Hier vind je mijn volledige samenvatting van het vak Biologische Psychologie dat in blok 1 van jaar 2 wordt gegeven. De samenvatting is 47 pagina's en omvat ALLE hoorcolleges en de verplichte literatuur van Chandler. Belangrijke begrippen zijn oranje gemaakt en dik gedrukt, met een hoop afbeeldinge...
Hoorcollege 1 - Evolution and genes
Y-chromosomal Adam: meest recente gemeenschappelijke voorouder waar alle mannen op het
moment vandaan komen
Mitochondrial Eve: alle eicellen bevatten mitochondriaal DNA dat altijd van de moeder afstamt,
waardoor je het uiteindelijk kunt herleiden naar een gemeenschappelijke voorouder
Out of Africa hypothese: de gemeenschappelijke voorouder van mannen en vrouwen bevond zich in
Afrika (zie sterretje) ca. 200.000 jaar geleden
Ons DNA bevat ca. 20.000 verschillende genen en 3 miljard nucleotiden
Charles Darwin: natuurlijke selectie: eigenschappen worden overgegeven op basis van:
• Variatie
• Erfelijkheid
• Selectie
• Overleving en reproductiecijfers
Karyotype: afbeelding van de variatie aan chromosomen
Het karyotype van een mens bestaat uit 46 chromosomen, 22 identieke chromosoomparen van
moeder en vader en 1 paar geslachtschromosomen
• Vrouw: XX
• Man: XY
Twee subtypen van erfelijke kenmerken of eigenschappen:
• Kwalitatieve eigenschappen: worden beïnvloed door een enkel gen en volgen een
eenvoudig patroon van overerving (alles of niets principe)
• Kwantitiative eigenschappen: worden beïnvloed door meerdere genen die slechts een
bescheiden bijdrage hebben
Penetrantie: statistisch begrip dat aangeeft hoe vaak het afwijkend fenotype wordt vastgesteld bij
individuen met het afwijkend genotype
1
, Biologische psychologie
Fenokopieën: aandoeningen die vergelijkbaar zijn met die van genetische oorsprong maar in feite
komen door milieufactoren (voornamelijk in de baarmoeder)
Karyotype: afbeelding van de variatie aan chromosomen
Het karyotype van een mens bestaat uit 46 chromosomen, 22
identieke chromosoomparen van moeder en vader en 1 paar
geslachtschromosomen
• Vrouw: XX
• Man: XY
DNA in de cel:
DNA bestaat uit koolstof, suiker, een stikstofhoudende basis en een fosfaat groep, het karakter van
de stikstofhoudende basis varieert van adenine (A), cytosine (C), guanine (G) tot thymine (T)
Celveroudering: een telomeer wordt na iedere celdeling een stukje korter tot een cel zich niet goed
meer kan delen en dan sterft de cel af
Gen: stuk van het DNA met een instructie voor het maken
van een eiwit
Allelen: de twee alternatieve vormen die een gen kan
aannemen (1 van de vader en 1 van de moeder)
Allelen kunnen in verschillende combinaties voorkomen:
• Homozygoot: twee identieke allelen
o Dominant: PP
o Recessief: pp
2
, Biologische psychologie
• Heterozygoot: twee verschillende allelen (Pp), waarbij het dominante allel tot uiting komt
Overerving:
3
, Biologische psychologie
Genotype: de genetische opstelling van een organisme
Fenotype: de observeerbare eigenschappen van een organisme, gebaseerd op het genotype
Van DNA naar eiwit:
• Transcriptie: een DNA-streng wordt gekopieerd naar mRNA (in de celkern)
• Translatie: het mRNA wordt omgezet in een eiwit (in de ribosomen)
Post-translatie proteïne verwerking: soms worden grotere eiwitten gesplitst zodat er uit een enkel
gen meerdere eiwitten ontstaan
Voordat transcriptie plaatsvindt wordt d.m.v. binding aan een promoter regio gereguleerd welk gen
wordt afgelezen
Genmutatie:
• Single nucleotide polymorphism (SNP): variatie van 1 nucleotide in een gen wat in sommige
gevallen kan zorgen voor een minder goed functionerend eiwit
• Crossover: de uitwisseling van allelen tussen verschillende chromosomenparen
• Tandem repeat: herhaling van bepaalde genen dat invloed heeft op de mate waarin
transcriptie kan plaatsvinden
• Insertions and deletions: toevoeging of verwijdering van 1 of meerdere nucleotiden
• Inversion, translocation, duplication: verandering in bepaalde genen
Chromosoom mutaties:
• Er kunnen verwijderingen optreden tijdens de celdeling (vooral meiose), waardoor een stuk
van een chromosoom afbreekt, wat resulteert in een chromosoom dat niet het volledige
complement van DNA bevat (Williams Beuren Syndroom)
• Inversies: de segmenten van het chromosoom worden 180 graden gedraaid waardoor het in
tegengestelde richting ligt. Dit resulteert niet in fenotypische abnormaliteiten
• Translocaties: de beweging van een chromosoom-segment van het ene chromosoom naar
een niet-homologe chromosoom
4
, Biologische psychologie
Epigenetics: de studie van erfelijke fenotype veranderingen die geen gevolg zijn van veranderingen in
het DNA-volgorde (stress, eten, roken, etc.)
