Meer rust en minder stress bij autisme (Marja Boxhoorn)
1. ASS bij volwassenen
Wat is autisme?
Het ontstaat door een ingewikkelde combinatie van genen en omgeving. Dit leidt tot een
andere manier van informatie verwerken. Hieruit komen de gedragskenmerken van ASS uit
voort. De andere manier van informatie verwerken heeft vier mogelijke verklaringen.
1. Centrale coherentie: Moeite met samenhang en betekenisverlening
ASS hebben vaak een detailgerichte waarneming, ook wel een beperkte centrale coherentie
(CC). Je hebt hierdoor moeite om informatie te integreren tot een betekenisvol en
samenhangend geheel. ASS merken vaak details op die anderen ontgaan. Bij veel informatie
tegelijk hebben zij ook moeite om het overzicht te bewaren. Daarbij moet je namelijk juist
globale en onnodige details negeren. Je moet informatie kunnen filteren. Bij een
detailgerichtere waarneming kost het veel meer energie en inspanning om uit al die details
toch een overzicht op te bouwen. Het kan zijn dat dit niet lukt en je dus richt op details die
niet relevant zijn en hierdoor contacten met anderen verstoren. Het kan ook zijn dat je
hierdoor tot andere conclusies komt. Dus eigenlijk: je neemt de details van een verhaal waar,
maar niet de strekking van het verhaal.
Bij communicatie met anderen zie je dan dat je letterlijk neemt van wat er gezegd wordt. Zoek
maar op internet ‘cartoons autisme’ daar vind je hier leuke voorbeelden van.
Ook op het werk kan dit impact hebben. Als er drukte is, duurt het langer voor je het verwerkt
hebt, je plaatje compleet hebt en je kunt beginnen met werken. Soms kan het helpen om juist
te gaan letten op bepaalde details, zodat je je kan afleiden van de prikkels.
Een pluspunt is dat je meer details ziet, waardoor je vaak meer kennis hebt over een bepaald
onderwerp. Soms is het ook een voordeel, omdat je details of fouten ziet die anderen niet zien.
Ook hebbenb ASS moeite met het vertellen van onwaarheden. Hierdoor kunnen er
misverstanden of irritaties ontstaan, want soms wordt eerlijkheid wel gewaardeerd, maar soms
mag je de waarheid niet zeggen (bijvoorbeeld een leugentje om bestwil).
Bij ASS is er door moeite met CC, moeite met het scheiden van hoofd- en bijzaken. Dit is wel
nodig om prioriteiten te stellen en vervolgens je aandacht te richten op het belangrijke. Zo kun
je je verliezen in het beantwoorden van mails, terwijl je een belangrijk document hebt wat je
nog moet afmaken.
Ook is er moeite met tijdsoriëntatie: moeite met inschatten hoe lang een taak zal duren.
Bijvoorbeeld: kan je nog het nieuws bekijken of kom je te laat op je werk?
Sommigen hebben ook moeite met ruimtelijke oriëntatie. Hoe dichtbij is iets? Bijvoorbeeld: je
wilt een glas pakken, maar hij staat dichterbij dan je denkt en dan stoot je hem om.
2. Executieve functies (EF): Moeite met het plannen, organiseren en uitvoeren van
gedrag
EF zijn het vermogen om adequaat te reageren op een omgeving die steeds weer verandert. Je
hebt EF nodig om gedrag en taken te kunnen plannen, organiseren en uitvoeren. Een taak
,bestaat vaak eigenlijk uit vijf stukjes: wat moet ik doen, waar, hoe, wanneer en met wie. Als
dit duidelijk is, kun je aan de slag. Als iets niet duidelijk is, al is het maar een klein deel, dan
kan je de taak niet uitvoeren. Soms kan een taak weer uit meerdere deeltaken bestaan.
De hele dag is eigenlijk al een ketting van taken. Soms kunnen taken duidelijk zijn, maar
soms heb je even tijd over. Wat ga je dan doen? Verzin je zelf iets of ga je maar door met
werken? Je kunt hierdoor vast blijven zitten in bepaalde denk – en gedragspatronen. Flexibel
informatie opstellen of informatie omzetten in acties lukt dan niet.
Er wordt vaak gezegd dat het omgaan met veranderingen bij ASS moeilijk is. Je ketting van
taken wordt doorkruist. Normaal weet je wat je te wachten staat, maar nu wordt het anders. Je
moet eerst weer duidelijkheid krijgen voor je rust hebt. Hoe meer stress je hebt, hoe
moeilijker dit wordt. Het kan gaan om bijvoorbeeld verhuizen, trouwen, kinderen krijgen,
veranderingen in je werk etc. Het kan ook om kleine dingen gaan: bijv. afzeggen van
afspraken. Door je vast te houden aan bekende patronen, creëer je veiligheid en rust.
