100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Blok 3 - leerdoelen strafrecht €6,99
In winkelwagen

Overig

Blok 3 - leerdoelen strafrecht

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

Uitwerking van strafrecht leerdoelen met oefenvragen. Ook is er verplichte jurisprudentie in verwerkt.

Voorbeeld 4 van de 89  pagina's

  • 23 juni 2021
  • 89
  • 2020/2021
  • Overig
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (128)
avatar-seller
busraturedi
Probleem 1

Wanneer ben je een verdachte?

(7.3.2 Verdachte)
Iedere vermoedelijke dader wordt voor onschuldig gehouden totdat het tegendeel bewezen is in een
strafrechtelijke procedure  onschuldpresumptie.

Art. 27 Sv bepaalt wie als verdachte kan worden aangemerkt. Hieruit volgt 2 criteria. Het moment
van aanvang van de vervolging bepaalt welk criterium van toepassing is. Wanneer de vervolging
eenmaal is aangevangen, d.w.z. wanneer een rechter bij de zaak betrokken is, wordt de persoon
tegen wie die vervolging is gericht als verdachte beschouwd. Het criterium van lid 2 is een formeel
criterium. Lid 1 is een materieel criterium: op grond van inhoudelijke overwegingen moet worden
beoordeeld of een persoon als verdachte kan worden aangemerkt.

Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden dat de persoon in kwestie een strafbaar feit
heeft gepleegd. Dit moet volgen uit feiten of omstandigheden.

Arrest Hollende kleurling (boek): de vraag is of de fouillering rechtmatig plaatsvond. Voor een
onderzoek aan de kleding is vereist dat er sprake is van ernstige bezwaren (art. 56 Sv). Dus er moet
meer dan een redelijk vermoeden zijn van een schuld aan een strafbaar feit. Ernstige bezwaren is een
zwaardere graad van verdenking. Het ging er in de eerste plaats om of de man verdachte was in de
zin van art. 27 Sv.
- Het hof beantwoordde deze vraag negatief. De feiten en omstandigheden die tot de
fouillering aanleiding gaven, waren niet voldoende om er een verdenking op te funderen. Het
enige dat de agenten hadden waargenomen, was dat een donkere man aan kwam rennen uit
de richting van een bepaalde café waarvan bekend was dat er drugs werd verhandeld,
terwijl; hij zijn hand in zijn linkerjaszak hield. Het hof sprake hem vrij.

Stel dat de agenten de man uit het café zagen komen en dat hij plotseling wegrende op het moment
dat hij de agenten zag. Dan was er wel mogelijk sprake van een verdachte. Het geval had dan veel
gelijkenis vertoond met Stormsteegarrest.

Stromsteegarrest (boek): een man schrok bij het zien van agenten, waarop hij bleef stilstaan en
vervolgens wegrende. De Stormsteeg stond bekend als een plaats waar veelvuldig verdovende
middelen werden gebruikt en verhandeld. De HR oordeelde dat er onder deze omstandigheden
sprake was van ernstige bezwaren, op grond waarvan de verdachte mocht worden gefouilleerd.

Verschillen: in het Hollende-Kleurlingarrest ging het om een man die kwam aanrennen uit de richting
van een café dat bekend stond vanwege drugshandel. In de Stromsteeg was de man nog niet aan het
rennen en zorgde zijn plotselinge loopversnelling na zijn schrikreactie voor een verdenking.
Bovendien stond Stormsteeg als geheel bekend als een straat waar in drugs werd gedeald. Hier werd
verdachte veroordeeld.

Hollende Kleurling arrest
Partijen: OM en verdachte

Procesbelang: Verdachte is bij dagvaarding ten laste gelegd dat verdachte opzettelijk heroïne in zijn
bezit had en dat hij opzettelijk zich met geweld tegen de rechtmatige uitoefening van de
opsporingsambtenaren heeft verzet door opzettelijk gewelddadig te rukken en te trekken in een



1

,richting tegengesteld aan die waarin de opsporingsambtenaren bezig waren hem verdachte te
brengen en te geleiden en door in diens rechtspols te bijten.
Er is een proces-verbaal opgemaakt (no. 7343/76 van 14 okt. 1976) door N., marechaussee der eerste
klasse en B. agent van gemeentepolitie te Amsterdam, o.m. inhoudt: dat zij zich op donderdag 14
okt. 1976, omstreeks 03.20 uur, bevonden in uniform gekleed en met voet-surveillance belast, op de
openbare weg de Sint Olofspoort te Amsterdam, ter hoogte van de Warmoesstraat. En verder stond
vermeld wat er was gebeurd.

Rechtsvraag: is hij verdachte in de zin van art. 27 Sv? En, is het bewijs op rechtmatige wijze
verkregen?

