Functieleer
Hoofdstuk 1 Wat is psychologie?
Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij die gedragsevidentie
gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
Copernicus: onze plaats in het universum
Descartes: rationalisme, nativisme en een mechanische kijk op de wereld
empirisme, beweging tegen het rationalisme, Hobbes&Locke(associationisme)&Hume
Darwin: evolutietheorie
Young&Helmholtz: trichromatische theorie over de kleurperceptie
experimenten van Weber, Fechner, Plateau, Donders.
Eerste laboratiorium voor de wetenschappelijke studie van de psychologie universiteit Leipzig.
Door Wundt, startpunt van de moderne psychologie. (introspectie)
Titchener en structuralisme (op basis van introspectie de structuur van het bewustzijn proberen te
ontdekken)
Gestaltpsychologie reactie tegen structuralisme. (interacties tussen componenten erg belangrijk)
Dewey&James en funtionalisme (nut van het bewustzijn)
Pavlov, Thorndike & Watson: behaviorisme
logisch positivisme: operationele definitie & S-R-psychologie & precieze relatie beschrijven
Freud en psychoanalyse
Cognitieve psychologie: de overtuiging dat men menselijk gedrag niet kon begrijpen en voorspellen
zonder een beroep te doen op informatieverwerkende (cognitieve) processen die zich afspelen in de
hersenen.
Hoofdstuk 3 Gewaarwording
Gewaarwording en waarneming
Gewaarwording: sensatie, de opname van stimulatie uit de omgeving en het vertalen van deze
stimulatie in elektrochemische neuronale signalen die naar de hersenen gestuurd kunnen worden en
daar omgezet in beelden, klanken, geuren, smaken
Waarneming: perceptie, het organiseren, interpreteren en begrijpen van de gewaarwordingen.
Lichtintensiteit. De intensiteit van het licht hangt af van de sterkte van de lichtbron en wordt
grofweg bepaald door de hoeveelheid fotonen die per tijdseenheid een oppervlak bereiken.
weg van het licht: cornea (hoornvlies), kamervocht, pupil, lens, glasachtig lichaam, retina
Transductie: het proces waarbij een receptorcel(in retina) fysische energie omzet in elektrische
signalen.
fovea: gele vlek? Hier is de gezichtsscherpte het grootst en kunnen kleuren het best onderscheiden
worden.
Myopie: bijziendheid. Niet goed verre voorwerpen zien, wel dichtbij. Bril moet convergentie van
lichtgolven afnemen.
,hypermetropie: verziendheid. De lens kan niet bol genoeg gemaakt worden om het brandpunt voor
dichtbije voorwerpen op de retina te krijgen.
presbyopie: vorm van verziendheid als je ouder wordt. Het binnenste van de lens wordt harder,
waardoor de lens niet meer bol genoeg kan worden gemaakt.
Astigmatisme: de cornea is dan niet perfect bolvormig en sommige oriëntaties in het retinale beeld
zijn dan onscherp.
Lichtheid is relatief. Het feit dat de lichtheid van een voorwerp gelijk blijft bij verschillende
belichtingen, wordt lichtheidsconstantie genoemd.
Kleurconstantie: het streven om kleuren als gelijk te blijven zien ondanks verschillen in belichting.
Trichromatische theorie van Young: alle kleuren komen tot stand door menging van drie primaire
kleuren. (kegeltjes > kleuren, staafjes >licht/donker)
Additieve kleurenmenging: het mengen van kleuren met licht. Golflengten van twee lichten worden
bij elkaar gevoegd en stimuleren samen dezelfde plek op je retina.
subtractieve kleurenmening: mengen van kleuren met verf. Hoe langer hoe minder golflengten het
oog bereiken.
Verzadiging van een kleur hangt af van de hoeveelheid achromatisch licht die bij het chromatische
licht gemengd is. Achromatisch licht (wit, grijs, zwart) verkrijg je wanneer alle lichtgolven in het
zichtbare spectrum eenzelfde intensiteit hebben.
Kleurendeficiëntie is eigenlijk een beter woord voor kleurenblindheid.
Het gehoor
Belangrijkste eigenschappen van geluidsgolven: amplitude en frequentie.
Buitenoor: de oorschelp vangt geluiden op en leidt ze naar de gehoorgang, waar de golven tegen het
trommelvlies botsen en dit doen trillen
Het trommelvlies vormt de ingang tot het middenoor. De achterkant staat in verbinding met drie
gehoorbeentjes; malleus (hamer), incus (aambeeld) en stapes (stijgbeugel). (onthoud MIS en je kunt
niet meer missen). Dan tegen het ovale venster, een opening in het slakkenhuis (cochlea) dat zich in
het binnenoor bevindt en is gevuld met vloeistof.
Hierin bevinden zich een paar membranen, de belangrijkste de basilaire membraan met haarcellen.
