AANTEKENINGEN / SAMENVATTING OIMA
Hoorcollege 1:
Universiteit:
Wetenschappelijk onderwijs en -onderzoek
Wetenschap is zoeken naar hoe dingen werken, hoe dingen in elkaar zitten.
De meest systematische manier om de wereld te begrijpen, grip te krijgen op de wereld.
Wetenschap is vaak nieuwe kennis, maar ook replicatie is belangrijk, wanneer bijvoorbeeld
omstandigheden veranderd zijn.
Uit allerlei opzichzelfstaande observaties een bepaalde theorie te extrapoleren, een rode lijn
herkennen, waarmee je meer kan beschrijven. Wetenschap is algemeen geldig.
Wetenschappelijke kennis is kennis die verworven wordt door methodisch onderzoek die
systematisch en in doorzichtige samenhang is geordend (Störig, 1966)
Conceptueel denken is proberen de samenhang te herkennen. Wat is er al onderzocht, wat kan er
hieruit algemeen beschreven geworden. Instrumenteel is op één zaak gericht.
Reflectie en kritisch denken is belangrijk, afstand nemen en kijken wat er onderzocht is, klopt het?
Overal zichtbaar, het onderzoek moet transparant zijn, iedereen moet kunnen zien wat je gedaan
hebt.
Nieuwsgierigheid is erg belangrijk voor de wetenschap. Veel is ontdekt vanuit nieuwsgierigheid.
Wetenschap staat midden in de samenleving en heeft te maken met ontwikkelingen in het
wereldbeeld, bijvoorbeeld de invloed van de kerk.
De wetenschappelijke methode:
Rol van observatie en metingen, empirisch onderzoek (kwantificering)
Theoretische / hypothetische verklaringen voor geobserveerde verschijnselen
Predicties over wat in de werkelijkheid het geval moet zijn o.b.v. de hypothese(s)
Experimentele test van de predictie(s)
Methodologie is de theorie achter de methode
Methoden zijn de instrumenten die je inzet, bijvoorbeeld een vragenlijst
Welke theorie zit er achter het inzetten van al die methoden.
Wetenschapstheoretische begrippen:
Theorie:
Kunnen uitleggen waarom iets gebeurt. Logisch en consistent geheel van uitspraken die dienen om
een bepaald verschijnsel te beschrijven en / of te verklaren.
Eisen aan een theorie:
Logische consistentie
Inhoudelijke coherentie
Empirische correspondentie
Spaarzaam, je kunt niet alles verklaren in één model
Hypothese is het voorspellen van iets, op basis van een theorie.
Een voorlopige veronderstelling die uit de theorie is afgeleid en die men door wetenschappelijk
onderzoek probeert te toetsen.
1
, AANTEKENINGEN / SAMENVATTING OIMA
Theorie achter de theorie:
Deductie: vanuit een algemeen idee bijzondere omstandigheden bedenken en op grond daarvan
hypotheses opstellen. Vb: Alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens, dus Socrates is sterfelijk.
Inductie: vanuit specifieke observaties een algemeen patroon (proberen te) ontdekken.
Vb: er vallen 3 dingen van een toren af, zij hebben allemaal een valsnelheid. Is er een patroon?
Ja, het is afhankelijk van de massa, welk voorwerp het is maakt niet uit.
Abductie: bepaalde patronen in de werkelijkheid zien en daarvoor theorieën / modellen bedenken,
waarmee je zo goed mogelijk die verschijnselen kunt verklaren.
Verificatie: kijken wat er wel klopt aan een theorie
Falsificatie: kijken wat er niet klopt aan een theorie
Context of Discovery:
Hoe komen we tot onze kennis?
Empirische waarnemingen als wankel fundament voor onze kennis, empirische waarnemingen
kunnen anders geïnterpreteerd worden.
Context of Justification:
Hoe rechtvaardigen we onze kennis (achteraf)?
Verantwoording door toetsing van onze veronderstellingen
Wat is de juiste wijze van toetsing? (wetenschapsfilosofisch vraagstuk)
Objectieve algemeen geldige maatstaven
Intersubjectieve discipline afhankelijke maatstaven
Hoe zet ik een goede toets op? (methodologisch vraagstuk)
Hoe komen we tot wetenschappelijke kennis?
Logisch positivisme:
Ondubbelzinnige waarnemingen als basis
Fundamenteel onderscheid theorie en feiten
Kennisverwerving: inductie, vanuit observaties naar regelmatigheden
Toetsing d.m.v. verificatie
Wetenschappelijke vooruitgang mogelijk (kennisaccumulatie)
Kritisch rationalisme:
Theoretische veronderstellingen als basis
Relatief onderscheid tussen feit en theorie
Kennisverwerving: deductie, afleiden en toetsen van hypothesen
Toetsing d.m.v. falsificatie
Wetenschappelijke Vooruitgang mogelijk (bereiken eindpunt niet)
Casus: groupthink (Janis, 1982)
Wat gaat er mis in besluitvormingsprocessen waardoor individueel competente personen als groep
vaak slechte besluiten nemen?
Centrale concept:
Een manier van besluitvorming waarin de groepsleden conflict proberen te minimaliseren en een
overeenkomst proberen te bereiken, zonder alle mogelijke alternatieven kritisch te evalueren.
Claim:
Het streven naar een overeenkomst staat een kritische bespreking van de alternatieven in de weg.
2
, AANTEKENINGEN / SAMENVATTING OIMA
Theorie:
Slecht besluitvormingsproces Slecht besluit
Goed besluitvormingsproces Goed besluit
Mate van groepscohesie Streven naar unanimiteit Aantal besproken alternatieven
Kwaliteit van het besluit
Veel groepscohesie Meer streven naar unanimiteit Minder besproken alternatieven
Mindere kwaliteit van het besluit
Praktijk:
Varkensbaai: niet succesvol, geen kritische bespreking, weinig experts, te veel ontzag voor de leider
Cuba: wel succesvol, kritisch, “devils advocate”, veel experts, soms overleg zonder leider
Logisch positivisme:
Inductie: onderzoek van Janis
Deze groep vertoont symptomen van Groupthink en maakt slechte besluiten
Als groepen syptomen van Groupthink vertonen, dan maken ze slechte besluiten
Kennis via accumulatie van waarnemingen.
Verificatie: onderzoek van Janis
Toetsing: onderzoek alle groepen met symptomen van Groupthink en stel vast of ze slechte besluiten
nemen.
Probleem: verificatie is onmogelijk: alle groepen die symptomen van Groupthink vertonen
onderzoeken kan niet.
Kritisch rationalisme:
Deductie: onderzoek van Janis
Als een groep symptomen van Groupthink vertoont, dan neemt ze slechte besluiten.
Deze groep vertoont symptomen van Groupthink
Conclusie:
Deze groep neemt slechte besluiten
Falsificatie:
Als een groep symptomen van Groupthink vertoont, dan neemt ze slechte besluiten
Een groep die symptomen van Groupthink vertoont, maar toch goede besluiten neemt
(“zwarte zwaan”)
Probleem: omgaan met probabilistische (waarschijnlijkheid)uitspraken.
Als een groep symptomen van Groupthink vertoont, dan is de kans groter dat ze slechte besluiten
neemt.
Conclusie: demarcatiecriterium
Wetenschap onderscheidt zich door theoretiseren
Verschillende manieren om zich tot theorie te verhouden:
Verschillende manieren om tot theorieën te komen
Verschillende manieren om theorieën te toetsen
Methoden helpen bij verantwoorden van aanpak
3