Kritische
beroepssituati
e1
Eindassessme
Naam:
Studentnummer:
Klas:
Opleiding: Verpleegkundige, Hogeschool
Rotterdam, Voltijd
Code afstudeeropdracht: OVK4AASS01
Periode: Jaar 4 kwartaal 2
Inleverdatum: 17-06-2021
Instellingsdocent:
Werkbegeleider:
Praktijkopleider:
Docentassessor:
Praktijkassessor:
, Kritische beroepssituatie 1
Situatie
In mijn kritische beroepssituatie beschrijf ik een ochtenddienst waarbij ik complexe zorg heb verleend aan
een cliënt. De situatie gaat over een man, meneer de Jong (fictieve naam), van 96 jaar oud. Meneer woont
samen met zijn vrouw in een appartementencomplex. Hij krijgt iedere dag zorg in de ochtend en avond.
Zijn vrouw zit ook bij ons in zorg en is de mantelzorger van meneer, maar zij is erg overbelast. Meneer
krijgt zorg bij het verzorgen van de suprapubische katheter, blaasspoelen, persoonlijke verzorging in
verband met energiebehoud, aantrekken van steunkousen en medicatie. Meneer zit al een langere tijd in
zorg en is sinds 2016 vanwege een longontsteking (pneumonie) lichamelijk achteruitgegaan. Daarbij is
meneer tijdens de zorgverlening kortademig, in de anamnese staat niet beschreven wat de oorzaak
hiervan is, maar het zou een gevolg kunnen zijn van het onvoldoende behandelen van een longontsteking
(‘Verwaarloosde longontsteking kan’, 2020). Meneer maakt gebruik van een rollator in huis om zich te
verplaatsen.
Taak
Mijn taak is om zelfstandig de zorg te kunnen verlenen volgens het zorgplan van meneer en de zorg daar
omheen. Ik heb die dag meneer geholpen bij het wassen en aankleden, blaasspoelen, een Butranspleister
verwisseld, steunkousen aangetrokken en de opening van de suprapubische katheter (SPC) verzorgd. In
deze casus zijn alle competenties aanbod gekomen. Daarnaast heb ik mij gefocust op mijn persoonlijk
leerdoel, door vragen te stellen aan collega’s wanneer dat nodig is.
Actie
Op kantoor start ik de computer op en kijk ik naar mijn route, zodat ik weet naar welke cliënten ik moet
gaan. Ik lees per cliënt de rapportages van een aantal dagen terug, kijk in het zorgplan wat er gedaan
moet worden en ik let op de taken om te kijken of er bijzonderheden zijn voor die dag. Voor mijzelf vind ik
het fijn om het in een schrift op te schrijven wat ik moet doen bij de cliënt, waar ik op moet letten
(bijvoorbeeld bij deze cliënt dat ik rekening moet houden met energiebehoud) en de taken. Zo hoop ik
niets over het hoofd te zien (C12). Na het inlezen en het voorbereiden van de route bespreek ik mijn
cliënten van die dag na met de dienstdoende.
Net voordat ik mijn dienst wilde beginnen, kwam er een collega naar mij toe met de vraag of ik een cliënt
met haar zou willen ruilen. Ik vroeg over welke cliënt het ging, dit in verband met dat ik nog niet alle
handelingen zelfstandig kan uitvoeren. Het ging over een cliënt waarbij een Fentanylpleister verwisseld
moest worden, dit mocht zij niet doen (helpende niveau 2). Vervolgens heb ik een cliënt geruild die
gedoucht en aangekleed moest worden, dus een handeling wat een helpende niveau 2 wel mag uitvoeren
(C3,C11). Bij binnenkomst heb ik een mondkapje op, dit is een preventieve maatregel om mijzelf en de
cliënt te beschermen tegen het Covid-19 (C10, C13). Vervolgens was ik mijn handen en trek ik
handschoenen aan (C13). Meneer de Jong ligt bij binnenkomst nog in bed, omdat zijn vrouw als eerste
wordt geholpen bij het douchen en aankleden. Zijn vrouw is de mantelzorger van meneer en is overbelast,
verpleegkundige diagnose ‘overbelaste mantelzorger’ (Carpenito-Moyet, 2019). Het kost mevrouw veel
moeite om zelfstandig de zorg te verlenen bij haar man, vandaar dat ik hier tijdens de zorgverlening op let
en haar ondersteuning biedt. Ik let op mevrouw haar mimiek en wanneer ik zie dat mevrouw te moeilijk
loopt, neem ik in overleg met mevrouw de dingen van haar over die voor haar te veel zijn ( C3,C10). Na het
douchen, wil mevrouw zo snel mogelijk alles pakken en klaarzetten voor haar man, terwijl ze pas gevallen
is en moeilijk loopt. Ze gaat naar haar man toe en zegt geïrriteerd: ‘Kom nou eens uit bed!’. Om verdere
irritaties te voorkomen, zeg ik tegen mevrouw dat ik het lief vind dat zij wil helpen, maar ik het graag van
haar wil overnemen om haar te ontlasten (C3,C4).
Als alles klaar staat loop ik naar meneer de Jong toe om ondersteuning te bieden bij het uit bed stappen.
Vorige keer heb ik al een trucje geleerd, zodat hij makkelijker uit bed kan komen met behulp van een
zorgverlener. Hierbij ligt meneer op zijn zij en duwt zich van het bed af met één hand, waardoor hij
makkelijk op de bedrand zit. Ik merkte dat hij dit opnieuw toepaste. Er is al eens voorgesteld om een
hoog-laagbed te bestellen, maar dit wilde meneer en mevrouw niet. Ik ben hierover in gesprek gegaan om
1