Nationaal denken in Europa
Samenvatting “National Thought in Europe” - Leerssen
Week 1:
Het woord nationalisme wordt gebruikt als een politieke ideologie, gebaseerd op de
combinatie van 3 aannames. Namelijk:
- De natie is de meest natuurlijke, organische collectieve groep van mensen en de meest
natuurlijke en organische onderverdeling van de mensheid;.
- De staat verkrijgt zijn soevereiniteit en opdrachten van zijn afgevaardigden, dus
burgelijke loyaliteit aan de staat is een natuurlijke uitbreiding van de nationale
(culturele, taal en etnische) solidariteit
- Territoriale en sociaal-politieke verdelingen op de meest organische en natuurlijke
manier worden gevormd, langs „nationale‟ lijnen (culturele, taal en etnische). Hierdoor
is er een naadloze overlap tussen de staat en zijn natie.
Talen, alfabetten, dialecten en taal politiek
Ons idee van Europa is dat alle landen netjes aan elkaar passen als een puzzel. De namen van
de staten en hun taal zijn meestal aan elkaar verbonden. (bijv. duitsers spreken duits in
duitsland, etc). iedereen weet dat dit vereenvoudiging is, is de gelijkvormigheid tussen staten
en hun taal gebieden minder specifiek dan je zou denken. In europa zijn er maar heel weinig
gebieden ééntalig.
Veel talen behoren tot de Indo-europese taal familie. Deze valt in 4 hoofdbranches:
- Celtisch (wordt gesproken in de atlantische kust van noord-west europa)
- Germaans (dit wordt gesproken van de zwitserse en oostenrijkse alpen tot aan de
noordkaap en ijsland)
- Slavisch (vallen ook weer samen in 3 groepen, oost slavisch, west slavisch en zuid
slavisch, wordt allemaal gesproken in oost-europa)
- Romaans (stamt af van het latijn, wordt gesproken vanaf het engelse kanaal tot
gibraltar en de noordelijke mediteraanse landen)
Dan heb je ook nog 5 alfabetten.
- Arabische alfabet ( de taal van de koran, wordt gebruikt in islamitische landen)
- Hebreeuwse alfabet (taal van de joodse bijbel, wordt nog gebruikt in israel en
liturgische doeleinden)
- Griekse alfabet (wordt nog gebruikt voor de griekse taal en in de grieks-orthodoxe
kerk)
- Cyrillisch alfabet (wordt gebruikt in de slavisch-orthodoxe wereld en kerken)
- Latijnse alfabet (wordt gebruikt in westerse christelijke landen)
Dialecten:
Taalkundigen hebben aangetoond dat er geen fundamentele verschillen zijn tussen de
classificaties dialect en taal, maken mensen wel vaak een onderscheid. Een taal is de officiele
taal van communicatie in een staat, dit wordt ook geleerd op scholen en is de geschreven taal.
Een dialect daarentegen is de non-officiele taal van communicatie in een regio of
,gemeenschap. Het wordt doorgegeven zonder educationele instituties en meestal gesproken in
privé omgevingen zoals thuis.
Week 2:
Moeten we op de basis van nationalistische historici accepteren dat 19- en 20e eeuws
nationalisme een continue voortzetting is van een onveranderde nationaliteit door alle eeuwen
heen?
Middeleeuws europa was zich bewust van onderscheid tussen talen en regio‟s en deze werden
vaak aangeduid als naties. Soms sloeg dit terug op de mede-inwoners van een gedeelde regio,
soms op mensen die een gemeenschappelijke afstamming hadden. Lang voordat er
betrouwbare kaarten werden gemaakt, waren de rijken en gebieden van europa, en de mensen
die er leefden, in een veel minder systematische manier afgebakend dan wat wij tegenwoordig
gewend zijn. Nationaliteit en nationaal karakter waren zeker niet de basis van een
systematische verdeling van de mens of een territoriale verdeling.
Veel fundamenteler voor de middeleeuwse wereld om te organiseren en de ordening van
mensen was het verschil tussen beschaafde cultuur en wilde cultuur. in de middeleeuwse
samenleving was het centrum van beschaving het adellijke hof. Hoffelijk gedrag,
tafelmanieren, protocol en titels horen hierbij. Dit is allemaal boven „natuurlijk, wild‟ gedrag.
Het tegenovergestelde hiervan is de boerenpummel, low-class landbewoner. Met zijn
beestachtige gewoontes.