Als er drukgolven worden doorgegeven, zullen de haarcellen platgedrukt worden. Dit wordt omgezet
in een neuronale impuls die langs de gehoorzenuw naar de hersenen gestuurd wordt.
De haarcellen werken volgens het salvoprincipe; terwijl de ene cel aan het herstellen is van het
vuren, vuurt een andere cel in de omgeving.
Auditieve lokalisatie: waar komt een klank vandaan? Om te lokaliseren maken we gebruik van het
feit dat we twee oren hebben. Een geluid van rechts bereikt het rechteroor een fractie van een
seconde eerder dan het linkeroor. + er is een klein intensiteitsverschil tussen de oren.
Conductiedoofheid: het minder goed kunnen horen als gevolg van slijtage. Gehoorbeentjes worden
iets stugger en kunnen het geluid niet meer zo goed doorgeven> gehoorapparaat.
Sensorineurale doofheid: wanneer er schade opgelopen wordt aan de haarcellen in het binnenoor
en je daarom gehoorverlies oploopt.
De reukzin
Geuren komen tot stand wanneer moleculen die in de lucht zweven, hoog in de neusholte oplossen.
Elke molecule die de neus binnendringt, past slechts op één bepaalde soort receptoren. Wanneer die
geactiveerd worden, sturen ze hun boodschappen rechtstreeks door naar de bulbus olfactorius
(voorkant van het hoofd vlak onder de frontale lobben), de signalen gaan vanaf daar naar hogere
corticale centra, waar de neuronale signalen als geuren geïnterpreteerd worden.
, Er is sprake van geuradaptie; het reuksysteem past zich snel aan aan een blijvende stimulus.
Kakosmie: constant een vieze geur gewaarworden na het verliezen van de reukzin.
De smaakzin
Smaakeigenschappen worden gedetecteerd door receptoren in smaakknoppen. Die liggen op de
tong, het verhemelte, het strottenhoofd en in de keelholte. In het midden van de tong liggen geen
smaakknoppen, dit is de ‘blinde vlek’ van het smaaksysteem. De knoppen leven slechts een tiental
dagen en worden dan vervangen door nieuwe.
Textuur, temperatuur en pijn spelen naast de smaakreceptoren ook een rol bij het eetplezier.
Reuk is natuurlijk ook erg belangrijk.
Net als bij andere zintuigen, treedt ook bij de smaak adaptie op.
Op tweejarige leeftijd worden kinderen neofobisch. Dit betekent dat ze alles wat nieuw is niet lusten.
Ze moeten dingen dan leren eten, één keer proeven werkt niet.
De zintuigen van de huid
De menselijke huid bevat receptoren voor minstens drie types van gewaarwordingen: druk,
temperatuur en pijn.
De tastzin registreert drukveranderingen op de huid.
Er zijn vier soorten receptoren die verantwoordelijk zijn voor verschillende aspecten van de tastzin:
- Detecteert snelle veranderingen op een precieze plaats, vlak onder de huid, vooral op de
vingertoppen en vuren maximaal wanneer we met onze vingers over voorwerpen bewegen.
- Detecteert langdurige drukveranderingen op een specifieke plaats. Bijv wanneer we een
klein voorwerp gedurende langere tijd vasthouden.
- Reageert op snelle drukveranderingen over grote oppervlakten. Heel gevoelig, maar stelt ons
niet in staat meteen de precieze oorsprong van de drukverandering te detecteren. Bijv hand
op schouder of achteruit ergens tegenaan lopen.
- Reageert op langdurige drukveranderingen over een grotere oppervlakte. Bijv over
bewegingen die we uitvoeren.
Ook de huid is beter aangepast om drukveranderingen te registreren dan om onveranderende stimuli
te registreren.
Er zijn afzonderlijke sensoren voor te warm en te koud.
Pijn is erg belangrijk voor zelfbehoud.
De receptoren die verantwoordelijk zijn voor de pijngewaarwording worden vrije zenuwuiteinden
genoemd, omdat ze bestaan uit dendrieten van neuronen en niet uit receptoren met een specifieke
vorm. Je hebt twee types; snel signalen doorsturen en goede lokalisatie van de pijnplek of trager en
een diffuser signaal.
Poortcontroletheorie: van Melzack&Wall. Volgens deze theorie is zowel pijnervaring als
pijnmodulatie(onderdrukking) belangrijk.
Pijnvermindering wordt gedeeltelijk geregeld door endorfines.
Kinesthesie en het evenwichtsgevoel
Kinesthesie informeert ons over de positie en de bewegingen van onze ledematen via receptoren in
de spieren, pezen en gewrichten, en stelt ons in staat te reageren als we struikelen of uitglijden.
Evenwichtsgevoel stelt ons in staat om in balans te blijven. Dit gebeurt op basis van informatie uit de
evenwichtszintuigen, gecombineerd met kinesthetische feedback. De evenwichtsorganen liggen in
het binnenoor. (zoals drie semicirculaire kanalen met vloeistof)