Samenvatting Inleiding Integrale Veiligheid
Basisboek Integrale Veiligheid, Blok 1
Inhoudsopgave
Samenvatting Inleiding Integrale Veiligheid...........................................................................................1
Basisboek Integrale Veiligheid, Blok 1............................................................................................1
Hoofdstuk 2 Begrippenkader integrale veiligheid...............................................................................3
Kernbegrippen................................................................................................................................3
2.2 Veiligheid en integrale veiligheid..............................................................................................3
2.3 Objectieve en subjectieve veiligheid.........................................................................................4
2.4 Sociale en fysieke veiligheid......................................................................................................4
2.5 Criminaliteit en leefbaarheid....................................................................................................5
2.6 Bedrijf en hoofdthema’s in veiligheid.......................................................................................6
Hoofdstuk 3 Ketenbenadering............................................................................................................7
Kernbegrippen................................................................................................................................7
3.2 De schakels van de ketenbenadering........................................................................................7
3.3 De veiligheidsketen en de cirkel van Deming............................................................................8
3.4 De veiligheidsketen nader beschouwd.....................................................................................8
3.5 Tot slot......................................................................................................................................9
Hoofdstuk 13 Rijk, provincie, gemeente en andere bestuursorganen..............................................10
Kernbegrippen..............................................................................................................................10
13.2 Overzicht bestuursorganen...................................................................................................10
13.3 Departementen en veiligheidsbeleid....................................................................................11
13.4 Enkele Thema’s in lokaal bestuur.........................................................................................14
Hoofdstuk 15 De justitiële keten......................................................................................................17
Kernbegrippen..............................................................................................................................17
15.1 Inleiding................................................................................................................................17
15.2 Organisatie van de politie.....................................................................................................17
15.3 Organisatie en taken van het OM.........................................................................................17
15.4 Organisatie en taken van de zittende magistratuur..............................................................18
15.5 Organisatie en taken van de justitiële inrichtingen...............................................................19
15.6 Organisatie en taken van de reclassering.............................................................................21
15.7 Partners in de justitiële keten...............................................................................................22
15.8 Ketenrelaties in de praktijk...................................................................................................23
Hoofdstuk 16 Politie.........................................................................................................................25
1
, Kernbegrippen..............................................................................................................................25
16.1 Inleiding................................................................................................................................25
16.2 De wettelijke politietaak.......................................................................................................25
16.3 Politie als maatschappelijke functie......................................................................................26
16.4 De politieorganisatie.............................................................................................................27
16.5 Politiewerk............................................................................................................................28
Hoofdstuk 14 De veiligheidsregio, brandweer en GHOR..................................................................31
Kernbegrippen..............................................................................................................................31
14.1 Inleiding................................................................................................................................31
14.2 De veiligheidsregio’s.............................................................................................................31
14.3 Brandweer............................................................................................................................31
14.4 De GHOR...............................................................................................................................31
14.5 Organisatie bij rampenbestrijding en crisisbeheersing.........................................................32
14.6 De gemeente en het veiligheidsbureau................................................................................34
2
,Hoofdstuk 2 Begrippenkader integrale veiligheid
Kernbegrippen1
Arbeidsveiligheid Multidisciplinair
Bedrijfsbeveiliging Objectieve veiligheid
Bedrijfsveiligheid Risico
Criminaliteit Risicoperceptie
Externe veiligheid Sociale veiligheid
Fysieke veiligheid Subjectieve veiligheid
Gevaar Veiligheid
Integrale veiligheid Veiligheidsketen
Interne veiligheid Veiligheidszorg
Leefbaarheid
2.2 Veiligheid en integrale veiligheid
Veiligheid betekent dat mensen effectief beschermd zijn tegen persoonlijk leed, met uitzondering van
leed door ziektes waarvan geen directe uitwendige oorzaak bekend is. Veiligheid heeft ook te maken
met goederen. Maar of de aantasting van goederen een veiligheidskwestie is, hangt af van de vraag
of mensen daardoor leed ondervinden. Hetzelfde geld voor maatschappelijke structuren en
voorzieningen.
Veiligheidszorg is alles wat mensen doen om hun lichamelijke en geestelijke integriteit te
beschermen.
In verband met veiligheid valt ook vaak het begrip risico of veiligheidsrisico’s. Risico (R) is de kans op
een gebeurtenis die de veiligheid bedreigt (P(probability)) maal de schadelijke effecten (E) die
daarvan het gevolg zijn (R=PxE). Veiligheidsrisico’s komen we tegen in alle sectoren van onze
samenleving. Integrale veiligheidskunde wil niet zeggen dat je deze risico’s op een hoop veegt. Het
vertrekpunt blijft een bepaald veiligheidsprobleem. Integrale veiligheid betekent dat je een bepaald
veiligheidsprobleem in een breder perspectief plaatst langs 4 verschillen lijnen:
1. Tijd
Een veiligheidsprobleem is geen momentopname maar een onderdeel van een proces, van
een oorzaak-gevolgketen (Het probleem begint bijvoorbeeld niet op het moment dat de
inbraak is gepleegd). Integrale veiligheid betekent dat je ook nadenkt over het voorkómen
van incidenten en over herstel naderhand. In dit verband wordt een veiligheidsketen met 5
schakels of fasen: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg.
