Samenvatting groepsdynamica
Hoofdstuk 4 Niveaus in groepen.
4.1 Inleiding.
Taak-niveau opgedeeld in 2 niveaus: inhoudsniveau en procedureniveau.
Het inhoudsniveau betreft al het gedrag waarmee de groep werkt aan de doelstelling en de taak,
dus naar wat er in de groep gebeurd.
Het procedureniveau verwijst naar hoe de groep aan de taak werkt, zoals de gevolgde werkwijze
en procedures ter concretisering van de doelstelling.
Sociaal-emotioneel niveau opgedeeld in 2 niveaus: interactieniveau en het bestaansniveau.
Het interactieniveau verwijst naar het groepsproces en dus naar wat er tussen de groepsleden
gebeurt.
Het bestaansniveau verwijst naar het individuele proces en naar wat er binnen de afzonderlijke
groepsleden gebeurt.
Dan heb je nog het contextniveau: De invloeden van buiten de groep, de invloed van de
omgeving.
De 5 niveaus:
- Inhoudsniveau: Het werken aan de doelstelling (wat).
- Procedureniveau: De werkwijze ter concretiseren van de doelstelling (hoe).
- Interactieniveau: Het groepsproces en de onderlinge betrekking (tussen).
- Bestaansniveau: Het individuele proces van ieder groepslid (binnen).
- Contextniveau: invloeden die in de groep doorklinken vanuit de context, bijvoorbeeld
maatschappelijke invloeden (buiten).
Door de verschillende niveaus kan de interactie zeer gevarieerd zijn, maar ook gevoelig voor
verwarring en storing.
In dit hoofdstuk komen nog 3 niveaus ter spraken: niveau van ethiek, het mythische niveau en
het zingevingsniveau.
4.2 Inhoud en betrekking.
De tweedeling tussen inhoudsniveau en betrekkingsniveau stamt uit de systeem en
communicatietheorie zoals (in het bijzonder) die uit de publicaties van Watzlawick bekend is
geworden. Dit is geen specifieke groepsdynamische theorie, maar een algemene benadering van
menselijke communicatie.
De stelling: communicatie speelt zich af op verschillende niveaus en dat communicatie belangrijk
aan betekenis verliest door aandacht te hebben voor slechts 1 niveau.
In elk geval zijn twee niveaus gelijktijdig aanwezig: het inhoudsniveau en het betrekkingsniveau.
Het inhoudsniveau: betreft de informatie, de inhoud, het bericht.
Het betrekkingsniveau: wordt aangegeven hoe de inhoud moet worden opgevat door degene voor
wie die bestemd is. Het laat dus meteen zien hoe de zender zijn relatie met de ontvanger
definieert.
Communicatie problemen liggen vaak op betrekkingsniveau.
4.3 Inhoudsniveau en interventies.
Wanneer we in groepen onze aandacht richten op het inhoudsniveau, letten we vooral op de
gespreksinhoud: het thema of het agendapunt dat aan bod is.
Als de groep niet helder weet waar het gesprek over gaat worden ze stuurloos, het bespaart veel
storing als het wel helder is.
,Als een groep niet lekker gelopen heeft, kunnen we achteraf nagaan of er een storing gespeeld
heeft op het inhoudsniveau (was het wel duidelijk waarover het ging).
Dus wanneer we het hebben over het inhoudsniveau, letten we vooral op de
gespreksonderwerpen, op wat er met zoveel woorden gezegd wordt.
In de algemene zin kan de inhoud niet alleen het gespreksonderwerp of het aan de orde zijnde
agendapunt betreffen, maar ook de lesinhoud, het werk waarvoor de groep bij elkaar is gekomen,
het probleem dat opgelost moet worden, enz..
Vaak is dit gekoppeld aan de gerichtheid van de taak.
Als Eem groep werkt op inhoudsniveau, zien we vaak een taakgerichte, resultaatgerichte,
productgerichte, oplossingsgerichte of planmatige aanpak.
6 manieren waarop de leider/begeleider de groepsactiviteiten of groepsdiscussie zo goed mogelijk
kan leiden of samenvatten.
- Luisteren en samenvatten, ieder groepslid laten merken dat hij gehoord is, overeenkomsten of
verbanden aangeven tussen wat verschillende groepsleden gezegd hebben, een samenvatting
geven, tot conclusie of afronding komen.
- Informatie geven of opvragen, heldere informatie geven over de doelstelling en de taak van de
groep, het onderwerp goed inleiden en in een kader plaatsen, afbakenen van het onderwerp en
waken voor afdwaling, het thema of onderwerp verhelderen of onderbouwen, feiten inbrengen,
eigen ervaringen vertellen met betrekking tot het onderwerp, om informatie of opheldering
vragen en afronding toelichten.
- Meningen geven of opvragen, eigen mening geven of meningen opvragen: los te krijgen wat
groepsleden denken of vinden.
