Childhood Disorders – R. H. Parritz & M. F. Troy
H.1 Introduction
Defining Disorders of Infancy, Childhood, and
Adolescence
Een van de eerste stappen die leidt tot nauwkeurige en bruikbare
conceptualiseringen van psychopathologie is het erkennen van de
vele verbanden tussen typische en atypische ontwikkeling. De
meeste hedendaagse theoretici, onderzoekers en clinici benadrukken
dat een bruikbaar model van typische ontwikkeling een dynamische
waardering van de sterke en zwakke punten van kinderen vereist,
terwijl ze opvallende, leeftijdsgebonden uitdagingen ervaren. Zo'n
model houdt rekening met de complexiteit van individuele, familiale,
etnische, culturele en maatschappelijke overtuigingen over gewenste
en ongewenste resultaten voor kinderen en adolescenten. Tegen
deze gelaagde achtergrond van typische kinderontwikkeling, zijn we
dan in staat om kinderen te identificeren van wie de onrust en het
disfunctioneren exceptioneel zijn.
What Is Normal?
Gebruikelijke beschrijvingen van normaliteit en psychopathologie
focussen vaak op:
- Statistische deviantie
- Socioculturele normen
- Mentale gezondheidsperspectieven: theoretische of klinische
gebaseerde noties van ontregeling en disfunctie.
Statistical deviance/Statistische deviantie = Vergeleken met de
verdeling in een bepaalde steekproef, verwijst statistische deviantie
naar de relatieve infrequentie van bepaalde emoties, cognities, en/of
gedragingen.
Sociocultural norms/Socioculturele normen = De overtuigingen en
verwachtingen van bepaalde groepen over welke soorten emoties,
cognities en/of gedragingen ongewenst of onaanvaardbaar zijn.
Statistical Deviance
Vanuit een perspectief van statistische deviantie heeft een kind een stoornis wanneer het te veel of
te weinig leeftijdsgerelateerd gedrag laat zien (dus meer of minder dan leeftijdsgenootjes).
Sociocultural Norms
Vanuit een sociaal-cultureel normperspectief kunnen kinderen die zich niet conformeren aan
leeftijdsgebonden, genderspecifieke of cultuurrelevante verwachtingen worden gezien als
uitdagend, moeilijk of ontregeld. Er is echter een aanzienlijk potentieel voor uiteenlopende
socioculturele groepen en normen wat voor de ene cultuur normaal is, is dat voor de andere niet.
Mental Health Perspectives
Vanuit het oogpunt van de mentale gezondheid is het psychologisch welzijn van een kind de
belangrijkste overweging. U.S. Surgeon General zei: " mentaal gezonde kinderen en adolescenten
hebben een positieve levenskwaliteit, functioneren goed thuis, op school en in hun omgeving, en zijn
vrij van invaliderende symptomen van psychopathologie". Vanuit dit criterium zouden kinderen met
een laag welzijn dus een stoornis kunnen hebben.
1
,Childhood Disorders – R. H. Parritz & M. F. Troy
The Role of Values
Bij nadere bestudering van deze definities blijkt dat elke definitie
vragen oproept over de rol van waarden in de conceptualisering van
mentale gezondheid en psychopathologie.
Poor Adaptation
The Case of Dylan
8 jaar oud, leeft met moeder en 2 oudere broers in rijke buitenwijk.
Dylan was een moeilijke baby en had een slechte regulatie van
emoties en gedrag. Wanneer dit escaleerde, gebeurde dit ook met
de depressie van zijn moeder (had al geschiedenis hiervan voor ze
kinderen kreeg). Wanneer Dylan’s vader plots overlijdt wordt dit nog
erger. Dylan krijgt meer problemen (angstig, meer
gedragsproblemen, isoleert zich, voelt zich eenzaam en niet blij) en
de depressie van zijn moeder verergert, waardoor ze geen
psycholoog voor hem regelt.