• Tweelingstudies
Turkheimer suggereerde dat er drie wetten van gedragsgenetica zijn:
• Alle menselijke gedragseigenschappen zijn erfelijk
• Het effect van de opvoeding in dezelfde familie heeft een kleiner effect dan genen
• Een substantieel deel van de variatie in complexe menselijke gedragseigenschappen wordt
niet verantwoord door de effecten van genen of families
5
, Biologische psychologie
Hoorcollege 2 – Communication and the endocrine system
Neuronen
Neuronen zijn cellen die met elkaar communiceren via elektrochemische signalen
• Celmembraan die uit twee lipiden (hydrofoob) en fosforkoppen (hydrofiel) bestaat, met als
doel het scheiden van de intracellulaire vloeistof van de extracellulaire vloeistof. Ook bevat
het
o Ionotrope receptoren: eiwitten die
bepaalde ionen binden of doorlaten en
o Metabotrope receptoren: hebben een
bindingsplek voor neurotransmitters,
maar geen eigen porie waar ionen door
kunnen stromen. Deze receptoren
activeren G-proteïnes die weer andere
chemische stoffen activeren en een
signaal leiden naar een enzym dat de
activiteit van een ion-kanaal verandert
• Soma: cellichaam dat de nucleus en
mitochondriën bevat
Opbouw van een cel
Het celmembraan is een dubbele fosfolipide laag dat de extracellulaire vloeistof van de
intracellulaire vloeistof scheidt
• Bevat transmembrane eiwitten die bepaalde stoffen kunnen opvangen
• Het stofje dat bindt aan een receptor heet een ligand
Het cytoskelet geeft vorm en soms functie aan een cel
• Intermediate filaments
• Mircrofilaments
• Microtubule
Cellen zijn met elkaar verbonden door:
• Desmosomen: bestaan nog steeds kleine openingen tussen cellen (huid)
• Tight junctions: volledige afsluiting tussen cellen (darmen)
• Gap junctions: ionen kunnen snel en gemakkelijk uitgewisseld worden (hart)
Het endoplasmatisch reticulum verzamelt eiwitten voordat zij vervoerd worden naar het golgi-
apparaat:
• Het ruwe endoplasmatisch reticulum: is verbonden met ribosomen voor de eiwitsynthese
• Het gladde endoplasmatisch reticulum: is niet verbonden met ribosomen maar voor de
opslag van calcium, aanmaak van vetzuren en steroïden
Het golgi-apparaat past de eiwitten aan of slaat ze op, om vervolgens te kunnen splitsen in blaasjes
die de eiwitten vervoeren naar waar ze nodig zijn
De mitochondriën zet glucose om in energie (ATP), bevatten hun eigen DNA
• Wanneer de fosfaatgroep loslaat van het Adenosine Trifosfaat molecuul, komt er energie
vrij, waarna er Adenosine Difosfaat overblijft
6
, Biologische psychologie
• Wanneer er een fosfaatgroep vervolgens bindt aan Adenosine Difosfaat in de mitochondriën,
wordt er energie opgeslagen
Rustpotentiaal
Bij het rustpotentiaal is er een grotere negatieve
lading in de intercellulaire kant dan bij de
extracellulaire kant doordat de natrium/kalium
pomp 3 Na+ de cel uit pompt en 2 K+ de cel in.
Hierdoor ontstaat er een potentiaalverschil (-70 mV)
Bij de stimulatie volgen er graduele potentialen:
kleine voltage fluctuaties bij het celmembraan die
plaatsvinden in de dendrieten en het cellichaam (kun
je bij elkaar optellen). Er bestaan twee verschillende
soorten graduele potentialen:
• Hyperpolarisatie: negatieve lading
toedienen door K+ efflux waardoor het
potentiaalverschil groter wordt (-73 mV)
• Depolarisatie: positieve lading toedienen
door Na+ influx waardoor het
potentiaalverschil kleiner wordt (-65 mV)
Het actiepotentiaal
Een actiepotentiaal is een korte maar grote verandering
in de polariteit van het membraan in een axon. Gebeurt
wanneer het drempelpotentiaal/vuurdrempel van -50/-
40 mV op de axonheuvel is bereikt. Het actiepotentiaal
bevat een aantal stappen:
1. Depolarisatie: Na+ influx waardoor het
potentiaalverschil positief wordt (+30 mV)
2. Repolarisatie: K+ efflux waardoor het
potentiaalverschil weer wordt teruggebracht
naar het rustpotentiaal (-70 mV) (tijdens deze
fase vindt er even hyperpolarisatie plaats naar -
80 mV doordat de K+ poortjes net te lang open
blijven staan
Exocytose: het vrijlaten van de blaasjes met neurotransmitters in de synaptische spleet nadat
calcium de presynaptische cel instroomt
Actiepotentialen kun je niet bij elkaar optellen zoals graduele potentialen. Een cel moet wachten tot
de actiepotentiaal is afgelopen en pas dan kan er weer gevuurd worden door de refractaire periode
(ca. 5ms):
• Absoluut refractaire periode: de cel kan absoluut niet vuren tijdens de depolarisatie en
repolarisatie
• Relatief refractaire periode: cel kan wel vuren maar het is moeilijker
Een axon kan zich op twee manieren langs het axon verplaatsen:
• Lontgeleiding: een potentiaalverschil activeert naastliggende poortjes (domino-effect)
7
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roosjesenden. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,89. Je zit daarna nergens aan vast.