Hoofdstuk 1
1.2 Het belang van muziek voor de ontwikkeling van kinderen
Kinderen ontwikkelen zich op muzikaal gebied. Kinderen die op de basisschool goed muziekonderwijs hebben
gehad en zich muzikaal goed kunnen ontwikkelen, functioneren later muzikaal veel beter. Muziek stimuleert
ook bepaalde hersenfuncties, functies die je vaak nodig hebt ik het dagelijks leven.
1.3 Wat gebeurt er op de basisschool?
Er zijn 5 domeinen:
➢ Zingen
Kinderen zingen liedjes op de basisschool. Het verschilt welke liedjes er wordt gezongen. Dat verschilt binnen
een school (groep 1 of groep 8) en buiten scholen (cultuur).
➢ Luisteren
Kinderen luisteren ook naar muziek. Bij luisteren gaat het in eerste instantie niet om het ontwikkelen van het
auditief vermogen, maar om het ontwikkelen van het muzikaal gehoor en het muzikaal geheugen.
Daarbij moeten kinderen begrippen leren, waardoor ze muzikale kenmerken en structuren kunnen
ervaren, beleven, benoemen en uiteindelijk ook onthouden.
➢ Muziek maken
Kinderen leren al experimenterend de mogelijkheden van materialen en instrumenten kennen. Ze maken zelf
melodietjes.
➢ Muziek lezen en noteren
Het is belangrijk dat kinderen kennis maken met het notenschrift, want de muziekwereld zonder noten is niet
voor te stellen.
➢ Bewegen op muziek
Kinderen, muziek en bewegen hoort bij elkaar. We moeten, in het basisonderwijs, de beweging op muziek
stimuleren, want zo kunnen ze dat ontwikkelen.
1.4 Wat is muziek?
Bij het lesgeven van muziek op de basisschool is het belangrijk dat je weet waar de muziek over gaat (tekst).
Het is belangrijk dat je inzicht het in de verschillende aspecten van muziek.
➢ Klank
Klankduur: Maat, ritme en tempo.
Klankhoogte: Toonhoogteverschillen en samenklank en melodieën.
Klanksterkte
Klankkleur: Instrumenten en materialen, stem en ensembles en orkesten.
➢ Vorm
Door herhalingen, variatie (tussen herhaling en contrastwerking, bijv. couplet) en contrast(werkingen) (nieuwe
melodie, harder of zachter) krijgt muziek een vorm.
Vormprincipes: Herhaling, contrast en variatie.
Vormeenheden: Motief, thema en muzikale zin.
Vormtechnieken: Echo, imitatie, stapelen en ostinaat.
Compositievormen: Canon, rondo en variatievorm.
➢ Betekenis
Muziek kan uitbeelden: Geluiden en bewegingen, karakters, mensen en dieren, gebeurtenissen en verhalen,
stemmingen, gevoelens en sfeer.
Eigen betekenisgeving
Muziek heeft verschillende functies: Praktische functie
➢ KVB-model
De betekenis van muziek:
Muziek is een vorm gezette klank die betekenis heeft voor mensen.
Het KVB-model:
1.5 Jij als leraar
, Om muzieklessen te geven, moet je als leraar nogal wat kunnen. Je moet weten wat kinderen op een bepaalde
leeftijd aankunnen, je moet leidinggeven aan zingen, luisteren enzovoort, je moet horen of het goed gaat of
niet, en je moet kinderen helpen om verder te komen.
Hoofstuk 2
2.3.1 Muzikale en niet-muzikale redenen
Muzikale redenen:
➢ Zingen bevordert de muzikale ontwikkeling van kinderen.
➢ Zingen stimuleert het muzikaal voorstellingsvermogen en muzikaal geheugen van kinderen.
Niet-muzikale redenen:
➢ Zingen helpt je iets onthouden.
➢ Zingen is goed voor culturele ontwikkeling en culturele identificatie.
➢ Zingen levert een positieve bijdrage aan de taalvorming van kinderen.
➢ Zingen is goed voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (groepsgevoel).
➢ Zingen is gezond.
2.4.1 Zingen, taalontwikkeling en woordenschat? Uitbreiding
Taal en muziek hebben veel gemeen. Bij een muziekles aan jonge kinderen horen altijd veel activiteiten:
gesprekjes, spel, variaties op de liedteksten, enzovoort. Deze activiteiten kunnen enorm veel bijdragen aan de
taalontwikkeling van kinderen. Juist omdat de liedjes, woorden en begrippen steeds herhaald worden,
uitgelegd en uitgespeeld krijgen kinderen de kans om de worden goed te articuleren en de bijbehorende
betekenissen te begrijpen en te verwerven voor de ontwikkeling van hun woordenschat.
2.4.2 Repertoire
Kenmerken van liedjes voor jonge kinderen
➢ Eenstemmig
Jongen kinderen zingen eenstemmig en zonder begeleiding. Ze moeten leren op de juiste toonhoogte mee te
zingen, leren hun eigen stem, de stem van de andere kinderen en de stem van de leraar af te stemmen
op hun gehoor.
➢ Kort
Jongere kinderen leren meestal kortere liedjes, omdat ze beschikken over een kortere spanningsboog dan
oudere kinderen en hun (muzikaal) geheugen minder ontwikkeld is. In langere liedjes kom je veel
herhalingen tegen.
➢ Beperkte omvang
De omvang van de liedjes is vaak beperkt. De hoogste en laagste toonhoogte liggen niet ver uit elkaar. Vaak
tussen de d-b. Ze kunnen wel daarbuiten, alleen nog niet helemaal zuiver.
➢ Melodisch eenvoudig
De melodie bestaat uit kleine stapjes: stijgend en dalend.
➢ Ritmisch eenvoudig
Geen grote verschillen in ritmische bewegingen, geen complexe ritmische bewegingen en geen snelle passages.
➢ Veel herhalingen
Herhaling is essentieel voor het leerproces en jonge kinderen houden ervan.
➢ Verbonden met beweging
Veel liedjes geven aanleiding tot beweging, speelliedjes.
➢ Aansluiten bij de belevingswereld
De teksten moeten aansluiten bij de dingen waar de kinderen mee bezig zijn.
2.4.3 Hoe zingen jonge kinderen?
Jonge kinderen zingen met de leraar mee, jonge kinderen zingen voor zichzelf (musicking) en jonge kinderen
praten zoals ze zingen.
2.4.4 Hoe geef je leiding?
Zingen in de onderbouw is een door de leraar gestuurde activiteit. Er moet uitdaging en prikkeling zijn, maar te
veel enthousiasme is niet altijd gewenst.