Feiten: ter terechtzitting van het Hof had verdachte het volgende verklaard. Op 14 oktober 1976 om
ongeveer 3.20 uur had verdachte ongeveer 840 milligram diacetylmorfine in bezit. Ook wel heroïne
genoemd. Verdachte had deze in een café gekocht. Verdachte liep hard uit de richting van dat café,
omdat iemand op hem wachtte. De heroïne, verpakt in een stukje zilverpapier, hield verdachte in zijn
linker jaszak.

Toen kwam verdachte twee politiemannen tegen. Zij hielden hem staande en vroegen om een
legitimatiebewijs. Verdachte zei dat hij Nederlander was en weigerde zich te legitimeren. Vervolgens
grepen ze hem vast en begonnen ze hem te fouilleren. Verdachte verzette zich, waarna een
politieagent zijn rechterarm op zijn rug draaide terwijl de andere hem om zijn hals greep. Toen is het
pakje uit zijn zak gevallen. Toen vervolgens de politiemannen hem meenamen naar het politiebureau
Warmoesstraat, heeft verdachte zich met geweld tegen hen verzet.

De getuige B verklaarde het volgende. Hij liep als agent van gemeentepolitie te Amsterdam samen
met N. dienstdoende en beiden in uniform gekleed, met voet-surveillance. Hij zag een hard lopende
kleurling hun tegemoet uit de richting van het café Caribian Nights. het café staat bekend als een
verzamelplaats van handelaren en gebruikers van verdovende middelen. Toen hebben ze verdachte
staande om hem aan zijn kleding te onderzoeken. Het trok zijn aandacht dat verdachte zijn
linkerhand voortdurend in zijn jaszak bleef houden. Omdat verdachte zijn linkerhand niet uit de
jaszak haalde, vatte hij het ernstige vermoeden op dat hij in die jaszak verdovende middelen had.

Overwegingen rechter: het Hof heeft gezegd dat niet is gebleken dat de opsporingsambtenaren,
toen zij verdachte staand hielden en aan zijn kleding wilden gaan onderzoeken, op heterdaad hadden
ontdekt dat verdachte heroïne aanwezig had. Ook volgde niet uit de feiten en omstandigheden dat
er een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit als bedoeld in art. 27 Sv is en evenmin
ernstige bezwaren waardoor dit optreden – staande houden en onderzoeken – rechtmatig zou zijn.
Verder is niet bewezen dat de opsporingsambtenaren hierbij in rechtmatige uitoefening van hun
bediening werkzaam waren.

Het bewijs van de wikkel van zilverpapier waar heroïne in zat, voldoet niet aan de wettelijke
voorschriften. Er is geen zorgvuldigheid en kan dus niet als rechtmatig verkregen worden geacht. Hij
moest als verdachte worden aangemerkt en voor het onderzoeken aan de kleding moet er sprake zijn
van ernstige bezwaren.

Dictum: Verdachte wordt voor zowel onder I als onder II ten laste gelegde vrijgesproken.




2

,Stormsteegarrest
Partijen: OM en verdachte

Procesbelang: er is cassatie ingesteld bij de HR tegen het arrest van het Hof te Amsterdam van 31
okt. 1986 in de strafzaak tegen R.W.T. Het Hof heeft in hoger beroep het vonnis van de Rb.
vernietigd. Het cassatieberoep is ingesteld door verdachte > arrest onvoldoende gemotiveerd.

Rechtsvraag: is hij verdachte in de zin van art. 27 Sv?

Feiten: ‘verdachte’ die door de Stormsteeg in Amsterdam liep, met zijn hand stevig in zijn
rechterjaszak. De Stormsteeg was bekend als een plaats waar veelvuldig verdovende middelen
werden gebruikt en verhandeld. Toen hij de agenten zag schrok hij, en bleef hij even stil staan.
Vervolgens rende hij weg. De man werd tegengehouden en gefouilleerd. Tijdens deze
fouillering werd 3,3 gram heroïne gevonden.

Verdachte standpunt: verbalisanten misten de bevoegdheid om verdachte aan de kleding te
onderzoeken. Want volgens art. 9 lid 5 Opiumwet komt die toe aan een opsporingsambtenaar die
aan feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld kan ontlenen zulks bij het bestaan
van ernstige bezwaren. Het aangetroffen plastic zakje met 20 opgevouwen papiertjes bevattende
heroïne is aan te merken als door verbalisanten op onrechtmatige wijze verkregen bewijsmateriaal.
De feiten en omstandigheden zijn alleen dat een opeens wegrende. Het schrikken en wegrennen
geven geen aanleiding om concrete vermoedens ten aanzien van het plegen van een strafbaar feit te
koesteren.

Overwegingen rechter: volgens de HR zijn de schrikreactie verdachte bij het zien van de agenten en
de bekendheid dat in de Stromsteeg veel wordt verhandeld etc. voldoende om ernstige bezwaren
tegen de verdachte te hebben dat hij een strafbaar feit had gepleegd. Onder deze feiten en
omstandigheden mocht verdachte worden gefouilleerd. Dit is rechtmatig gebeurd.