Buiten de omgeving van het beschaafde hof ligt het wilde platteland. Middeleeuws engeland
had twee soorten wetten: Common law voor het beschaafde deel van het land, en forest law
voor de wildernis. Deze wet schreef voor dat geen individuele mens rechten of legaal was in
het bos, behalve de koning om er te jagen.
Ierland
Prince John, was aangewezen als Lord of Ierland, op basis van een pauselijke bul
(toestemming). Deze bul wees erop dat Ierland te „wild‟ was om zichzelf te regeren en
daarom was het onder het bewind van de Engelse kroon geplaatst. In feite was Ierland geen
wildernis. Deze pauselijke bul was onder het mom van een „Morele verbetering‟ maar was
eigenlijk een politieke deal tussen Henry II en paus Adrian IV. In de middeleeuwen werden
vreemde landen beschreven in termen van hun „vreemdheid‟. Om hun exotische natuur beter
te weergeven werd dit gedaan met gekke afbeeldingen dat een vervormde en meer
fantasierijke wereld toonde. De conclusie: Engeland moest de natuurlijke orde herstellen door
de Ieren te „temmen‟. Engelse hegemonie was volgens hun een morele verplichting.
Het engelse bewind in Ierland was gericht op het scheiden van de wilde en beschaafde
gebieden. Het beschaafde deel van ierland was het deel waar de koningklijke macht werd
erkend. Degenen die de beschaafde levensstijl overnamen en gehoorzaamden aan de engelse
wetten werden ipso facto Engels. Degenen die hun inheemse gebruiken die waren verboden
bleven voortzetten waren gelijk wilden of barbaren „Wild Men‟, en gelijk „Irish Enemies‟.
, Toen Columbus amerika had ontdekt gebeurde hetzelfde. Een nieuwe wereld, vol van wilde
mannen die getemd moesten worden.
Henry VIII breidde zijn centralisatie politiek uit in Ierland. Alle inwoners werden zijn „bezit‟.
Iedereen die in de oude wetgeving een „irish enemy‟ was, was nu een interne bedrieger.
Culturele beleid werd ook aangescherpt. De oude gebruiken die eerst nog als een weigering
aan de macht van de koning werden gezien, waren nu een illegale daad van rebellie. Rond
1612 werd er een wet gemaakt die de vijandige ieren afschafte; iedereen leefde onder één wet
als één samenleving met één soevereine heer.
Nationalisme als Seperatisme
De overwegingen die de Franse en Nederlandse staten dreef om hun gemeenschappelijke
centralisme aan te scherpen, en die italianen en duitsers dreef tot het zoeken naar eenwording
in een gemeenschappelijke, cultureel afgebakende staat, dreef ook culturele minderheden weg
van de hoofdsteden waar zij werden bestuurd. Hier zijn twee types van te onderscheiden:
- Autonomistische bewegingen die teruggrepen naar antieke maar nog te herinneren
feodale onafhankelijkheid.
- Bewegingen die een nieuwe seperate cultuur en identiteit hadden ontdekt onder een
lokale bevolking.
In de eeuw na 1815 maakte de boerenstand in de afgelegen provincies een transformatie door:
in veel gevallen werd hun culturele en vooral taalkundige bijzonderheid een symbolische
status welke voorheen niet echt belangrijk was. Nu werd het een symbool van hun nationale
identiteit. Nationalisme en het streven naar onafhankelijkheid verving de onderdrukking en
armoede niet, maar het bood een onmisbare focus op grote zelf identificatie en voor
solidariteit tussen de boerenstand en een opkomende professionele burgerij.
Voorbeeldgeval; Ierland:
De boerenstand werd altijd al gezien als „inheems‟ en zelfs de professionele en stedelijke
klassen waren geinteresseerd in wat hun uniek maakte: het gaelic, de muziek, liedjes, mythes
en historisch verleden. De ierse boerenstand toonde hun verzet grotendeels in agrarische
opstanden, gesierd met folkolre symbolen. In de eeuwen na 1800 was de boerenstand in een
grote massabeweging gevormd onder leiding van de charismatische leider Daniel O‟Connell.
Hij gebruikte net als Martin Luther King eendrachtige aanwezigheid als instrument om te
protesteren. Deze campagne werd al snel overgenomen door een echte nationalistische
beweging. Zij wilden erkenning van Ierlands andere cultuur, etniciteit en historische
bewustwording. Een andere nationale status legaliseren.
Algemene kenmerken van nationale bewegingen:
In veel gevallen beginnen nationale bewegingen met het bewust worden van culturele zaken,
aangewakkerd door intellectuelen, poeten, en geleerden. Meestal worden deze culturele zaken