Adequate Adaptation
The Case of Antoine
Is in zijn 3e pleeggezin (stabiel, nu 2 jaar). Is eerder genegeerd in zijn
leven en ook bij zijn biologische moeder thuis weggehaald. Heeft nu
wel bevestiging nodig dat hij mag blijven. Heeft een paar vrienden,
maar wordt niet vaak gekozen om mee te spelen. Heeft moeite om
aandacht te bewaren en is vaak impulsief. Hij is snel gekwetst en
misinterpreteert vaak de intenties van anderen (denkt dat ze hem negatief willen behandelen). Wijst
vaak anderen als schuldigen aan wanneer hij overstuur is.
Optimal Adaptation
The Case of Jenna
Verloor haar moeder toen ze 2 was. Vader is afwezig. Leeft bij opa en oma (die haar ondersteunen
samen met familieleden). Heeft vrienden, ligt goed in de klas op school en presteert goed.
Ook bij adequate en optimale aanpassing komt het voor dat er moeilijkheden zijn in de ontwikkeling.
Uitdagingen zijn onvermijdelijk en moeilijkheden op zichzelf zijn geen bewijs van een stoornis, vaak
worden ze zelfs gezien als groeibevorderaars.
The Impact of Values on Definitions of Disorder
Andere belangrijke oordelen over waarden zijn gebonden aan specifieke definities van stoornissen.
Bij statistische deviantie is het soms zinvol beide uitersten van het continuüm te onderzoeken (b.v.
te veel intense emoties zowel als te weinig) omdat we een oordeel hebben geveld dat er een
wenselijke middenweg is met betrekking tot het kenmerk in kwestie. Op andere momenten is het
zinvol om ons alleen te richten op het "slechte" uiteinde van het continuüm en het "goede" uiteinde
te negeren (bv. te weinig empathie, maar niet te veel empathie). In deze specifieke gevallen wordt
het oordeel geveld dat bepaalde soorten extreme kenmerken moeten worden aanvaard of zelfs
geprezen. Bij socioculturele definities liggen waardeoordelen ten grondslag aan definities van
stoornissen of onafhankelijkheid of verbondenheid meer gewaardeerd wordt, beïnvloedt
conceptualiseringen van pathologische afhankelijkheid. Bij definities van mentale gezondheid zijn de
waarden van psychologen, psychiaters en klinisch maatschappelijk werkers verankerd in zowel de
wetenschappelijke besluitvorming als in die van leken. Teruggaand naar de beschrijving van Surgeon
2
,Childhood Disorders – R. H. Parritz & M. F. Troy
General, clinici moeten evalueren in hoeverre de persoon in goede kwaliteit leeft, adequaat
functioneert en weinig symptomen heeft.
Definitions of Psychopathology and Developmental Psychopathology
Psychopathology/Psychopathologie = intense, frequente en persistente onaangepaste patronen van
emotie, cognitie en gedrag die gepaard gaan met significante onrust en stoornissen in het
functioneren.
Developmental psychopathology/Ontwikkelingspsychopathologie = Intensieve, frequente en
aanhoudende onaangepaste patronen van emotie, cognitie en gedrag binnen de context van de
normale ontwikkeling, resulterend in de huidige en potentiële stoornis van baby's, kinderen en
adolescenten.
Rates of Disorders in Infancy, Childhood, and Adolescence
Het schatten van de mate van een stoornis is ook moeilijk. De meerdelige taak van het schatten van
de mate van stoornis omvat:
1. Het identificeren van kinderen met klinisch significante onrust en disfunctioneren, of ze nu in
behandeling zijn of niet.
2. Het berekenen van niveaus van algemene (bv. angststoornissen) en specifieke (bv.
gegeneraliseerde angst, separatieangststoornis) psychopathologieën en de stoornissen die
geassocieerd worden met verschillende stoornissen.
3. Het volgen van veranderende trends in de identificatie en diagnose van specifieke
stoorniscategorieën (autismespectrumstoornis, ADHD, depressie).
Developmental epidemiology/Ontwikkelingsepidemiologie = Frequenties en patronen van
verspreiding van stoornissen bij zuigelingen, kinderen en adolescenten.
