Samenvatting Sociologie
Leerjaar 2, periode 4. Toets i.c.m. Juridische Kaders
Hogeschool Saxion in Enschede, studie Social Work
Grootmeesters van de sociologie (De Jong, M.G.J. (2011))
Hoofdstuk 2, 3, 5 en 11
The precariat The new dangerous class (Standing, G (2011))
Hoofdstuk 1 en 2
De twee hoofdstukken van het boek van G. Standing zijn samengevat
in het Nederlands. Alles is geprobeerd samen te vatten in simpel
Nederlands, gezien het boek soms heel uitgebreid en moeilijk
verwoord kan zijn.
, The precariat The new dangerous class
Hoofdstuk 1 Het precariaat
In veel Westerse landen ging het vanaf het einde van de jaren ’70 economisch niet goed. Door onrust
in het Midden-Oosten ontstond er een oliecrisis, die zorgde voor stijgende prijzen en mede hierdoor
kwam de economie onder druk te staan. Tegelijkertijd was er sprake van een hoge werkloosheid, die
zorgde voor steeds grotere uitgaven van verzorgingsstaten aan uitkeringen.
In diezelfde tijd kwam er aandacht voor de denkbeelden van de neoliberalen. Zij pleitte voor
ingrijpen in de economie en de verzorgingsstaat, om de problemen aan te pakken. Als er niet
ingegrepen zou worden, zou volgens hen de de-industrialisatie versnellen, werkeloosheid oplopen,
economische groei afnemen, de armoedeproblematiek uit de hand lopen en zouden investeerders
vertrekken. Om dit te voorkomen pleitten de neoliberalen ervoor de sociale zekerheid en het
proletariaat terug te draaien en zou de macht van de vakbonden moeten worden beperkt. Landen
moesten streven naar ‘arbeidsflexibiliteit’. Als arbeid niet flexibel werd gemaakt, dan zouden
arbeidskosten stijgen en zouden bedrijven hun productie en investeringen verplaatsen naar plekken
waar de kosten lager waren.
Arbeidsflexibiliteit bestaat uit meerdere dimensies:
− Loonflexibiliteit: het loon moet sneller aangepast worden op basis van de verandering van vraag
− Baanflexibiliteit: bedrijven kunnen makkelijk werknemers aannemen en weer ontslaan.
− Werkflexibiliteit: werknemers verplaatsen binnen een bedrijf naar andere plekken of functies en
de functiebeschrijving aanpassen met zo laag mogelijke kosten en minimale tegenspraak.
Terwijl arbeid steeds flexibeler werd, groeide tegelijkertijd de ongelijkheid en maakte de oude
klassenstructuur die de industriële samenleving bij elkaar hield plaats voor iets nieuws: het precariaat.
Het precariaat maakt niet deel uit van de arbeidersklasse/proletariaat. De arbeidersklasse of het
precariaat gaan namelijk over een groep die voornamelijk bestaat uit arbeiders met lange, stabiele
arbeidsovereenkomsten met vastgelegde regelingen voor professionele ontwikkeling, vakbonden en
collectieve voorzieningen. Veel mensen die tot het precariaat behoren kenden hun werkgever,
collega’s of toekomstige werkgevers niet eens. Zij behoren niet tot een gemeenschap. Zij behoren
ook niet tot een middenklasse, omdat zij geen stabiel of voorspelbaar inkomen hebben of de status
en voordelen die bij de middenklasse hoort.
Wat is het precariaat?
Er zijn twee manieren om het precariaat te beschrijven. Allereerst door het precariaat te zien als een
aparte sociaal economische groep, en ten tweede als een groep die vormen van aan
arbeidsgerelateerde zekerheden missen.
Precariaat als een aparte sociaal economische groep
Als het gaat om een aparte sociaal economische groep, zit iemand hier in of niet. Het precariaat is
een ‘class in the making’, een klasse die nog geen klasse is. Een klasse is pas een klasse als diegene in
die klasse zich ervan bewust zijn dat ze een klasse zijn. Daar is bij het precariaat nog geen sprake van.
Om het precariaat als klasse te kunnen duiden binnen de bestaande klassen, is het belangrijk om
inzicht te krijgen hoe klassen gestructureerd zijn.