperkte
,aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders geldt, is het een zeer
populaire rechtsvorm.
De NV is net als de BV een kapitaalvennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
maar de nv heeft wel een verplicht minimumoprichtingskapitaal.
Een maatschap is een vennootschapsverband waarin, al dan niet met
gebruikmaking van een gemeenschappelijke naam, een beroep of een bedrijf wordt
uitgeoefend oftewel beroeps- of bedrijfshandelingen worden verricht. Een
maatschap wordt opgericht op basis van een overeenkomst waarbij iedereen iets
inbrengt, zodat er een gemeenschap ontstaat en samen voordeel kan worden
behaald. Een maatschap dient zich wel, net als de eenmanszaak, in te schrijven in
het handelsregister. Rechtsvorm is het meest geschikt voor beroepsoefenaren,
oftewel voornamelijk mensen die grotendeels zelfstandig hun diensten verlenen en
daarbij bepaalde faciliteiten, zoals een kantoor of een secretariaat, met elkaar delen.
Het grootste verschil met de VOF en de CV is dat de maatschap enkel
vertegenwoordigd kan worden als alle maten een volmacht geven aan degene die
handelt namens de maatschap en dat alle maten voor gelijke delen aansprakelijk
zijn voor de verbintenissen van de maatschap.
De VOF is gebaseerd op de maatschap. Ze wordt op dezelfde wijze opgericht en
dient eveneens te worden ingeschreven bij de KvK. Deze is echter bedoeld voor
bedrijfsuitvoering, waarbij het bedrijf altijd onder gemeenschappelijke naam wordt
uitgeoefend. Alle vennoten zijn bevoegd tot vertegenwoordiging, tenzij ze daarvan
worden uitgesloten, en alle vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de
verbintenissen van de V.O.F.
De CV is gebaseerd op de vof en heeft dezelfde oprichtingshandelingen en tevens
dezelfde definitie. Hierbij is echter sprake van een of meer commanditaire vennoten,
ook wel ‘stille’ vennoten genoemd, naast de gewone of beherende vennoten. Stille
vennoten zijn vennoten die slechts geld hebben ingebracht, maar niet werkzaam zijn
vinnen of namens de vennootschap. Ze delen volwaardig mee in de winst, maar
dragen intern slechts bij tot de hoogte van hun inbreng bij een eventueel verlies.
In artikel 3:32 lid 1 BW is te lezen dat ieder natuurlijk persoon in Nederland
bekwaam is tot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders
bepaalt. Als iemand handelingsonbekwaam is, en een rechtshandeling verricht, is die
volgens lid 3 nietig.
Verschil nietig en vernietigbaar:
,“Een overeenkomst is nietig wanneer deze in strijd is met de goede
zeden of de openbare orde. Ook wanneer de wet een
overeenkomst specifiek verbiedt, is deze nietig. Dit betekent dat er
geen rechtsgevolgen voortvloeien uit de overeenkomst. De
overeenkomst heeft juridisch gezien nooit bestaan. Het is niet
mogelijk om hem te vernietigen, want hij is nooit geldig geweest.”
“Een vernietigbare overeenkomst is in principe geldig, maar deze
overeenkomst kan vernietigd worden. U kunt een beroep doen op
de vernietiging van de overeenkomst.”
Er zijn twee gevallen waarin de wet bepaalt dat een persoon
handelingsonbekwaam is. De eerste categorie omvat de onder curatele
gestelden, zo blijkt uit artikel 1:381 lid 2 BW. De tweede categorie omvat
minderjarigen, op grond van 1:234 BW. Lid 1 bepaalt echter dat minderjarigen
bekwaam zijn indien zij toestemming hebben gehad van hun wettelijke
vertegenwoordigers. Dit zijn veelal de ouders, maar het kan ook gaan om een voogd.
Artikel 1:234 BW lid 3 stelt gelukkigerwijs dan ook dat de toestemming aan
minderjarige wordt verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling
betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat
minderjarigen van die leeftijd deze verrichten.
Een groot nadeel bij rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid, zoals een EZ, VOF
etc. is dat de echtgenoot of geregistreerd partner met wie een gemeenschap is
aangegaan, eveneens onder het faillissement valt. Dit stelt artikel 22
Faillissementswet. Het kan om die reden verstandig zijn om, indien één of beide
partners een eigen bedrijf heeft of hebben dat geen rechtspersoon is, op huwelijkse
voorwaarden te trouwen (of geen gemeenschap te vormen bij het aangaan van een
geregistreerd partnerschap). Ingeval een vennoot van een personenvennootschap
individueel failliet wordt verklaard, verliest hij de bevoegdheid tot beschikking en
beheer over zijn vermogen, aldus artikel 23 Fw, dus ook over hetgeen is ingebracht
in de vennootschap. Bovendien zal zijn aandeel in de vennootschap onder zijn
schuldeisers moeten worden verdeeld.