Dictum: de HR verwerpt het beroep.

Aantekening: pas als de rechter beslist dat je een strafbaar feit gepleegd, dan pas ben je een dader.
Je bent verdachte, maar dan nog geen dader.

Wat is een strafb aar feit?

(1.2)
Het strafrecht houdt zich bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben
gepleegd. De Staat heeft het monopolie om te straffen. Als een burger een strafbaar feit pleegt, moet
hij verantwoording afleggen aan de overheid, die hem namens de samenleving straf kan opleggen 
kenmerkend verschil met civielrecht. Als burger een civielrechtelijk geschil hebben, staat de overheid
daarbuiten.

De verhouding tussen bestuursrecht en strafrecht is complex. Zo kunnen soms bestuurlijke sancties
worden opgelegd door een bestuursorgaan voor gedragingen die vroeger strafrechtelijk werden
afgedaan. Voorbeeld: verkeersdelicten, zoals snelheidsovertredingen.

De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de rechter kan brengen is een officier van
justitie. Hij is belast met vervolging van verdachten (OM).

(1.3 Doelen van straffen)
Twee doelen:

3

, 1. Vergelding: zorgt voor morele genoegdoening; de dader heeft kwaad afgeroepen over de
samenleving, nu roept de samenleving kwaad af over hem.
2. Preventie: het opleggen van een straf zorgt ervoor dat minder mensen strafbare feiten
plegen
 Speciale preventie: de dader die de straf heeft gekregen zal de volgende keer beter
nadenken voordat hij weer zoiets doet. Voorwaardelijke straffen leunen op dit
principe.
 Generale preventie: anderen dan de dader trekken lering uit het feit dat je een straf
kan krijgen voor het plegen van een strafbaar feit.

(1.4 – materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht)
Strafrecht kan worden onderverdeeld in:
1. Materieel strafrecht  wat is een strafbaar feit? Dit heeft betrekking op de grenzen van de
strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke
personen daarvoor kunnen worden gestraft. Het gaat om strafbepalingen (bijv. diefstal en
moord). Ook algemene leerstukken die betrekking hebben op uitsluiting van strafbaarheid,
uitbreiding van strafbaarheid (bijv. poging en medeplichtigheid).
2. Formeel strafrecht – strafprocesrecht of strafvordering  het bepaalt welke regels moeten
worden gevolgd wanneer een norm van het materiële strafrecht is overtreden. Voorbeeld:
bevoegdheden van de politie, duur van voorlopige hechtenis, inhoud van dagvaardingen.
3. Sanctierecht  heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen
worden opgelegd en ten uitvoer gelegd. Het gaat bijv. om de vraag of voor een bepaald
strafbaar feit een taakstraf mag worden opgelegd. Dit staat zowel in Wetboek van Strafrecht
als Wetboek van Strafvordering.

Het wetboek van Sr heeft ook formeelrechtelijke onderwerpen zoals ne bis in idem (art. 68 Sr).

(2.2 Opbouw van strafbare feit in 4 componenten)
Het vierlagenmodel
Een strafbaar feit = een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een delictsomschrijving,
die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Er zijn dus 4 (cumulatieve) voorwaarden om iemand te
straffen:
1. Menselijke gedraging
2. Wettelijke delictsomschrijving (bestanddeel) het
3. Wederrechtelijkheid (element) vierlagenmodel
4. Schuld in de zin van verwijtbaarheid (element)

Menselijke gedraging
De gedraging moet zijn verricht door een (rechts)persoon. Soms kan een nalaten om actief op te
treden een strafbaar feit opleveren. De menselijke gedraging zal tot uitdrukking moeten komen in de
tenlastelegging. Art. 350 Sv stelt dat de rechter kijkt of het ten laste gelegde feit bewezen kan
worden verklaard. Wanneer aan formele vragen is voldaan, beraadslaagt de rechtbank op grondslag
der tenlastlegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting over de vraag of
bewezen is dat het feit door den verdachte is begaan. Als het niet bewezen kan worden, wordt
verdachte vrijgesproken (art. 352 lid 1 Sv).

Wettelijke delictsomschrijving
Gedragingen zijn strafbaar als zij in de strafwet terug te vinden zijn. Niet alle strafbare gedragingen
zijn precies terug te vinden, daarom heeft de wetgever zulke gedragingen veralgemeniseerd. Er moet
dus een vertaalslag worden gemaakt. De feitelijke gedraging moet een juridische duiding, een
juridisch etiket krijgen. Als de menselijke gedraging niet beantwoordt aan de (algemene)
bewoordingen van een delictsomschrijving, is strafbaarheid uitgesloten. Voorbeeld p. 34-35.

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper busraturedi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 50990 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd