Anne Fleur Duvekot
Samenvatting hoorcolleges – Persoonlijkheidstheorie -en onderzoek
Hoorcollege 1 Cursus Introductie: Wat is persoonlijkheidsleer? (H1+H2)
29-03-2021
Twenty Statements Test: op 20 verschillende manieren vertellen wie je bent
- Meet zelfconcept; hoe denkt iemand over zichzelf
- Hiervoor worden vaak eigenschap-beschrijvende bijvoeglijk naamwoorden gebruikt
- Verschil tussen sociale identiteit (geslacht, leeftijd) en eigenschappen
- Zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden, sociale identiteit, gedragingen,
eigenschappen, positief/negatief geformuleerd op al deze dingen kan gescoord worden hoe iemand
zichzelf ziet
Wat onderzoeken persoonlijkheidspsychologen?
3 niveaus van onderzoek:
1. De menselijke ‘natuur’: mensen zijn gelijk aan alle anderen
2. Verschillen tussen individuen/ groepen: mensen zijn gelijk aan sommige anderen
(cultuur/geslacht/opleiding)
3. Individuele uniciteit: mensen zijn gelijk aan geen anderen (ieder persoon is uniek)
2 tradities:
1. Nomothetisch: gaat uit van wetmatigheid in het gedrag van mensen
2. Idiografisch: beschrijving unieke eigenschappen persoon
2 uitgangspunten (hoe je omgaat met persoonlijkheid)
1. Entiteitstheorie= menselijke eigenschappen (zoals persoonlijkheid) liggen vast; het is onmogelijk om
deze te veranderen (nature beliefs)
2. Incrementele theorie= menselijke eigenschappen liggen niet vast en zijn vervormbaar (nurture
beliefs) hierin speelt de omgeving een grote rol
Persoonlijkheid bij dieren: karakter
- Actief: nieuwe omgeving ontdekken + niet geïnteresseerd in nieuwe objecten
- Passief: niet ontdekken nieuwe omgeving + erg beïnvloedt door nieuwe objecten (terughoudend +
afwachtend)
Bestaat persoonlijkheid?
- Hartshorne & May (1928): kinderen geobserveerd in verschillende situaties waarin altruïstisch gedrag
vertoond kon worden dingen weggeven voor een goed doel/geen geld stelen uit een doos enz.
- Walter Mischel (1968): Persoonlijkheid bestaat niet. Zeer zwakke verbanden tussen gedrag van een
persoon in de ene situatie en gedrag van een persoon in een andere situatie
Wat verstaat men onder persoonlijkheid?
Individuele verschillen:
- Fysiek (lengte, aantrekkelijkheid)
- Psychologisch:
Intellectueel: kennis, vaardigheden, intelligentie, cognitieve vaardigheden
Niet-intellectueel: kortstondig (emoties, gevoelens) en langdurig: specifiek (gewoonten, attituden) en
algemeen (persoonlijkheid)
Langdurige (niet)-intellectuele psychologische individuele verschillen:
Persoonlijkheidstrekkenhiërarchie high-level, mid-level, low-level traits
H domeinen, factoren, dimensies
M facet van persoonlijkheid (sub domeinen)
L gecontextualiseerd facet (verschillende contexten waarin een facet zich uit)
1
, Anne Fleur Duvekot
Persoonlijkheid= de verzameling trekken en mechanismen binnen het individu; deze zijn georganiseerd en
relatief constant en beïnvloeden iemands interacties met, en aanpassingen aan, de binnen psychische, fysieke
en sociale omgeving
Persoonlijkheid: structuur, samenhang, stabiliteit
Omgeving: fysiek, sociaal, intrapsychisch (= je ervaringen, kennis en
gedachten), interactief
Input (omgeving) beslisregel (wat doe ik in deze situatie) output
Evocatie: het onbewust oproepen van bepaald gedrag bij een ander
Manipulatie: bewust oproepen van bepaald gedrag bij een ander
Adaptatie: persoonlijkheid aanpassen aan de omgeving
Positieve feedbackloop: gedrag versterken
Negatieve feedbackloop: gedrag verzwakken
Het boek bevat 6 kennisdomeinen:
1. Disposities: H3-H5
2. Biologie: H6-H8
3. Psyche: H9-H10
4. Cognitief experiëntieel: H11-H14
5. Sociaal-cultureel: H15-H17
6. Aanpassing: H18
Onderzoek Mischel onder studenten
Mischel & Peake (1982): onderzoek gedaan naar cross-situationele consistentie van consciëntieusheid 19
gedragingen van studenten onderzocht
- Conclusies: lage gemiddelde correlatie .13 gevonden;
Er is geen consistentie in de mate waarin iemand consciëntieus gedrag vertoont over verschillende
situaties (dus geen cross-situationele consistentie)
Consciëntieusheid moet dus wel afhangen van de situatie
Persoonlijkheid bestaat niet (of nauwelijks)
Jackson & Paunonen (1985) hebben een her analyse gedaan naar het onderzoek van Mischel: de 19
gedragingen hebben ze verdeeld in 2 groepen samenvoegen gedragingen (1 meting is niet betrouwbaar)
- Conclusie: hoge correlatie van 0.50 van de 2 groepen gedragingen
Dus op basis van 1 gedrag moeilijk ander gedrag te voorspellen, maar op basis van een aantal
gedragingen kunnen we voorspellen hoe iemand zich gemiddeld gedraagt in een aantal andere
situaties
Belangrijkste conclusies
Persoonlijkheid bestaat als samenvatting van een groot aantal samenhangende gedragingen waarmee
vergelijkbare gedragingen voorspeld kunnen worden en komt tot stand in interactie met de omgeving
2
, Anne Fleur Duvekot
Hoorcollege 2 Het dispositionele domein 1 (H3+H4)
31-03-2021
Dispositionele factoren: factoren die binnen een persoon liggen (eigenschappen)
Situationele factoren: factoren die buiten een persoon liggen
1. Wat is het verschil tussen persoonlijkheidstypen -en dimensies?
- 1 dimensie= 2 typen
Persoonlijkheidstypen: passief/actief
- Verschillen tussen mensen op een bepaalde eigenschap bimodale verdeling; ofwel
passief of actief maar niks daartussenin
- Het is onwaarschijnlijk dat menselijk gedrag op elke dimensie bimodaal is
Persoonlijkheidsdimensies: bepaald gedrag in een specifieke situatie
- Veel gemiddeld actief normaalverdeling
Typologieën: onderverdeling van een groep mensen op basis van gemeenschappelijke kenmerken
Somatoforme typen: uiterlijke kenmerken, onderverdeling op basis van lichaamsbouw – Sheldon
- Endomorf (dik), mesomorf (gespierd) of ectomorf (dun)
Jung’s typologie: Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)
4 dichotomieën:
1. Extraversie vs Introversie hoe je omgaat met de buitenwereld, haal je er energie uit
2. Observatie vs Intuïtie waarneming, gebruik van je zintuigen
3. Reflectie vs Gevoel besluitvorming, afwegen of gevoelsmatig
4. Beheersing vs Perceptie besluitvorming vs waarneming
4x4= 16 types
2. Hoe kan de lexicale methode een uitspraak doen over persoonlijkheid?
Persoonlijkheidsconstructen
Lexicale hypothese (Goldberg 1981):
- Individuele verschillen die van belang zijn voor de dagelijkse transacties van personen zullen
uiteindelijk in de taal hun weerslag vinden
- Hoe belangrijker een individueel verschil is, des te meer talen zullen er een woord voor hebben
- In elke taal zijn deze woorden te vinden in een voldoende omvangrijk woordenboek
Lexicale methode (Francis Galton (1884):
- ‘I tried to gain an idea of the number of the more conspicious aspects of the character by counting in
an appropriate dictionary the words used to express them.’ Hij deed een poging te kijken hoeveel
karaktertrekken er bestaan.
- ‘it may seem hopeless to deal accurately with so vague and wide a subject.’ Het waren er teveel om
te tellen.
3
, Anne Fleur Duvekot
Welke woorden kunnen worden gebruikt?
- Zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden
- Bijvoeglijk naamwoorden (adjectieven) beschrijven kenmerken van personen; meest geschikte
woordsoort voor het benoemen van eigenschappen (bv grappig, kritisch, leugenachtig)
Eerste selectie adjectieven (Allport & Odbert 1936)
- Webster’s 1925 ‘New International Dictionary’ bevatte ongeveer 400.000 woorden waarvan 17.953
(4,5%) adjectieven
- Maar de adjectieven die (1) uiterlijk (2) intellectuele vermogens (3) tijdelijke stemmingen (4) sterke
evaluatie beschreven werden verwijderd
- Goldberg 1982, 1990: 3584 adjectieven hebben betrekking op stabiele trekken hiervan 1710
gebruikelijke woorden ingezet in onderzoek
- Brokken 1978: 1203 adjectieven 551 ingezet in Nederlands vervolgonderzoek
In vragenlijsten over adjectieven wordt er gevraagd aan te geven in hoeverre de eigenschapstermen op u van
toepassing zijn:
- Schaal: (1) niet op mij van toepassing – (4) wel op mij van toepassing
- In vragenlijsten: (1) helemaal mee oneens – (5) helemaal mee eens
Big Five dimensies:
1. Extraversie
2. Vriendelijkheid
3. Emotionele stabiliteit
4. Ordelijkheid/ conscientieusheid
5. Openheid voor ervaringen
Hoe hoger de correlatie tussen eigenschappen, hoe hoger de vervangbaarheid
Factoranalyse: de eigenschappen/adjectieven die je hebt kunnen worden vervangen door de 5 big five
dimensies
- Gesloten introversie
- Mild + goedmoedig vriendelijkheid
- Zorgvuldig + ijverig conscientieusheid
- Zelfzekerheid + stabiel emotionele stabiliteit
- Oppervlakkig + kritisch openheid voor ervaringen (negatieve correlatie)
Een -1 correlatie is een perfecte negatieve correlatie: eigenschappen betekenen
precies het omgekeerde (bv extraversie-introversie)
Factoranalyse: de woorden die correleren worden vervangen door een factor
- 10 woorden vervangen door 5 factoren; dus de factoren vervangen een
aantal (in dit geval 2) adjectieven
Factor ladingen: voor onbetrouwbaarheid gecorrigeerde correlaties met de
factor
HEXACO- model/ 6 factoren model:
1. Integriteit: eerlijk en oprecht
2. Emotionaliteit
3. Extraversie
4. Verdraagzaamheid (agreeableness)
5. Consciëntieusheid: doelgericht en georganiseerd gedrag (doelmatigheid, ordelijkheid,
betrouwbaarheid, ambitie, discipline, bedachtzaamheid)
6. Openheid voor ervaringen
I. Extraversie (1+2)
4