100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting hoofdstuk 1 Biologie voor jou 6 VWO €4,89   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting hoofdstuk 1 Biologie voor jou 6 VWO

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een samenvatting van het 1e hoofdstuk van het boek biologie voor jou voor het leerjaar 6 VWO. Het hoofdstuk gaat over vertering, waarbij onderwerpen zoals resorptie, verscheidene verteringsenzymen, de organen van het verteringsstelsel en gezonde voeding besproken worden.

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • Nee
  • 1
  • 24 juni 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5521)
avatar-seller
noavanreijmersdal
Samenvatting hoofdstuk 1: vertering
1.1 voedingsstoffen
voedingsmiddelen = alles wat je eet/drinkt. Deze bevatten voedingsstoffen met
verschillende functies:
- bouwstof: nodig voor vorming organische moleculen bij voortgezette assimilatie.
Vooral voor groei, ontwikkeling en vervangen van dode cellen.
- Brandstof: leveren energie voor dissimilatie.
Een tekort aan voedingsstoffen kan ziekte veroorzaken. Er zijn 6 groepen en vezels:
1. Eiwitten (proteïnen): ketens van aminozuren. Er zijn dierlijke (in vlees, vis, zuivel, ei)
en plantaardige (brood, graanproducten, peulvruchten, noten, paddenstoelen). Bij het
verteren worden eiwitten gesplitst in aminozuren opgenomen in het bloed
vervoerd naar lever en vanuit daar naar organen.
Er zijn 20 soorten aminozuren, 12 kunnen we maken (gevormd in lever door
transaminering (verplaatsing van aminogroep)) en 8 niet= essentiële aminozuren en
deze moeten we eten.
Eiwitten zijn bouwstoffen van cellen en weefsels, reguleren processen in een
organisme (transport, celcommunicatie, chemische reacties, bloedstollen en
immuniteit). Ze kunnen ook een brandstof zijn, dan wordt het omgezet in glucose en
verbrand (eiwit komt uit spieren), bij overschot wordt het omgezet in glucose. Bij
dissimilatie ontstaat ammoniak (uit lichaam met urine) en glycolyse stoffen.
2. Koolhydraten (sachariden): brandstoffen in lichaam. Teveel een deel wordt
omgezet in glycogeen (reserve stof in lever), rest wordt omgezet in vet. Kunnen ook
bouwstoffen zijn (DNA).
Voedingsvezels=koolhydraten die we niet kunnen verteren (behalve met bacteriën in
darmen). Goed voor de darmwerking en stoelgang en geven een verzadigd gevoel.
3. Vetten (lipiden): opgebouwd uit glycerolmolecuul en 3 vetzuren= triglyceriden.
Vetzuren zijn verzadigd (alleen bindingsplaatsen bij C-atomen bezet vooral
plantaardige olie en vis) of onverzadigd (niet alles bezetdubbele bindingen tussen
C-atomen, vooral dierlijke vetten) je lichaam kan zelf vetzuren vormen behalve
enkele onverzadigde= essentiële vetzuren
Het zijn brandstoffen, teveelreserve bron (vet onder huid is warmte isolerend),
bouwstoffen (membranen) en vitamine dragers. Cholesterol krijg je binnen voor een
deel via voeding, wordt vooral gemaakt in lever, komt voor in membranen en gebruikt
bij productie van gal, hormonen en vitamine D.
4. Water: bouwstof, oplosmiddel, bepaalt osmotische waarde, transportmiddel en regelt
temperatuurt (vb. zweten). Je verliest water door zweet, ademen, urine en ontlasting.
Dit wordt aangevuld door water van dissimilatie, vooral door eten en drinken
5. Mineralen (zouten): anorganische stoffen (calcium, kalium, natrium, fosfor), nodig
voor processen in lichaam. Sommigen worden gebruikt als bouwstof en andere
functies. Spoorelementen=mineralen de je in kleine hoeveelheden nodig hebt. Die
zijn vaak delen van enzymen en hormonen.
6. Vitaminen: organische stoffen die nodig zijn processen in lichaam. Aangegeven met
letter. Vitamine B is een verzamel naar voor het vitamine-B-complex (verschillende
vitaminen). Alle vitaminen (behalve K, wordt gemaakt in bacteriën in dikke darm)
moeten in voeding aanwezig zijn. Sommigen als provitaminen (hieruit vormt je
lichaam zelf de vitamine).
Het zijn vaak delen van enzymen. Bij gebrek aan vitaminengebreksziekten, maar
van teveel kan je ook ziek worden.

, 1.2 het verteringsstelsel
Vertering vindt plaats in het darmkanaal, er worden grote organische moleculen afgebroken
tot kleinere: verteringsproducten opgenomen in bloed door darmwand. In de wand van
het darmkanaal zitten kringspieren en lengtespieren, deze trekken afwisselend samen=
darmperistaltiek (bevordert door voedingsvezels en beweging), hierdoor wordt het eten
gekneed, verplaatst en gemend met verteringssappen (afgegeven door verteringsklieren)
Mechanische vertering=kauwen van voedsel met gebit en darmperistaltiek
Chemische vertering=bewerking van voedsel door enzymen
Snijtanden+ hoektanden: afbijten van voedsel. Kiezen voor kauwen, verdelen van voedsel in
stukjes en mengen van speekselmakkelijker voor enzymen en inslikkenTong: gekauwde
voedsel door duwen naar keelholteprikkelsslikreflex huig sluit neusholte af en
strottenhoofd + strottenklepje de luchtpijpvoedsel in slokdarm dan naarmaag heeft
een kringspier bij ingang en uitgang (maagportier/ pyorus) die passage reguleert. Voedsel
blijft daar 3 tot 4 uur kliertjes in maagwand voegen maagsap toe aan voedsel, bevat
enzymen, zoutzuur (HCl, zuurdoodt bacteriën) en slijm (bescherming van maagwand voor
maagsap) maagportier ontspantvoedsel in twaalfvingerige darm (eerste gedeelte van
dunne darm)
Lever produceert gal, opgeslagen in galblaasafgegeven als vet voedsel in twaalfvingerige
darm zit. Gal bevat galkleurstoffen (afbraak producten van rode bloedcellen) en galzouten
(verdelen grote vetdruppels in kleinere (emulgeren)vergroot oppervlakbetere inwerking
van enzymen). Alvleesklier (pancreas) produceert alvleessap, klieren in darmwand
produceren darmsap. Beide bevatten enzymen.
Vertering bij dieren:
- eencelligen: sommigen door fagocytose=instulpen van celmembraan en afsnoeren
van blaasjes (voedingsvacuolen)versmelten de blaasjes met lysosomen waarin
enzymen zittenverteringsproducten ontstaan  opgenomen via membraan van in
het cytoplasma. Vertering in de cel=intracellulaire vertering.
- Meercellig (eenvoudig): vertering in maagdarmholte=holte met 1 opening (mond en
anus), dit is extracellulaire vertering
- Meercellig (complex): darmkanaal met mond (orgaan om voedsel mee te grijpen) en
anus. Dit is een doorlopend kanaaleenrichtingsverkeerheel efficiënt. Vertering is
extracellulair
- Dieren: hebben adaptaties van organen die zijn aangepast op hun leefwijze.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper noavanreijmersdal. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,89
  • (0)
  Kopen