Marketing Nima-A Deel 2
Hoofdstuk1; Productindelingen en assortiment
Product
Prijs
Promotie
Plaats
Product
Deelinstrumenten
Assortiment
Verpakking
Merknaam
Service
Garantie
Kwaliteit
Kleur
vormgeving
Productmix
Alle verschillende deelinstrumenten van het productbeleid, oftewel de productattributen
Instrumentele eigenschappen
Waarneembare prestaties van het product
Objectief meetbaar
Expressieve of emotionele eigenschappen
De koppeling van een product aan een bepaalde emotie, met name hanidg voor de positionering van
een product
Product volgens Kotler
Core product, fysieke product, pure basiseigenschappen
Tangible product, tastbare product, core product incl aankleding, verpakking, merk, styling
Augmented product, uitgebreide product, niet tastbare eigenschappen, garantie, service
Totale of Generieke product volgens Leeflang
Het totale product is het augmented product met de eigenschappen die een consument aan het
product verbind, status, gebruiksgemak, zekerheid
De NIMA-indeling van product
Fysiek product, pure basiseigenschappen
Uitgebreid product, fysieke product plus marketingmixelementen
Totale product, alles plus de door de consument toegevoegde eigenschappen, status,
uitstraling
Productclassificaties
Levensduur
Soort afnemer
Uitstraling
Samenhang tussen producten
,Levensduur
Duurzame consumptiegoederen = durables = gebruiksgoederen
Meerdere keren te gebruiken, auto, koffiezetapparaat
Verbruiksgoederen = non-durables = fast moving consumer goods
Worden in één keer verbruikt, luiers, brood
Soort afnemer
Consumptiegoederen vs industriële goederen zoals halffabricaten, hulpstoffen, grondstoffen
Uitstraling
Inferieur, inkomensgevoelig, hoe meer inkomen, hoe minder
Noodzakelijk, bij voldoende inkomen verzandiging, niet meer, niet minder
Luxe, inkomensgevoelig, hoe meer inkomen, hoe meer luxe
Samenhang
Onafhankelijke producten, bijv auto en koffie
Substitutieproducten, auto vervangt trein, filterkoffie vervangt pads
Complementaire producten, autobanden hangt samen met aantal auto’s, koffie met koffiemelk
Productclassificatie Copeland op basis van aankoopgedrag
Convenience of fast moving consumergoods
Shopping goods
Specialty goods
Convenience of fast moving consumer goods, marketing m.b.t. perceptie belangrijk, instrumentele
eigenschappen weinig verschillend, lage winstmarge, hoge aankoopfrequentie
3 soorten convenience goods
Staple goods, dagelijkse boodschappen, amper koopbeslissingen
Impulse goods, impulsaankopen, snoepjes bij de kassa, vooraf niet gepland
Emergency goods, hoge noodzaak, bijv paraplu, verband, pleisters
Shopping Goods
Aankoopmoeite ligt hoger, high involvement, aankoopfrequentie lager. Hogere winstmarge, veel
aandacht voor service en voorlichting, behoefte aan goed personeel en info voorziening, brillen,
modekleding, verzorgingsproducten
Specialty goods
Keuze staat al vast, uniek karakter, veel moeite, bereid om lang te reizen/wachten, huis, boot, hoge
marge, augmented en tangible product zeer belangrijk
Unsought goods
Goederen die consument slechts moeizaam koopt, maar wel in weze behoefte aan heeft, klassiek
voorbeeld uitvaartverzekering, agressieve verkoop en reclame, plus infovoorziening
Assortiment
Productklasse = productcategorie
Groep producten die in een gelijksoortige behoefte voorzien, water, frisdrank koffie
Een ruim kader voor een grote groep producten
, Productgroep = product line
Een groep producten in een organisatie die sterk met elkaar in relatie staan, babyproducten,
verzorgingsproducten
Productvariant = Product item
Een speciale verschijningsvorm, bijv suikervrije cola, BMW m3 cabrio
Productmix
In marketing de verschillende deelinstrumenten onder product
In detailhandelsmarketing het totale pakket van producten van een onderneming
Assortiment = productmix
Het totale pakket van producten dat een onderneming in de markt brengt
Breedte, Aantal verschillende productgroepen
Diepte, aantal variëteiten van een bepaald product
Hoogte, Gemiddelde prijsniveau van producten in assortiment
Lengte, hoeveel stuks gemiddeld in voorraad
Consistentie assortiment
De mate van samenhang van de producten in het assortiment
Assortimentsmix
De speciale combinatie van diepte, breedte, hoogte, lengte en consistentie van het assortiment
One stop shopping
Vanwege deze trend is een aanbieder soms verplicht weinig winstgevende producten in het
assortiment op te nemen, vanwege de invloed op de afzet van andere producten.
Beoordelingscriteria assortimentsbepaling detailhandel
Winstmarge
Schapruimte
Omzetsnelheid, hoe vaak wordt het product verkocht
Lekkage, bederf, diefstal, korting, marge vermindering
Mate van verwachting consument bepaalde producten, bijv Coca Cola
20/80 regel
20% vd artikelen, zorgen voor 80% vd omzet
Trading up vs trading down
Toevoegen van hoger geprijsde of beter kwalitatieve producten aan het assortiment vs toevoegen
van lager geprijsde of kwalitatief slechtere producten
Restyling of modernisering of Upgrading assortiment
Trading up, maar dan uitgebreider. Bijvoorbeeld wanneer het hele assortiment een exclusievere
uitstraling krijgt, of kwaliteitsimago, of betere service
Line extension = merkenlijnextensie
Uitbreiden van de productgroep met allerlei variaties van het product, onder dezelfde merknaam,
behorend tot dezelfde productgroep, dit kan op 2 manieren
Line filling
Line stretching