Filosofie examen voorbereiding
Hoofdstuk 1
Verantwoordelijkheid linken aan persoonlijke identiteit.
De persoon die de misdaad heeft gepleegd moet verantwoordelijk gehouden worden voor zijn misdaden, door hem te straffen. Dat is
hoe je iemand verantwoordelijk houdt voor zijn daden. Daar moet je dus een filosofische theorie van persoonlijke identiteit hebben.
Persoonlijk heeft alles te maken met het ‘ik’ of het ‘zelf’. Identiteit gaat echter over de vraag wat er hetzelfde blijft, zodat jij nog steeds
‘jij’ bent.
Het schip van Theseus linken naar de vraag van wat persoonlijke identiteit inhoudt. Met gebruik van continuïteit van een
persoon en de continuïteit van een ding, en kwalitatieve identiteit en numerieke identiteit.
Bij het schip van Theseus wordt telkens een plank vervangen, en de filosofische vraag is dan of het hetzelfde schiet blijft wanneer alle
planken vervangen zijn. Als je van alle oude planken een nieuw schip opbouwt komt het onderscheid tussen kwalitatieve en numerieke
identiteit van pas. Bij kwalitatieve identiteit zijn alle eigenschappen hetzelfde. Bij numerieke identiteit gaat het erom dat het hetzelfde
object is. Stel je koopt rode 2 appels. Ze zijn kwalitatief hetzelfde(zelfde eigenschap), maar numeriek niet (niet hetzelfde object, als de ene appel valt, is de andere niet
ook gelijk gevallen).
Locke onderscheidt de mens en de persoon van elkaar.
De mens is een levend lichaam.
- Materiële continuïteit zorgt ervoor dat levenloze objecten hetzelfde blijven. Bij een mens is dat niet het geval.
- De identiteit van een mens door de tijd heen is dus gelegen in de functionele organisatie van het lichaam. Dit betekent
dat het lichaam kan veranderen, maar dat het hetzelfde lichaam is.
Als onze identiteit in ons ziel ligt, dan verbindt de ziel niet met de lichaam. —> obstakel voor Locke
De identiteit van de mens die door de tijd heen is gelegen wordt ook gegeven door Aristoteles zijn visie. - De mens zijn anders dan
dieren, de mens kan nadenken over dingen.De mens is bewust van zelf.
Het persoon is onafhankelijk van mijn materieel lichaam door het bewustzijn.
Volgens Locke is een persoon een denkend intelligent wezen met rede en reflectie, en bewustzijn.
- Bewuste herinneringen die we hebben aan ons vroegere zelf die maken dat we door de tijd heen dezelfde persoon
blijven. Onze identiteit als persoon reikt dus zo ver als ons geheugen.Herinneringen zijn zowel voldoende
als noodzakelijk om ons persoonlijke identiteit te vormen.
- voldoende; mijn herinnering aan mijn vroegere ‘zelf’ zorgt automatisch ervoor dat ik identiek aan die persoon
ben
- noodzakelijk; ik kan alleen een persoon zijn als ik dingen van mezelf kan herinneren.
- Mijn handelingen in het verleden ben ik verantwoordelijk over ook al verandert het lichamelijke lichaam.
- Mijn handelingen in het verleden waar ik niet bewust over ben ben ik niet verantwoordelijk over, lokaal is mijn
materieel lichaam niet verandert.
Volgens Locke is het de bewustzijn die de verantwoordelijkheid als persoon moet nemen.
Kritiek van Reid en Parfits alternatief
Reid vindt dat Locke tegenstrijdig antwoordt. Hij vertelt een kort verhaaltje om persoonlijke identiteit uit te leggen.
- Een klein jongetje werd vroeger geslagen omdat hij appels stal uit een appelboom. De kleine jongen groeit op tot een
heldhaftige officier, waar hij een keer een vlag had verovert van een officier. Daarna wordt hij benoemd tot generaal. Hij kan later
herinneren dat hij als officier de vlag van de vijand had verovert, maar hij is vergeten dat hij als kind geslagen wordt.