Prevalence/Prevalentie = Alle huidige gevallen van een type (of types) stoornis.
Incidence/Incidentie = Nieuwe gevallen van een type (of types) stoornis in een bepaalde
tijdsperiode.
Allocation of Resources, Availability, and Accessibility of Care
Wanneer de stoornis is vastgesteld betekent dit niet automatisch dat het kind ook de nodige zorg
krijgt. Er zijn veel belemmeringen voor de zorg. Tohan en Dodge stellen (2005) een vierdelig model
voor een alomvattend systeem dat "tegelijkertijd geestelijke gezondheid bevordert binnen een
normale ontwikkelingssetting, hulp biedt bij opkomende geestelijke gezondheidsproblemen bij
kinderen, zich richt op risicojeugd met preventie, en een effectieve behandeling biedt voor
stoornissen:
1. Kinderen en hun families moeten direct toegang hebben tot passende en effectieve
geestelijke gezondheidszorg.
2. Geestelijke gezondheid van kinderen moet een belangrijk onderdeel zijn van de bevordering
van een gezonde ontwikkeling en aandacht krijgen in primaire zorgomgevingen zoals
scholen, kindergeneeskunde, gemeenschapsprogramma's en andere systemen die centraal
staan in de ontwikkeling van kinderen.
3. De inspanningen moeten de nadruk leggen op preventieve zorg voor kinderen en gezinnen
met een hoog risico.
4. Er moet meer aandacht worden besteed aan culturele context en culturele competentie.
Dit soort voorstellen legt de basis voor de toewijzing van middelen en de uitvoering van beleid dat
langdurige gevolgen zal hebben voor het welzijn van talloze kinderen.
Barriers to care/Belemmeringen voor de zorg = Factoren die de toegang tot geestelijke
gezondheidszorg belemmeren, waaronder structurele belemmeringen zoals een gebrek aan
beschikbaarheid van zorgverleners, onhandig gelegen diensten, transportmoeilijkheden,
onvermogen om te betalen, ontoereikende verzekeringsdekking, of beide; individuele
3
,Childhood Disorders – R. H. Parritz & M. F. Troy
belemmeringen zoals ontkenning van problemen of gebrek aan vertrouwen in het systeem; en
sociaal-culturele belemmeringen zoals het stigma op psychopathologie of mentale ziekten.
The Globalisation of Children’s Mental Health
Bij discussies over mentale gezondheid en mentale ziekten waarbij middelen worden toegewezen en
openbaar beleid wordt gevoerd, wordt steeds meer de nadruk gelegd op mondiale perspectieven
die een zorgvuldige bezinning vereisen op westerse modellen van ontwikkeling, stoornis en
interventie, evenals op de enorm verschillende ervaringen van kinderen die leven in landen die rijk
zijn aan middelen en in landen die arm zijn aan middelen. Om het succes van interventies te
bevorderen, moeten professionals in de geestelijke gezondheidszorg zich afvragen hoe zij
behandelingen kunnen implementeren in landen waar de gezondheids- en welzijnssystemen anders
werken (of niet-bestaand zijn), en ook hoe zij behandeling kunnen bieden aan kinderen die moeilijk
te bereiken zijn. Bij de behandeling moet rekening worden gehouden met lokale en culturele
benaderingen en met de zorg- en dienstverleningsmodellen van de gemeenschap.
The Stigma of Mental Illness
Ouders die zich zorgen maken over de problemen of het disfunctioneren van hun kinderen, voelen
bijna altijd schaamte, angst en/of schuld. Kinderen ervaren vaak geheimhouding en afwijzing.
Gebrek aan respect en (opnieuw) geen toegang tot zorg zijn vaak het gevolg van persoonlijke,
familiale, sociale en institutionele stigma's. Mukolo, Heflinger en Wallston (2010) identificeren:
1. Verschillende dimensies van stigma, waaronder negatieve stereotypen, devaluatie, en
discriminatie.
