Neurotransmitters
1. Kleine neurotransmitters (snel en gesynthetiseerd in het axonuiteinde van producten
afkomstig van de voeding)
a. Monoamines
i. Indolamines (serotonine/5-HT) -> reguleren van stemmingen, agressie,
eetlust, pijnperceptie, ademhaling en opwinding. Serotonerg is actief in het
handhaven van van het EEG-patroon van waken. Verandering in de 5-HT
activiteit wordt gerelateerd aan OCD, tics, schizofrenie en een tekort kan
leiden tot depressie. Ook kan het te maken hebben met slaap apneu en SIDS.
ii. Catecholamines -> activerend
1. Dopamine (DA) -> Coördinatie, aandacht en leren en zorgt voor
aanmoedigend gedrag. Een tekort aan dopamine in het Dopaminerg
kan tot Parkinson leiden (substantia nigra). Via de Ventral
tegmentum kan teveel DA leiden tot schizofrenie en een tekort aan
onoplettendheid..
2. Norepinephrine (NE) -> somatischNS en brein. Noradrenerg actief bij
handhaving van emotie. Een tekort aan NE is gerelateerd aan
(bipolaire) depressie en hyperactiviteit. Een teveel aan NE kan leiden
tot manie.
3. Epinephrine (EP, adrenaline) -> centraalNS en gedraagt zich als
hormoon bij de fight-or-flight reactie
b. Aminozuren
i. Glutamaat (Glu) -> activerend – ketamine, angel dust (Anta)
ii. GABA -> inhiberend – psycholeptica - alcohol, sedativa, anxiolytica,
hypnotica (Ago,)
iii. Histamine (H) -> opwinding en waken, astma en allergische reacties
iv. Glycine (Gly)
c. Acetylcholine (Ach) -> autonoomNS, zorgt voor het langzamer kloppen van je hart,
betrokken bij impulsoverdrachten van zenuwcellen naar ANS en zorgt voor
beweging, aandacht, waken en het geheugen. Het afsterven van Cholinerge
neuronen en de vermindering van Ach hangen samen met Alzheimer.
2. Peptiden (korte ketens aminozuren en gesynthetiseerd door translatie van mRNA door
instructies afkomstig van het DNA, aan opium verwante stoffen)
a. Opiaten (lichaamseigen stoffen)
i. Enkefalines
ii. Endorfines -> pijnstiller
3. Gassen
,Neurotransmitter systemen
1. Spiersysteem -> Cholinerg, Ach
2. Autoom zenuwstelsel
a. Preganglionair -> Ach, voor grensstreng
b. Postganglionair
i. Sympatisch-> Adrenerg, NA
ii. Parasympatisch -> cholinerg, Ach
3. Centraal zenuwstelsel
a. Cholinerg -> Ach, acetylcholine – nicotine (Ago)
b. Dopaminerg -> DA, dopamine – psycholeptica/antipsychotica – Largactil.
Psychoanaleptica/stimulantia - cocaïne of crack, (met)amfetamine, norempinefrine,
Ritalin of ICE. (Ago)
c. Noradrenerg -> NA/NE, Norepinephrine
d. Serotonerg -> 5-HT, Serotonine – psychoanaleptica/antidepressiva - , MAO,
tricyclics, SSRIs en Prozac (ketamine kan ook helpen tegen depressie op korte
termijn). Psychoanaleptica/stimulantia - MDMA, XTC (Ago). LSD
Adenosinerg: Caffeïne (Anta)
Opioidergic: Heroïne (Ago)(een teveel kan leiden tot Parkinson) - Psychodysleptica/Narcotische
analgetica – Morfine (afkomstig van Opiumplanten) (Heroïne, in vet oplosbare vorm van morfine),
endorfines (lichaamseigen)
Canabinergic: THC (Ago) (kan Alzheimer en huntington vertragen) - Psychodysleptica/Psychedelica
– Pado’s, LSD en Marijuana
, Neuroanatomie
Corticale lagen
- Subcorticaal
o Thalamus
o Hypothalamus
o Basale ganglia
o Hippocampus
o Amygdala
- Cortex cerebri: buitenste laag rondom de grote hersenen
o 2-4 mm dik, 0.5 x 0.5 m in oppervlakte
o Voornamelijk cellichamen en gliacellen
o Niet gelijk verdeeld: Corticale lagen
Er bestaat een grote mate van ordening: Iedere laag heeft zijn eigen functie