Hoorcollege 1 – week 1
Verbintenis = met iemand verbonden zijn, tot iets verplicht zijn. Daar staat tegenover: jegens iemand
recht op iets hebben. Dat is een vorderings- en vermogensrecht (zie art. 3:6 BW).
Hoe raakt men dan verbonden? (art. 6:1 BW)
• Door zelf een verbintenis aan te gaan (rechtshandeling, 3:33 e.v. overeenkomst, 6:213 e.v.)
contract/overeenkomst
• Doordat de wet aan handelen of situatie een verbintenis verbindt (6:162, 198, 203, 212) bijv.
wettelijk plicht tot betaling van schadevergoeding door onrechtmatige daad, of door
ongerechtvaardigde verrijking
Structuur van boek 6 BW
• Hart van het verbintenissenrecht
• Art. 6:1-161: algemene regels over verbintenissen
• Art. 6:162-212: bronnen van verbintenissen, anders dan overeenkomst, bijvoorbeeld
onrechtmatige daad, zaakswaarneming, onverschuldigde betaling
• Art. 6:213-279: overeenkomstenrecht (regels voor obligatoire overeenkomst)
• Dus: verbintenis staat niet gelijk aan een overeenkomst
• Maar er zijn ook andere relevante boeken in het BW
Gelaagde structuur van het BW: van algemeen naar bijzonder
• Van algemeen naar bijzonder
• Voor het verbintenissenrecht van belang:
o Boek 1: personen; handelingsbekwaam
o Boek 3: vermogensrecht; rechtshandeling, wil, verklaring, vertrouwen
o Boek 6: verbintenissen; totstandkoming (6:217), gevolgen van niet-nakoming, bijv.
schadevergoeding (6:95), zaakswaarneming o.v., o.b.
o Boek 7: bijzondere regels koopovereenkomst: art. 7:1 e.v. BW
Effectenlease-arresten: precontractuele informatie-/waarschuwingsplichten?
• ‘Koersextra’ (Dexia), ‘Hefboomeffect’ (Levob), ‘Sprintplan’ (Aegon)
• Aandelenlease: soort lening
• Aankoop portefeuille ineens (hefboom)
• Maandelijkse ‘inleg’ (‘aflossing’ maar soms alleen kostenvergoeding)
• Aflossingsproducten/restschuldproducten
• Dalende koersen grote restschulden
• ‘Duisenbergregeling’ (7:907)
• ‘Opt out’ (7:908). Deze ‘opt out’-consumenten zijn verder gaan procederen resultaat:
Effectenlease-arresten
Acties en sancties
Verschillende routes:
i. Strijd met de wet (Besluit Toezicht Effectenverkeer, of Wet op het Consumentenkrediet): op
grond van art. 3:40 nietig. Gevolg: terugwerkende kracht (art. 3:53), en dus terugvordering o.g.v.
art. 6:203 (onverschuldigde betaling). Alles of niets. Speelde in de verschillende procedures geen
rol meer: transactie viel niet onder een van deze regelingen.
ii. Dwaling (6:228): vernietiging overeenkomst. Alles of niets (tenzij aanpassing ex art. 6:230)
iii. Misleidende reclame (toen art. 6:194, nu 193a): schadevergoeding (en nu ook vernietiging o.g.v.
6:193j lid 3)
, iv. Schending bijzondere zorgplicht uit de R&B. Gevolg: schadevergoeding. Tussenoplossing mogelijk
via 6:98, 101 of 109.
Dwaling (ii)?
• Het gaat om dwaling t.a.v. restschuldrisico en de ongeschiktheid van het product gezien de
financiële positie van de consument (art. 6:228). Consument: de aanbieders hadden meer
informatie moeten verschaffen over de lening, koersrisico’s en restschuld.
• HR (Dexia r.ov. 4.4.4; Levob 4.4.6):
Ø Koper/consument kon uit de documenten afleiden dat het ging om (i) lening, (ii)
belegging, (iii) terugbetalingsplicht, ook bij koersverlies.
Ø Van de koper/consument mochten redelijke inspanningen worden gevergd om een en
ander te begrijpen
Ø Daarom geen mededelingsplicht t.a.v. karakter van lening, koersrisico’s en restschuld
i.h.k.v. dwaling
Ø Een beroep op dwaling faalt dus.
Misleidende reclame (iii)?
• HR (Dexia ro.v. 4.5.3; Aegon 4.3.5) verwijst naar Hof van Justitie EU, NJ 2000/374 (Gut
Springenheide) en oordeelt:
“Van een gemiddeld geïnformeerde gewone consument mag in ieder geval verwacht worden dat hij weet dat
effecten niet alleen in waarde kunnen stijgen, maar ook in waarde kunnen dalen, en van een omzichtige en
oplettende consument mag worden verwacht dat hij zich vooraf redelijke inspanningen getroost om de
betekenis van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen en risico’s te doorgronden, en dat
hij de in de brochures opgenomen aanprijzingen, loftuitingen en voorbeelden met prudentie beschouwt.“
• HR: van misleidende reclame is dan ook geen sprake.
Een bijzondere zorgplicht (iv)?
• HR (Levob r.ov. 4.5.4):
“Het hof heeft het volgende vooropgesteld. Op [de aanbieder] rust als professionele dienstverlener op het
terrein van beleggingen in effecten en aanverwante financiële diensten jegens [B] als particuliere persoon met
wie zij een overeenkomst (…) zal aangaan een bijzondere zorgplicht die ertoe strekt particuliere wederpartijen
te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht.”
• De bijzondere zorgplicht volgt uit r&b, in aanmerking genomen de maatschappeljke functie en de
deskundigheid van de aanbieder.
• De reikwijdte van de zorgplicht is afhankelijk van omstandigheden
• Hoge Raad keurt het oordeel van het Gerechtshof (hoger beroep) goed:
“Het hof heeft geoordeeld dat op Dexia als bijzonder deskundig te achten financiële dienstverlener de
verplichting rustte ten aanzien van het onderhavige, risicovolle en complexe aflossingsproduct dat aan een
breed publiek is aangeboden, zich adequaat de belangen van [de consument] aan te trekken door indringend te
waarschuwen voor het aan dit product verbonden specifieke risico van een restschuld dat bij tussentijdse
beëindiging van de overeenkomst kan optreden.”
• Dus: waarschuwingsplicht voor restschuldrisico
• Bovendien: onderzoeksplicht naar financiële draagkracht consument voor terugbetaling
mogelijke restschuld, bij onvoldoende draagkracht flankerende maatregelen en evt. advies van
aanschaf af te zien (geen verplichting tot weigering: zie Dexia r.ov. 4.12.2)
• Niveau publiekrechtelijke regelgeving niet beslissend
Gevolg schending bijzondere zorgplicht
• HR (Levob r.ov. 4.7.4): schadevergoeding (6:162)
• Daarvoor moet worden bewezen: condicio sine qua non-verband (c.s.q.n.) tussen normschending
en schade.
• De Hoge Raad helpt de consument. Twee varianten (Levob, r.ov. 4.7.9/10):