2. Ruimte
Veiligheidsproblemen zijn zelden, en misschien wel nooit, uitsluitend een lokale
aangelegenheid. Een veiligheidsprobleem overschrijdt bijvoorbeeld als snel wijk- en
gemeentegrenzen. Zodra een probleem bepaalde grenzen overschrijdt, hebben ook andere
bestuurslagen een verantwoordelijkheid in de aanpak. Dan is de vraag wie welke
maatregelen neemt en hoe dat op elkaar moet worden afgestemd. Van sommige problemen
is duidelijk dat ze bepaalde grenzen overstijgen, zoals veiligheid in de luchtvaart en
mensensmokkel. Geen enkel land definieert dergelijke kwesties als uitsluitend nationale
problemen en daarmee is dan direct de vraag hoe het probleem precies internationaal gezien
in elkaar steekt en wie dus welke maatregelen kan nemen. Een veiligheidsdeskundige met
een integrale visie heeft oog daarvoor. Dat is niet alleen nodig bij problemen die duidelijk
1
De kernbegrippen zijn in de tekst onderstreept
3
, grensoverschrijdend zijn. ook bij minder grootschalige problemen is de vraag welke
ruimtelijke dimensie een probleem kent.
3. Sociale netwerken
Een veiligheidsprobleem is dus geen moment maar een proces. Het is ook geen punt op een
vaste locatie maar strekt zich uit over geografische lijnen. Sociale netwerken. Een
veiligheidsprobleem is niet het probleem van een enkele persoon of een enkele organisatie.
Veiligheidsproblemen zijn problemen die zich breder uitstrekken en die dus ook moeten
worden aangepakt door samenwerkende personen en organisaties, door coalities van
veiligheidspartners. Daarmee in integrale veiligheid ook een kwestie van informatie-
uitwisseling, want samenwerken staat of valt met informatie delen.
4. Kennisgebied
Een integrale benadering houd ook in dat je een veiligheidsprobleem bekijkt vanuit
verschillende kennisgebieden of disciplines: een multidisciplinaire aanpak. Bijvoorbeeld aan
een industriële ramp zitten vrijwel steeds natuurkundige, chemische, organisatie-
sociologische en massapsychologische kanten, maar soms bijvoorbeeld ook logistieke of
economische. Oplossingen voor complexe maatschappelijke problemen, wat
veiligheidsproblemen bijna altijd zijn, komen zelden uit slechts één vakgebied. Een integrale
benadering betekent dat je oplossingen voor veiligheidsproblemen zoekt vanuit
verschillende invalshoeken die elkaar aanvullen.
2.3 Objectieve en subjectieve veiligheid
Objectieve veiligheid is een gemeten niveau op een vooraf vastgestelde schaal van veiligheid. Wat
men dan meet zijn uiterlijk waarneembare verschijnselen. Het vaststellen van een objectieve maat is
vaak nog lastig genoeg. Men kan bijvoorbeeld verkeersslachtoffers tellen per 100.000 inwoners, per
reizigerskilometer of per reizigers uur. Deskundigen kunnen dan debatteren over de beste wijze om
een bepaalde vorm van veiligheid te meten. Maar dat tast het principe van objectieve veiligheid niet
aan.
Subjectieve veiligheid is de mate waarin mensen zich veilig voelen. ‘subjectieve veiligheid gaat over
de persoonlijke beleving van veiligheid, het onveiligheidsgevoel door angst of criminaliteit. Op een en
dezelfde plaats kunnen verschillende mensen zich in verschillende mate veilig voelen. Het kan zijn
dat mensen zich op een bepaalde plek onveilig voelen terwijl daar objectief gezien geen probleem is.
Wanneer je als veiligheidsdeskundige zo’n probleem aanpakt, kan je niet volstaan met te wijzen op
de statistiek, maar dien je het gevoel van onveiligheid serieus te nemen, de oorzaak ervan te
achterhalen en daarmee aan de slag te gaan. Een rationele aanpak in de zin van het reduceren van
incidenten, is dan niet genoeg. ‘Nagenoeg alle studies laten zien dat de variatie in
onveiligheidsbeleving deels samenvalt met verschillen in persoonlijkheidskenmerken. Mannen
rapporteren minder onveiligheidsbeleving. Verder is er een verband tussen leeftijd en gevoel van
veiligheid’. Fear victimization paradox: degenen die objectief gezien minder kans lopen om
slachtoffer te worden rapporteren de hoogste angstniveaus en vice versa.
2.4 Sociale en fysieke veiligheid
Sociale veiligheid verwijst naar de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen
tegen persoonlijk leed door misdrijven, overtredingen en overlast door anderen. Het gaat hierbij
zowel om wat zich afspeelt tussen individuen als tussen groepen. Sociale veiligheid wordt doorgaans
vooral geassocieerd met veiligheid in de publieke ruimte, maar omvat ook de veiligheid in huis, op
school en op het werk. Bepalend voor sociale veiligheid is dat mensen door andere mensen leed
wordt aangedaan door misdrijvenovertredingen en overlast (rellen terrorisme, woninginbraak,
autodiefstal). De intentie achter de misdragingen doet niet ter zaken, evenmin als de ernst ervan. Het
gaat bij sociale veiligheid niet alleen om de mate waarin mensen beschermd zijn, maar ook de mate
4