- Voorstellen doen of opvragen, initiatief nemen, oplossingen voorstellen, nieuwe ideeën
inbrengen en de groepsleden vragen om voorstellen.
- Deskundigheid tonen, inhoudelijk deskundigheid laten merken zoals tonen van vakkennis,
goede voorbereiding: zijn 'verhaal' goed kennen, zijn onderwerp beheersen.
- Aansluiten, aansluiten op het niveau van de groep door taalgebruik en moeilijkheidsniveau van
het gesprek af te stemmen op de groepsleden, de inhoud laten aansluiten op wat de
groepsleden al weten.
4.4 Procedureniveau en interventies
Het procedureniveau is een onderdeel van het taalniveau. Terwijl de groep aan de taak en de
doelstelling werkt, doet ze dit ook op een bepaalde manier. Die manier kan de taalvervuiling
bevorderen of afremmen. Het kiezen van een goede werkwijze of procedure is dus van groot
belang voor de taalvervuiling.
We letten dus vooral op hoe de groep aan de taak werkt.
Als een groep niet goed functioneert en veel storingen kent, kan dit liggen aan een onjuiste
procedure of aanpak.
We kunnen de volgende vragen stellen: kan het zijn dat de groep een onjuiste procedure hanteert?
Dat de aanpak niet bij het onderwerp of het probleem past? (Voor meer voorbeelden blz 86 en 87).
Te veel storing drukken de productiviteit en kan leiden tot frustratie bij iedereen.
In het algemeen geldt op dit niveau het belang van het bieden van een goede structuur of het
bieden van ondersteuning waardoor de groep zelf zijn eigen structuur kan bepalen. (Werktijden
van de groep, hoe vaak ze samen komen, regels voor vertrouwelijkheid).
Wanneer we aandacht richten op het procedureniveau van een groep, letten we op de wijze
waarop gewerkt wordt aan de doelstelling of de taak: de gevolgde methodiek of werkwijze.
(Groepsdiscussie of een kringgesprek).
, Ook hoort hierbij hoe de groep tot besluitvorming komt, evenals het kiezen voor een geschikte
structuur.
Het vaststellen van een programma voor verschillende bijeenkomsten heet programmeren, dit
houdt in het operationaliseren van de doelstelling.
Ook afspraken over participeren in de groep/vertrouwelijkheid en over omgangsregels en omgaan
met emoties behoren tot het procedure niveau.
Interventies op procedureniveau
- Een duidelijk programma of een duidelijke agenda bieden
- Vooraf informatie toesturen
- Regels voor participatie helder aangeven
- Duidelijke uitleg geven bij opdrachten
- Storingen soms voorrang geven
- Grenzen stellen
- Veilige werkvormen kiezen
- Afwisseling brengen in werkvormen
- Op verschillende leerstijlen van de deelnemers inspelen
- Goede timing en tijdsbewaking
- Zorgvuldigheid bij het nakomen van afspraken
- Afwezigen laten bijpraten door groepsleden
- Verbindingen leggen met eerdere bijeenkomsten
- Methodisch verantwoording geven
Onzichtbare interventies
- Een geschikte locatie uitkiezen
- De meest geschikte frequentie bepalen (hoe vaak komt de groep bij elkaar en hoe lang)
- Hulpmiddelen verzorgen (bord, papier enz.)
- Relevante informatiebronnen bijtijds inschakelen of regelen
- Zorgen voor koffie of thee, eventueel ook een bloemetje enzovoorts.
4.5 Interactieniveau en interventies
Onder het interactieniveau vallen alle groepsdynamische processen, zoals het groepsklimaat,
lidmaatschap, leiderschap, communicatie, interactie, participatie, verdeling van macht en invloed,
cohesie, gevoelens van betrokkenheid, affectie en sympathie, subgroepvorming,
groepsontwikkeling groepsnormen en conformiteit aan deze normen.
'Groepswerk is een methodiek voor het bevorderen van sociale veranderingsprocessen, waarbij
gebruik wordt gemaakt van het bewust en doelgericht aansturen van groepsfenomenen, vooral op
het vlak van de relatie tussen de werker en de relaties tussen de groepsleden.' (Van Aken, 2009).
7 factoren die de kracht van groepen aangeeft:
- Groepen bieden een veilig leefklimaat voor nieuw gedrag
- Groepen bieden aan deelnemers veel mogelijkheden om van elkaar te leren
- Groepen ondersteunen mensen bij pogingen hun isolement te doorbreken
- Groepen helpen deelnemers om herkenning en erkenning te vinden voor de eigen problematiek
- Groepen spreken deelnemers aan op verschillende rollen (helper zijn of geholpen worden)
- Van het werken met groepen kan een belangrijke preventie werking uitgaan
- Groepen zijn ook erg geschikt voor informatieoverdracht
Twee dimensies in een relatie, enerzijds die van macht, anderzijds die van onderlinge
betrokkenheid.