2. Twee doelwitten van stigmatisering, het individu en het gezin.
3. Twee contexten van stigmatisering, het grote publiek en het individu.
Stigmatization/Stigmatisering = Negatieve attitudes (zoals verwijten of overbezorgdheid over
gevaarlijkheid), emoties (zoals schaamte, angst of medelijden), en gedragingen (zoals belachelijk
maken of isoleren) in verband met psychopathologie en mentale ziekten.
H.2 Models of Child Development, Psychopathology,
and Treatment
The Case of Max
8 jaar. Woont bij ouders. Kijkt op school vaak uit raam, wiebelt achter z’n tafel, organiseert z’n
pennen, gooit papier op de vloer of praat met klasgenootjes. Volgens leerkracht wordt het steeds
problematischer. Volgens kinderarts is Max normaal. Thuis gaat het ook wat minder, hij is geïrriteerd
en impulsief, heeft vaak mot met zijn 10-jarige broer en al helemaal met zijn 4-jarige zusje. Hij speelt
nog wel graag buiten met vrienden in de buurt, maar is steeds pessimistischer en ontmoedigd over
school en heeft ook steeds meer weerstand. Wanneer Max z’n vader ontslagen wordt en meer thuis
is met zijn moeder (werkt thuis), krijgt z’n vader steeds meer conflicten met z’n moeder wat betreft
de opvoeding en discipline. Op kleuterschool waren er geen problemen, vanaf de 1 e klas begonnen.
The Case of Anna
14 jaar. Isoleert zich van leeftijdsgenoten en is vaak op haar kamer, verdrietig. Woont bij moeder,
vader geen contact mee (alcoholmisbruik). Was als kind al rustig, maar had wel vrienden. Vanaf
middelbare school minder contacten onderhouden en moeizaam wennen aan grotere school,
wisselen van lokaal en huiswerk. Loopt achter met huiswerk en cijfers verslechteren. Is gestopt met
de kerkjeugdgroep en atletiek.
4
, Childhood Disorders – R. H. Parritz & M. F. Troy
The Role of Theory in Developmental Psychopathology
Modellen van ontwikkeling, psychopathologie en behandeling stellen ons in staat om onze klinische
observaties van kinderen en onze onderzoeksbevindingen te ordenen in samenhangende,
informatieve verslagen. Hoewel de modellen afzonderlijk worden gepresenteerd en vaak als volledig
en allesomvattend worden beschouwd, sluiten zij elkaar niet uit. Het is zinvoller om deze modellen
te zien als verschillende en aanvullende perspectieven op de ingewikkelde verschijnselen van
ontwikkeling, psychopathologie en behandeling.
Dimensional and Categorical Models
Het is nuttig na te gaan hoe de verschillende definities van stoornis overeenkomen met
dimensionale versus categorale modellen van psychopathologie. Bij dimensionale modellen is er
geen scherp onderscheid tussen aanpassing en onaangepastheid (maladjustment). Dimensionele
modellen worden ook wel continu of kwantitatief genoemd. Bij categorische modellen wordt er een
duidelijk onderscheid gemaakt tussen wat normaal is en wat niet. Categoriale modellen worden ook
wel discontinu of kwalitatief genoemd.
Dimensional models of psychopathology/Dimensionele modellen van psychopathologie = Modellen
die de nadruk leggen op de manieren waarop typische gevoelens, gedachten en gedragingen
geleidelijk uitgroeien tot ernstiger problemen, die vervolgens kunnen verergeren en klinisch
diagnosticeerbare stoornissen worden.
Categorical models of psychopathology/Categorische modellen van psychopathologie = Modellen
die de nadruk leggen op discrete en kwalitatieve verschillen in individuele patronen van emotie,
cognitie, en gedrag.
Physiological Models
Historical and Current Conceptualizations
Historische conceptualiseringen richtten zich vaak op de vele
manieren waarop genen, hersenstructuur en -functie, en vroege
kritieke perioden de ontwikkeling beïnvloedden, stuurden en
beperkten. Hedendaagse conceptualiseringen zijn nog
complexer en houden rekening met gedragsgenetica, gen-door-
5