Geschiedenis MEMO
5.1 Renaissance
De mens en de wereld centraal
In de periode 1300 tot 1600 voltrok zich in Europa een mentaliteitsverandering. Beschouwde
men in de periode daarvoor het leven op aarde als een tussenfase, waarin je je moest
voorbereiden op het leven na de dood, nu vond men dat men moest genieten van het leven hier
op aarde. Voor de middeleeuwer was de relatie met God het belangrijkste, maar dat begon te
veranderen. De mens begon meer op zichzelf te vertrouwen en zichzelf centraal te stellen. Door
zijn talenten kon de mens zich ontplooien. Het ideaalbeeld werd de uomo universalis, de mens
die zich volledig ontplooide.
Een voorbeeld als Leonardo da Vinci laat dat duidelijk zien. Hij hield zich bezig met anatomie,
natuur-en scheikunde, ontwierp gebouwen en maakte schetsen en schilderijen.
In de Renaissance (wedergeboorte van de klassieke cultuur) vond men inspiratie in de cultuur
van de Grieken en Romeinen uit de oudheid. In de boeken van schrijvers uit de oudheid zocht
men kennis en wijsheid waarmee het leven op aarde verbeterd zou kunnen worden. De
geleerde belangstelling voor de antieke literatuur, poëzie en geschiedenis noemen we
humanisme.
Deze mentaliteitsverandering is op allerlei manieren waar te nemen, in de literatuur, de kunst
en de politiek. In de middeleeuwen was de literatuur het domein van de geestelijkheid. Dit
veranderde en de leken namen de plaats over. Dat kwam tot uiting in het feit dat literatuur de
landstaal ging gebruiken en toepaste in niet-religieuze onderwerpen.
+ Dante legde begin 14e eeuw de grondslag voor het moderne Italiaans.
+ Boccacio schreef over aardse zaken.
In de beeldende kunst kreeg men veel meer aandacht voor de manier waarop het onderwerp
werd uitgebeeld. Ze moesten het echte leven weerspiegelen. Daarom gingen ze werken met
perspectief, licht en schaduw, en natuurgetrouwe kleuren. Ook hadden ze veel meer aandacht
voor de anatomie van het lichaam en voor menselijke emoties. Italiaanse kunstenaars als
Botticelli, Rafaël en Michelangelo verwierven met hun kunstwerken grote bekendheid.
In de renaissance vonden er ook veranderingen plaats op politiek gebied. De vorst had van God
het recht gekregen om te regeren over mensen, nu vonden de humanisten dat de
machthebbers moesten handelen in het belang van de gemeenschap. Het was Machiavelli 1469-
1527, die in zijn boek De Vorst machthebbers adviseerde eerst te zorgen voor stabiliteit. De
staat kwam vóór het welbevinden van enkele individuen. Met andere woorden het hogere doel
ging voor. Later werd het machiavellisme gezien als een aanbeveling voor pure machtspolitiek,
het doel heiligt alle middelen.
Toch is er geen scherpe breuk tussen middeleeuwen en renaissance, de mentaliteitsverandering
vond geleidelijk plaats, bij Boccacio en Petrarca, en werd later overgenomen door andere
schilders, schrijvers en geleerden. Vanuit Italië verspreidde de renaissance zich naar Noord-
Europa. Het geloof in een God bleef echter wel degelijk bestaan, maar de mens nam een meer
centralere plaats in.
, Het ontstaan en de verspreiding van de renaissance
Er zijn een aantal oorzaken te noemen waarom die grote verandering optrad in het denken over
de mens en de wereld.
1) Sociaaleconomisch ging het veel inwoners van de stadstaten in Italië voor de wind. Rijke
elites, zoals in Florence, waren in staat opdrachten te geven aan kunstenaars om gebouwen en
schilderijen te vervaardigen.
2) Rijke burgers in Italië voelden zich verwant met de oude Romeinse stadscultuur en gaven
daarvoor de voorkeur aan kunstenaars die deze band met de oudheid gestalte gaven.
3) Verloren gewaande teksten van klassieke auteurs kwamen weer beschikbaar (door de
Kruistochten), waardoor er weer belangstelling voor de oudheid ontstond. Deze werden
vertaald.
Door de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450 konden de nieuwe denkbeelden zich snel
verplaatsen naar Noord-Europa. Humanisme en renaissance hadden daar veel invloed op de
manier waarop men tegen de kerk aankeek. Men keek kritisch naar de vertaling van de Latijnse
Bijbel, die veel in de kerk werd gebruikt.
Het was de in Rotterdam geboren Disiderius Erasmus die het Nieuwe Testament rechtstreeks
vanuit het Grieks vertaalde om te zien in hoeverre de geloofspraktijk afweek van de
oorspronkelijke leer.
Dat deed hij omdat hij kritiek had op de leefwijze van priesters en monniken, waarin hij
verandering wilde aanbrengen, waarbij hij echter niet wilde dat de christelijke
geloofsgemeenschap uiteen zou vallen.
5.2 Europanen ontdekken de wereld.
Europa verkent de wereld
Hoe kwam het dat de Europeanen in de 14e, 15e en 16e eeuw verre reizen over zee maakten?
1) De handelsroutes via het Aziatische vasteland werden minder toegankelijk door:
1a) de ineenstorting van het Mongoolse Rijk, waardoor er een einde kwam aan de 'pax
mongolica'.
1b) het uitbreken van de Pest, de Zwarte Dood, die van China tot Europa bijna een derde
van de bevolking het leven kostte.
1c) het Ottomaanse Rijk ging steeds meer hogere handelsbelastingen heffen.
2) Het werd technisch mogelijk om over zee verder te varen en veilig terug te keren:
2a) schepen werden anders gebouwd, waardoor ze sneller, wendbaarder en
zeewaardiger werden.
2b) er kwamen via de Arabische wereld betere instrumenten beschikbaar om de positie
op zee en de koers te bepalen. Vooral het Chinese kompas droeg daaraan bij.
3) Christelijke vorsten wilden andere volken bekeren tot het christelijk geloof. De leiders van de
ontdekkingsreizen groeiden in Europa uit tot helden. Het doel van de ontdekkingsreizigers was
steeds India te bereiken. Vasca da Gama, langs Afrika varend, slaagde daarin; anderen kwamen
elders terecht, zoals Columbus die Amerika ontdekte, en Willem Barentsz, die op Nova Zembla
in het ijs vast kwam te zitten, in een poging via een andere route India te bereiken.