3. Theory of mind (TOM): Beperkt inzicht in jezelf, de ander en de invloed van je eigen
gedrag op de ander
De TOM is het vermogen om je in de ander te kunnen verplaatsen, het gedrag van de ander te
begrijpen, verklarenen voorspellen. Wanneer dit minder goed ontwikkeld is, is het lastig om
anderen en jezelf te begrijpen. In sociale situaties is dit lastig, want dan kan je niet goed
inschatten hoe je je moet gedragen in bepaalde situaties. Jezelf niet in anderen kunnen
verplaatsen, kan leiden tot misverstanden. Zolang iets letterlijk gezegd wordt, heb je de TOM
niet echt nodig. Maar vaak worden dingen juist niet gezegd en aan de verbeeldingskracht
overgelaten. Bij ASS zijn er problemen met deze ontbrekende informatie aan te vullen vanuit
hun fantasie. Ze hebben daarom behoefte aan complete, concrete en expliciete boodschappen
die een minimaal beroep doen op hun verbeeldingskracht.
Als je TOM beperkt is, heeft dit ook gevolgen voor het herkennen en verwoorden van je eigen
gevoel, je mening etc. Als je daarnaast moeite hebt met het je verplaatsen in een ander dan is
het lastig om hier rekening mee te houden. Deze twee dingen zorgen ervoor dat je maar
beperkt inzicht hebt in de invloed van je eigen gedrag op de gedachten, gevoelens etc. van een
ander en kan leiden tot miscommunicatie. Andere mensen kunnen zich dan voor jouw gevoel
onbegrijpelijk en onvoorspelbaar gedragen.
4. Zintuiggevoeligheid: Problemen in de prikkelverwerking door over- en
ondergevoeligheid op de zintuigen
De een kan heel gevoelig zijn en de ander juist helemaal niet. Wanneer je erg gevoelig bent,
heb je last van bijvoorbeeld eten wat gemixt is, kun je niet tegen mint omdat het prikt of kun
je letterlijk horen wat je buurman in zijn eigen woonkamer zegt. In een drukke omgeving
werken, kan dan voor problemen zorgen. De concentratie wordt erdoor verzwakt. Het kan je
dan ook gaan storen als mensen te dichtbij komen.
Wanneer je overgevoelig bent, komt informatie ongefilterd binnen en raak je dus sneller
overbelast.
Maak de volgende opdracht: Er zijn dus een aantal kenmerken omschreven van ASS.
Welke kenmerken herken jij bij jezelf? Waarin herken jij jezelf maar een klein beetje? Wat
,wist je nog niet over ASS wat je nu wel geleerd hebt? Welke van de kenmerken herken jij
heel goed?
Wanneer heb je autisme?
De zeven symptomen van ASS:
1. Wederkerigheid: Inleven in de ander en aanvoelen.
Mensen zonder ASS doen veel op gevoel, maar mensen met ASS analyseren heel veel. Ze
benaderen de wereld alsof het een wiskundige formule is die opgelost moet worden. Je
inleven in een ander kan een groot mysterie zijn. Je bent er al achter dat jij de wereld anders
beschouwt. Hoe kun je je dan inleven in de beschouwingen van de ander? Daardoor kun je er
veel moeite mee hebben om je te verplaatsen in de gevoelens en meningen van een ander. Dit
kan relaties onder druk zetten en een gevoel van eenzaamheid geven. Hier komt ook nog bij
dat je taal letterlijk neemt en moeite hebt met sarcasme of grapjes.
2. Non-verbale communicatie: Alle communicatie die zonder woorden plaatsvindt.
Mensen met ASS kunnen moeite hebben met het herkennen en maken van oogcontact,
intonatie en gebaren. De subtiele signalen die uitgaan van gezichtsuitdrukkingen of
lichaamshouding kunnen je ontgaan.
3. Ontwikkelen, handhaven en begrijpen van sociale relaties.
Je kunt moeite hebben met het nemen van initiatief in relaties. Ook het aanpassen van gedrag
in verschillende sociale situaties en contexten is moeilijker. Je bent dan steeds bezig met het
bedenken hoe je het beste kunt omgaan met de ander en zijn of haar (onuitgesproken)
verwachtingen, is contact vermoeiend. Contact geeft ook veel prikkels, is vaak onverwacht en
niet altijd prettig maar juist belastend. Contact voelt dan ook als hard werken.