Locke vond dat de generaal hetzelfde is als de officier, omdat hij de veroverde vlag kon herinneren. De officier herinnerde zich dat hij
als kind geslagen werd. Dus de generaal is hetzelfde als de officier. De officier is hetzelfde als de kind. Dit is dus logisch dat de kind en
de generaal hetzelfde zijn, (dit vond Locke dus niet). Echter beweert Locke ook dat de generaal niet de kind is, omdat hij zijn
jeugdherinneringen niet kan herinneren. Dit is dus waarom hij zichzelf tegenspreekt volgens Reid.
Parfit de kritiek op Locke zijn criterium is niet vatbaar voor Reids kritiek.
Locke vindt dat het onmogelijk is om te vergeten wat je in het verleden gedaan hebt of hebt ervaren, zonder dat het ten koste gaat van
je identiteit. Parfit vindt dat als je in de ochtend een broek hebt aangetrokken en je dat niet meer kunt herinneren, het niet ten koste gaat
van je identiteit. Anderzijds vindt Parfit dat het persoonlijke identiteit wel een psychologische criterium
Psychologisch criterium:
Iemand kan zonder herinneringen dezelfde persoon zijn. Een psychologische overlap tussen het kind, de officier en de
generaal zorgt ervoor dat ze hetzelfde zijn.
Psychologische continuïteit:
De generaal herinnert dat hij officier werd, en de officier herinnert dat hij als kind geslagen werd. Een
voorwaarde die voldoende is om een persoonlijke identiteit te vormen.
Een voordeel van psychologische continuïteit is dat je niet alles uit je leven hoeft te kunnen herinneren om
dezelfde persoon te zijn.
Parfit zegt ook dat karaktereigenschappen, overtuigingen, verlangens en intenties belangrijk zijn
voor persoonlijke identiteit. (geheugenverlies, toch blijf je dezelfde persoon als een week geleden)
, Parfit zijn psychologische continuïteit is gradueel. Stel enkele herinneringen en enkele karakterkenmerken worden
vervangen door die van Napoleon.Dan ben je volgens Parfit een beetje jezelf en een beetje Napoleon. Echter als alle
herinneringen en karakterkenmerken worden vervangen, dan ben je iemand anders geworden. Aan het begin van de
experiment ben je een beetje jezelf en aan het einde ben je iemand anders. Maar wat gebeurt er in het
midden ? Ben je nog dezelfde persoon ?
Dat is een ‘lege vraag’ volgens Parfit. Je bent namelijk niets meer dan een verzameling van
karaktereigenschappen, overtuigingen, verlangens en intenties. Dat maakt jouw een persoon. Verder bestaat er geen
onderliggend identiteit waar we over kunnen vragen of het wel dezelfde persoon is.
Parfit noemt zijn theorie daarom ook wel een ‘onpersoonlijke theorie’
Het gaat er bij hem alleen om psychologische continuïteit en is de vraag naar numerieke identiteit een
lege vraag. Parfit vindt het belangrijk dat het minder gaat over wie we nu zijn en wie we ooit waren & ons meer verbonden voelen
met mensen met vergelijkbare ervaringen.
Ricoeur over het zelf en hetzelfde
Waar het bij Parfit uiteindelijk om draait is niet zozeer of er in de toekomst iemand bestaat die numeriek identiek is met mijzelf, maar of
er een relatie van psychologische continuïteit bestaat tussen mij en iemand anders.
Ricoeur heeft kritiek op de onpersoonlijke aspect van Parfit zijn theorie.
Volgens Ricoeur kunnen we alleen tot de conclusie komen dat persoonlijke identiteit er niet toe doet als we de vraag naar
persoonlijke identiteit opvatten als de vraag naar ‘wat’ er door de tijd heen hetzelfde blijft.
Idem-identiteit = gaat over de continuïteit van dat wat hetzelfde blijft door de tijd heen.
Ipse-identiteit = ‘wie’; het zelf dat zich door de tijd tot zichzelf verhoudt. (vanuit het
eerstepersoonsperspectief van het zelf iets bekijken)
Hoe kunnen we ons afvragen wat er uitmaakt voor ons voortbestaan door de tijd heen, als we ons niet afvragen voor wie dat uitmaakt.
Dat Barbara dementie krijgt lijkt vanaf Parfit en Locke zijn perspectief (derdeperspectief) een oorzaak van waarom Barbara niet meer
dezelfde persoon is, terwijl Ricoeur juist zegt dat we van Barbara’s perspectief moeten kijken omdat het om haar draait, en zij zelf weet
dat ze na haar dementie nog steeds dezelfde identiteit heeft.
Persoonlijke identiteit en verantwoordelijkheid
Locke vindt dat je verantwoordelijk bent voor een handeling als je de handeling bewust herinnert.
Parfit beweert dat niet alleen herinneringen belangrijk zijn voor persoonlijke identiteit maar ook andere psychologische toestanden.
Echter zijn ze beide een belangrijk kenmerk van verantwoordelijkheid vergeten.
Het feit dat wij ons tot onszelf kunnen verhouden, oftewel dat we ook een ipse-identiteit hebben, heeft dus implicaties voor hoe we
nadenken over verantwoordelijkheid. We zijn niet alleen verantwoordelijk voor onze handelingen van onze vroegere zelf, maar ook voor
de toekomstige zelf.
Primaire tekst (1): Thomas Reid
4 bezwaren van Thomas Reid tegen Lockes opvatting van persoonlijke identiteit weergeven, uitleggen en toepassen.
Voor Locke is persoonlijke identiteit iets wat in de tijd gelijk blijft (identiek). Een persoon is een redelijk wezen met een bewustzijn. Het
geheugen speelt daarbij een cruciale rol.
Reid heeft 4 bezwaren hierop:
1. Locke verwart bewustzijn met geheugen. Je bent je bewust van het heden en je herinnert je het verleden. Als persoonlijke identiteit
dus te maken heeft met handelingen uit het verleden, dan stelt Locke hiermee persoonlijke identiteit gelijk met wat je je nog kunt
herinneren.
2. Locke verwart persoonlijke identiteit met de bewijzen daarvoor. Het feit dat ik me iets herinner is een bewijs dat ik het heb gedaan.
Maar dat is niet de oorzaak van mijn persoonlijke identiteit, dan haal je oorzaak en gevolg door elkaar.
3. Locke stelt persoonlijke identiteit gelijk met iets dat constant verandert. Mijn bewustzijn is geen twee minuten hetzelfde, constant
gaan er nieuwe gedachtes en gevoelens door mijn bewustzijn. Hoe kan iets dat continue verandert datgene zijn wat maakt dat ik als
persoon dezelfde blijf?
4. Locke verwart ‘identiteit’ met de manier waarop we dat woord in de dagelijkse taal gebruiken. In de dagelijkse zeggen we vaak dat
twee dingen gelijk zijn aan elkaar, maar dan bedoelen we van dezelfde soort. Locke lijkt dit ook te doen bij persoonlijke identiteit. Maar
dan zouden wij als persoon niet dezelfde zijn, maar van dezelfde soort.
Primaire tekst (2): Derek Parfit
Met gebruik van de gedachte-experimenten ‘Simple Teletransportation’ en Branch-Line Case’ de opvatting van Parfit over
persoonlijke identiteit uitleggen. En het psychologische criterium en het verschil tussen numerieke en kwalitatieve identiteit
erbij toepassen.
Derek heeft twee gedachte-experimenten bedacht om na te denken over persoonlijke identiteit. De eerste is de eenvoudige
teletransportation. Stel er is een nieuwe manier van reizen ontdekt waarin je direct naar Mars kunt teletransporteren. Er wordt dan een
scan van jouw lichaam en brein gemaakt, en je oude lichaam wordt vernietigd. Dan wordt op Mars jouw lichaam helemaal opnieuw
opgebouwd, een replica. Voor je gevoel word je wakker en ben je ineens op Mars. In de tweede versie van dit gedachte-experiment
gaat er iets mis bij het scannen. In plaats van dat je lichaam wordt vernietigd gebeurt er niets. Het lijkt erop dat de teleportatie is mislukt,
maar het blijkt dat je via een intercom gewoon met ‘jezelf’ (replica op mars) kunt praten. Dit is het geval van het zijspoor. Maar wie ben
jij nou echt ?!
Parfit zijn punt is dat er geen simpel antwoord op die vraag is. Daarbij maakt hij gebruik van een aantal belangrijke begrippen. De
onderscheid tussen kwalitatief en numerieke identiteit.Kwalitatieve identiteit heeft te maken met de eigenschappen die je hebt.