Bij ieder faillissement neemt de curator het beheer van de onderneming over. De
curator is namelijk op grond van artikel 68 Fw bevoegd om vanaf de dag dat het
faillissement wordt uitgesproken het beheer te voeren over de onderneming.
De ondernemer wordt als schuldenaar door de faillietverklaring op grond van artikel
23 Fw beschikkingsonbevoegd. Indien surseance van betaling wordt verleend,
krijgt een ondernemer of rechtspersoon uitstel van betaling. Dit kan met betrekking
tot een natuurlijk persoon slechts aan een ondernemer worden verleend, en niet aan
een natuurlijk persoon die geen zelfstandig beroep of bedrijf uitoefent, zo blijkt uit
artikel 214 lid 4 Fw. Surseance is slechts aan de orde als deze ondernemer zijn
, schulden niet meer kan betalen. De rechter stelt dan conform artikel 215 lid 2 Fw
een bewindvoerder aan en deze voert het beheer over de zaken van de schuldenaar.
De schuldenaar is gedurende de surseance onbevoegd enige daad van beheer of
beschikking te verrichten zonder medewerken, machtiging of bijstand van de
bewindvoerders, zo stelt artikel 228 Fw.
In de basisregistratie, die van de KvK, moet elke rechtspersoon en onderneming
ingeschreven worden. In deze basisregistratie staat wie functionaris (bestuurder,
vennoot of eigenaar) is van de desbetreffende onderneming, wie bevoegd is de
onderneming te vertegenwoordigen en of er wellicht sprake is van een faillissement
dan wel of de onderneming is opgehouden te bestaan als gevolg van een liquidatie.
Het doel van het Handelsregister is voornamelijk meer rechtszekerheid te
verschaffen tijdens het zakendoen. Wanneer alle relevante informatie over een
onderneming te vinden is in één onlineregister, kan er makkelijker en veilig worden
gehandeld.
Iedere onderneming en rechtspersoon in Nederland is verplicht zich in te schrijven bij
de KvK op grond van artikel 5 en 6 van de Handelsregisterwet (HRW). Conform
artikel 9 tot en met 14 Hrw staat welke dingen in het handelsregister vermeld moeten
worden.
Registratie in het Handelsregister door een onderneming is verplicht zoals het
registreren van een pasgeboren kind bij de burgerlijke stand van de gemeente. Ook
zonder registratie bestaat het kind nog steeds. Belangrijk is om te beseffen dat
inschrijving nooit een oprichtingsvereiste is, slechts een verplichting waarvan niet-
naleving nadelige gevolgen heeft, inclusief een mogelijke sanctie.
Conform artikel 25 lid 1 Hrw geen derdenwerking bij: “oftewel, buitenstaander die
niet op de hoogte waren (in de wet ‘onkundig’ genoemd, synoniem voor onbewust of
onwetend) van een feit dat ingeschreven moest worden, maar dat niet is
ingeschreven, worden beschermd. Op grond van lid 3 geldt deze bescherming voor
een onkundige derde eveneens voor foutieve informatie in het Handelsregister. Die
feiten hebben in dit geval geen derdenwerking: ze werken niet als bestaand
tegenover derden. De derden kunnen gewoon vertrouwen op wat erin het register
staat, ook al is de informatie incompleet: Alles wat er in het register staat klopt, ook al
klopt het niet. Ook al ben je geen eigenaar meer, maar dat het er alsnog, dan kan je
als (oud)-eigenaar alsnog verantwoordelijk zijn.
Voor alle rechtspersonen is voor het opnemen van een volledige handelsnaam in de
statuten verplicht. Voor de NV staat dit in artikel 2:66 lid 1 BW, voor de BV in artikel
2:177 lid 1, voor de vereniging in artikel 2:27 lid 4 en voor de stichting in artikel
2:286 lid 4. Voor de stille maatschap is een handelsnaam niet verplicht, voor de
overige personenvennootschappen wel, evenals voor de eenmanszaak.
De Hnw (Handelsnaamwet) bevat in artikel 3 tot en met 5b de volgende verboden: