College 1 – onderwijswetenschappen I
Onderwijs = de overdracht van kennis of vaardigeden.
-> dus het proces van geven en krijgen van systematische instructie, met name op
. school/uni. Waarbij overdracht is van generaliseerbare en abstracte kennis.
Leren = het verkrijgen van nieuwe, te generaliseren kennis, die je later in een andere context
kunt gebruiken.
Het Nederlandse onderwijsveld bestaat uit:
- onderwijspraktijk/instellingen; schoolleiding, leraren, leerlingen
- onderwijsbeleid; ministerie van OCW en inspectie v.h. onderwijs
- onderwijsonderzoek; universiteiten
- onderwijsmaterialen & technologie; methode- en toetsuitgevers
- training & advies; onderwijsadvies en pabo’s
Het vmbo heeft binnen het voortgezet onderwijs de grootste instroom (50%).
22% van alle leerlingen haalt een bachelor diploma.
13% van alle leerlingen haalt een master diploma.
Niveaus binnen onderwijswetenschappen:
● micro niveau = het lerende kind
- neuro/brein
- sociaal-emotioneel
- cognitief
- effect van vakken; rekenen/taal
● meso niveau = de schoolcontext
- leren en instructie
- leraren en relatie leraar-leerling
- interacties in de klas
- organisatie onderwijs in school
● macro niveau = de maatschappij
- onderwijsbeleid
- onderwijsstelsel (vmbo, havo, vwo)
- maatschappelijke effecten van onderwijs
Discussies over het onderwijs:
er zijn veel belanghebbenden en dus veel ideologieën/ideeën met soms ook anekdotisch
‘bewijs’.
-> doel boek = de zin van de onzin scheiden. Alle mythen en pseudotheorieën worden
. weerlegd en er zijn belangrijke nuanceringen.
-> wetenschap heeft echter geen eindoordeel; politici bepalen adhv wetenschap.
Overal zie je mythes voor onderwijsvernieuwing, en overal zie je er bewijs voor.
Verklaringen voor hardnekkige overtuigingen: !!
- patternicity = de neiging die we hebben om betekenisvolle patronen te zoeken in
. willekeurige dingen & gebeurtenissen (vogels vormen smiley)
- confirmation bias = we zoeken bevestigend bewijs voor dingen die we al geloven en
gebruiken daar maar een deel van het feit voor
- hindsight bias = achteraf kun je goed feiten & verklaringen afstemmen op datgene
. waarvan je weet dat het is gebeurd. Dit pas je aan zodat je in je hoofd áltijd al gelijk had.
,De mythes blijven bestaan, want onderwijs écht veranderen gaat moeilijk. Vaak ziet men
(schijnbaar) succes van onderwijsvernieuwing op korte termijn -> bevestiging mythe.
> vernieuwend project vs toepassing van de vernieuwing in het hele onderwijs
> onderzoek naar ‘bewijs’ vaak zwak opgezet. Vaak wordt het onderzoek aangehaald naar
. problem-based learning; dat onderzoek toonde aan dat PBL werkte. Maar onderzoek niet
. goed opgezet.
> Hawthorne-effect = de glans van het nieuwe zorgt voor positieve effecten
> mensen zijn luie gewoontedieren en houden van hokjes denken.
Theorieën/paradigma’s over onderwijs !!
● sociaal-constructivisme = zelf actief kennis verwerven in samenwerking met anderen,
. om zo tot een gedeelde waarheid te komen.
● cognitivisme = denken staat centraal & aandacht voor hoe (manier waarop) we iets leren
. (differentiatie)
● behaviourisme = gedrag staat centraal, behalen van doelen via belonen/straffen
-> uit alle theorieën wordt wel wat gebruikt in het onderwijs: belonen (behav), differentiatie
(cogn) en samenwerking (soc-cons).
-> hokjes denken is dus onnodig en leidt tot dogma’s en ruzie.
Wetenschappelijke kennis breidt zich uit, zoals een waterkring. Hoe groter de kennis wordt,
hoe meer randen er aan de kennis zijn. Dus meer vragen, de grens tussen het weten en niet-
weten wordt groter.
Mythes over leren
Mythe 1.1 - leerstijlen (blz 31)
de leerstijlen van Kolb; doener, denken, dromer, beslisser.
- holistisch-analytisch, visueel-verbaal
- populair, maar niet waar. Leervoorkeuren zeggen niks over hoe iemand het beste leert.
> meeste mensen voldoen niet aan 1 leerstijl
> verschillen in het echte onderwijs zijn meer geleidelijk, hier zijn ze heel categorisch
> gebruikte types zijn ontoereikend, er worden zelfgeschreven maatstaven gebruikt.
- leerstijlhypothese : overlapinteractie. Dit zegt dat kinderen met een verbale leerstijl,
. weinig leren van een visuele instructie en veel leren van een verbale instructie. En
. andersom dat kinderen met een visuele leerstijl, weinig leren van een verbale instructie en
. veel leren van een visuele instructie. Klopt niet!
- mensen willen het graag geloven want: 1) leuk om jezelf te identificeren en in groep in te
. delen, 2) hierdoor is elke leerling uniek; besteed aandacht aan de verschillen tussen
. kinderen, 3) een mislukking in het onderwijs kan worden afgeschoven naar de leerstijl van
. het kind dat niet bij de school/instructie past.
- conclusie: een mythe. Leerstijlen zijn geen onderwijstheorie, maar wel verschillen tussen
. leerlingen.
,Mythe 1.2 - leerpiramide (blz 38)
de leerpiramide = het effect van leren is in een piramide te plaatsen.
- maar: herkomst onduidelijk
> jaren 60: ervaringskegel gemaakt ; een manier om leerervaringen weer te geven van
. concreet (onder) naar abstract (boven), maar zegt niks over moeilijkheid.
> leerpiramide: met didactische labels en percentages van effectiviteit
- conclusie: een mythe. Herkomst percentages onduidelijk en verhoudingen zijn onzin.
Mythe 1.9 - Gardner’s meervoudige intelligenties (blz 69)
meervoudige intelligenties van Gardner zegt dat intelligentie een bio-psychisch potentieel
is om informatie te verwerken
- populair: scholen willen rechtdoen aan de verschillende talenten van leerlingen. Maar:
. talent is niet intelligentie. Intelligentietests meten de denkmogelijkheden die je succesvol
. kunnen maken op school.
- ook gedacht hierbij: IQ-score is maar een getal. Dat maakt weinig uit want een kind is
. intelligent op zijn eigen manier.
- woordslim, rekenslim, beeldslim, muziekslim, beweegslim, mensslim, zelfslim, natuurslim.
- wetenschap: de 8 typen zijn geen intelligenties, maar talenten/vaardigheden.
> er zijn geen ondersteunende onderzoeksresultaten gevonden voor intelligentietypen
> je kan de typen moeilijk meten
> geen aanwijzingen dat leerlingen met een bepaald MI-profiel verschillend leren of een
. bepaalde instructiestijl nodig hebben. Want intelligentietypen zijn geen leerstijlen.
- conclusie: genuanceerd. Geen complete mythe, maar meer een filosofie dan een bewezen
. theorie. Het levert geen richtlijnen op voor het onderwijs. Maar leraren
. moeten wel aandacht hebben voor de talenten van leerlingen.
, Mythes over onderwijsbeleid
Mythe 4.6 - zittenblijven heeft positief op leren (blz 180)
zitten blijven heeft geen positief of zelfs een negatief effect op het leren.
- waarom hardnekkig: leerling toont positievere resultaten bij opnieuw herhalen van de
. leerstof, maar als er nieuwe info bijkomt verdwijnen die resultaten.
- conclusie: een mythe.
- wat kan wel; preventief beleid van scholen, meer maatwerk, intensievere
. leerlingbegeleiding (vooral op gedrag).
De rol van feedback
feedback = informatie over prestaties of over je begrip.
-> doel leren = het gat dichten tussen de huidige staat en de doelstaat.
- waar ga je naartoe?
- waar ben je nu?
- wat is je volgende stap in het leerproces?
-> niveaus
● taakgericht – wat is fout in de taak
● procesgericht – wat is fout in het proces
● zelfregulatiegericht – wat deed jij zelf tijdens het proces
● persoonsgericht – wat kan jij goed/slecht
meest effectief = taakgericht, dan procesgericht, dan zelfregulatiegericht dan
persoonsgericht (niet effectief).
Andere factoren die bijdragen aan leren
- basis van onthouden: niet stampen, wel verwerking/actief er iets mee doen (het eigen
. maken)
- leren van concrete voorbeelden: verhalen i.p.v. abstracte inhoud
- afwisseling en verassing
- pauzes