Aardrijkskunde samenvatting Zuid-Amerika hele boekje de Geo
De zuidpunt van Zuid-Amerika: de Cono Sur
Rivieren tropische laagland: de Orinoco, de Amazone en de Paraguay.
In het noorden en oosten heb je het hoogland van Guyana en het hoogland van Brazilië, gescheiden
door de amazone.
De altiplano: hoogvlakte ligt in het Andes gebergte
Stereotiepe beeld: carnaval, cocaïne, de tango, corruptie
Geografische kenmerken: ligging, landschappelijke kenmerken, bevolkingskenmerken en interne en
externe relaties.
ITCZ op 20 graden zuiderbreedte: in Januari, erg nat en warm
ITCZ op 10 graden noorderbreedte: in Juli, erg droog en warm
Passaten zorgen voor vochtige wind en voor stuwingsregens aan de kust
Doordat aan de westkust relatief koude zeestromen stromen zijn de temperaturen daar iets lager.
En door de koude lucht boven de grote oceaan is er weinig waterdamp en dus weinig neerslag daar,
waardoor de Atacamawoestijn erg droog is.
Koude winden in het zuiden van Zuid-Amerika heten: pamperos, vergelijkbaar met northens (cold
waves).
Aflandig: vanaf de kust naar de zee, meestal niet nat
Aanlandig; vanaf de zee naar de kust, neemt waterdamp mee dus wel nat.
Het koude opwellende water aan de westkust is erg visrijk.
El Nino: elke drie tot acht jaar zijn er afwijkende luchtdruk en zeestromen rond de jaarwisseling en
het water wordt warmer bij de westkust. Daardoor verdwijnt de vis en het veroorzaakte droogte en
bosbranden.
Selva: tropisch regenwoud, humuslaag waardoor veel wegspoelt en de bodem onvruchtbaar is. Door
roestvormig is de bodem rood. Ook wel lotasol genoemd.
Mangrove: in gebieden met brak water, wortelstelsel boven het water en het voorkomt erosie en
stormschade aan de kust.
Savanne: tropisch grasland
Drie soorten savanne Zuid-Amerika
-cerrado: boomsavanne
-ilanos: grassavanne met soms wat bomen
-pampa: uitgestrekte graslanden die vrij vruchtbaar zijn en waar veel verbouwd word.
Steppe: grasland met minder neerslag met droge zomers.
Van noord naar zuid: woestijnen, woestijnsteppen, mediterrane vegetatie en loofwoud.
, Mediterrane vegetatie: loofbomen met lange wortels en leerachtige bladeren aangepast en droogte.
Koel vochtig klimaat.
Amazone voert erg veel water af, de Orinoco en Paraguay veel minder.
Het regiem: verdeling van de waterafvoer over een jaar wordt bepaald door neerslag, verdamping en
ITCZ, maar ook afvoer van smeltwater uit de Andes en tijdelijke opslag van water in de ondergrond of
wetlands (moerassen). Ook door stuwdammen.
Schilden in Zuid-Amerika: hoogland van Guyana en Brazilië. Ze zijn heel oud en worden ook wel
kratons genoemd. Ze bestaan uit dieptegesteenten en metamorfe gesteenten en zijn meer dan een
miljard jaar oud.
Door divergentie ontstaat eerst een riftzone waardoor magma omhoogkwam en een korst van basalt
werd gevormd, de continenten dreven nog meer van elkaar waardoor het gebied in de breukzone
wegzakte en er een midoceanische rug ontstond en de Atlantische oceaan.
Er zijn stratovulkanen in Zuid-Amerika, maar zijn minder explosief doordat het magma bestaat uit
andesiet, dat taai is en veel minder gassen heeft.
Volcanic gaps: gebieden waar niet veel of geen vulkanische activiteit is.
De Galapagoseilanden liggen op een hotspot.
Hotspot: hete pluimen magma komt uit de mantel omhoog en vormt een schildvulkaan
Door het gewicht van de Andes boog de korst van het aangrenzende gebied en ontstonden er
voorlandbekkens, komvormige gebieden.
Koppeling: hoe vast de botsende platen aan elkaar zitten.
Als er veel koppeling is kan de energie zich ophopen en kunnen er zware aardbevingen ontstaan.
Ontstaan tsunami: aardbeving onderwater, golven bewegen zich snel voort maar remmen in de
ondiepe kustzone waardoor de golfhoogte sterk toeneemt.
Fossiele energiebronnen; olie, gas
De olie en gasvelden zijn in het krijt gevormd door de hoge zeespiegel, daardoor kwam er veel
plankton op het land dat later olie vormde.
Ook waren er in de eerste fase van het openbreken van pangea grote meren in zuid-amerika,
waardoor er koolstofhoudend materiaal zich verzamelde. Vervolgens dekte de zoutlagen dit af.
Erts: gesteente waarin metalen voorkomen
Brazilië: ijzer en bauxiet Peru: zilver, zink, goud
Ertsvorming door stolling magma: magma koelt af in vulkanisch gebied, er zitten elementen in die
vloeibaar zijn en die vormen uiteindelijk ertsaders.
Ertsvorming door sedimentatie: bv bauxiet, door chemische verwering spoelen kleideeltjes weg
terwijl er metaalverbindingen overblijven. Zo ontstaat een laag lateriet, waarvan bauxiet een soort is.
In zuid-amerika woont meer dan 75% van de bevolking in de stad, de urbanisatiegraad is dus hoog.