4. Voorspelbaarheid, gedragsroutines en rituelen.
Zelfs kleine veranderingen kunnen al spanning geven. Voorspelbaarheid geeft juist rust en
overzicht. Ook het schakelen tussen bijvoorbeeld onderwerpen bij sociaal contact of tussen
personen kan moeilijk zijn. Mensen zonder ASS kunnen leven met ‘ongeveer’, terwijl mensen
met ASS iets 100% duidelijk moeten hebben voor ze in actie komen. Je bent steeds bezig met
redeneren en dit maakt je inflexibel.
5. Stereotiep gedrag
Dit kan zich uiten in herhalende bewegingen. Bijvoorbeeld: veel pulken aan je kleding, alles
geordend moeten hebben en perfect. Misschien loop jij altijd op dezelfde plek of loop je een
vast rondje. Dit is een vorm van stereotiep gedrag.
6. Beperkte interesses
Bij ASS zijn er inhoudelijk bijzondere interesses, of dat deze interesses veel van je tijd
vragen. In gesprekken kan dit voor problemen zorgen, omdat er niet altijd geschikte
onderwerpen zijn waar de gesprekspartner interesse voor heeft. De neiging kan bestaan om
alle details te vertellen over het onderwerp.
, 7. Sensorische over- en ondergevoeligheid
Prikkels komen bij ASS ongefilterd binnen. Veel mensen die zich in ASS herkennen, hebben
moeite met het dempen van prikkels. Bij omgevingslawaai is het dan moeilijk om
tegelijkertijd te luisteren en de aandacht bij het gesprek te houden. Je raakt dus sneller
overbelast. Sommige mensen met ASS zijn juist ondergevoelig: signalen van overprikkeling
komen dan niet door. Ze voelen dan niet dat ze over de grenzen van hunzelf kunnen gaan.
Opdracht: Neem het hoofdstuk nog een keer door en noteer de aspecten van ASS die op jou
van toepassing zijn. Noteer niet alleen de beperkingen en nadelen, maar ook de positieve
kanten en voordelen die ASS voor jou hebben.
Als iemand aan jou vraagt wat ASS is, welk verhaal kun jij dan vertellen? Schrijf dit
verhaal op en deel dit met iemand (bijv. de psycholoog)
2. Wat is stress?
Iedereen krijgt hier wel eens mee te maken. Sommigen ervaren stress door veel druk, anderen
door een depressie, laag zelfbeeld of angst. Bij ASS is er elke dag sprake van stress. Een dag
kan bestaan uit kleine en grote stressfactoren die uitputtend kunnen zijn. Hierdoor kan er snel
sprake zijn van overprikkeling, vermoeidheid, chaos en onrust. Dit brengt je uit evenwicht en
kan je hele leven beïnvloeden.
Stress is een verstoord evenwicht
Stress is een vorm van spanning die in het lichaam van mensen optreedt als reactie op
bepaalde prikkels, die gevolgd wordt door bepaalde reacties. Stress kan een verstoord
evenwicht zijn tussen de draagkracht en draaglast. Wanneer je langere tijd stress ervaart, kun
je daar ziek van worden.
Een bepaalde hoeveelheid stress hoeft niet ongezond te zijn. Dit zorgt ervoor dat je in actie
komt. Om goed te kunnen presteren heb je ook wat stress nodig. Dit zorgt er namelijk voor
dat je alert bent in het verkeer.
Te veel stress is niet gezond
Vervelend wordt het als je stress blijft oplopen of nooit weg is. Dit kan zorgen voor een
verminderde weerstand, waardoor je vaker ziek bent. Je kan boos worden om kleine dingen en
je moppert vaker of je bent geïrriteerd. Je gaat steeds vaker uitstellen en afspraken afzeggen
die je best had kunnen nakomen. Nadenken gaat dan niet meer zo soepel, je gaat meer
piekeren, slechter slapen etc.
Sommige mensen kunnen zich goed ontspannen en voor anderen is dit moeilijker. Zij moeten
bewust moeite doen om te kunnen ontspannen. Door ASS weet je lang niet altijd waar je
spanning vandaan komt en wat je eraan kunt doen. Daardoor heb je continu stress.
Stress zorgt ervoor dat je verdedigingsmechanisme wordt getriggerd. Je gaat vechten,
vluchten of bevriezen. Bij vechten ga je de strijd aan (bijv. ruzie maken met woorden). Bij
vluchten kun je bijvoorbeeld instemmen met alles wat er gezegd wordt. Je vermijdt situaties
in de hoop dat ze afnemen. Of je verstart en je weet niet meer wat je moet doen: je bevriest.