Boek ‘Ethiek in praktijk’
Hoofdstuk 1
- Moreel probleem: in kwesties met een moreel probleem is het niet meer vanzelfsprekend
wat juist is om te doen; aan welke normen je je moet houden of welke waarden je zou
moeten nastreven dit roept dus de vraag op wat juist is om te doen.
- Moreel gezichtspunt:
- Een keuze of handeling wordt geëvalueerd in het licht van normen en waarden.
Een moreel gezichtspunt is normatief; het gaat erom hoe je moet handelen, wat
mensen van elkaar mogen verwachten NORMATIEF
- Wanneer je een handeling beoordeelt of waardeert, doe je dat met behulp van
waarden en normen die gericht zijn op fundamentele en op zichzelf
nastrevenswaardige doeleinden. Een voorbeeld van zo’n fundamenteel doel is het
welzijn of geluk van mensen en dieren. FUNDAMENTELE, ZICHZELF
NASTREVENSWAARDIGE DOELEINDEN
- Je houdt rekening met al de betrokken partijen. Bij het beoordelen van gedrag en
keuzen van mensen maak je niet gebruik van één perspectief, maar probeer je de
situatie ook vanuit het perspectief van de ander te bekijken ALPARTIJDIGHEID
- Een handeling beoordelen vanuit een moreel gezichtspunt doe je met behulp van
waarden of normen die in principe universeel geldig zouden kunnen zijn. Dus dat je
de norm op grond waarvan je een bepaalde handeling afkeurt, in principe op
iedereen gelijkelijk van toepassing kan laten zijn. UNIVERSALISEERBAARHEID
- Ethiek grondlegger: griekse filosoof Socrates wetenschappelijke of systematische
studie van moraal
- Moraal geheel van morele normen en waarden dat door een individu of binnen een
groep, instelling of cultuur al seen belangrijke richtlijn voor het eigen handelen wordt
beschouwd.
- Normen: concrete gedragsregels of handelingsvoorschriften die aangeven wat wij in
een bepaalde situatie behoren te doen of na te laten. Normen zijn aanwijzingen en
criteria voor ons handelen. Ze drukken meestal plichten uit; handelingen die je moet
verrichten of die je juist moet nalaten. Vaak in negatieve zin (verbod) geformuleerd.
- Waarden: algemener van aard bijv. vriendschap, vrijheid en verantwoordelijkheid.
Waarden zijn belangrijke en nastrevenswaardige eigenschappen, ervaringen of
situaties. Ze geven een bepaalde richting aan.
- Moreel:
- Algemene betekenis; behorende tot het gebied van de moraal (tegenovergestelde is
‘a-moreel), bijvoorbeeld in de zin: ‘het zijn morele en geen economische principes’.
- Specifieke betekenis: het is juist, verkeerd, verplicht of geoorloofd
(tegenovergestelde is immoreel).
- Immoreel: moreel verkeerd, ongeoorloofd of verboden.
- A-moreel: behoort niet tot het gebied van de moraal, maar bijvoorbeeld tot het recht, de
esthetiek, etiquette enz.
- Normatief: norm gevend of voorschrijvend.
- Descriptieve ethiek: onderzoek naar welke normen en waarden in een groep of
samenleving gelden. Veelal door sociologen en cultureel antropologen uitgevoerd en
, houden zich niet alleen bezig met het in kaart brengen van een heersende moraal, maar
proberen ook te verklaren waarom die moraal als normatief wordt beschouwd.
- Normatieve ethiek: onderzoeken of de beschreven normen en waarden ook goed zijn en zo
ja, waarom. Ontwikkelen theorieën waarin morele overwegingen voor het handelen worden
onderbouwd.
- Meta-ethiek: filosofische analyse naar de betekenis en rechtvaardiging van morele
oordelen. Hierbij gaat het om achterliggende vragen, bijvoorbeeld of een moreel oordeel
überhaupt wel mogelijk is.
Hoofdstuk 3
- Waarden; voorbeelden: welzijn, autonomie en rechtvaardigheid.
- Waarden: zaken die we goed vinden. Vaak als we dingen goed of slecht vinden, beoordelen
we ze naar de mate waarin ze hun functie vervullen.
- Drietal manieren waarop waarden richtinggevend kunnen zijn:
1. Van sommige waarden is het een goede zaak dat ze zo veel en zo sterk mogelijk
voorkomen. Menselijk geluk bijvoorbeeld; of welzijn van mens en dier. Hoe meer
ervan is, des te beter. Als dat zo is, dan is het zinvol om de norm te onderschrijven
dat we dergelijke waarden moeten bevorderen. Je moet bijvoorbeeld de gezondheid
van mensen beschermen en bevorderen. Zonder een dergelijke norm impliceren
deze waarden geen morele verplichtingen. Om die reden worden waarden als
welzijn, gezondheid of geluk soms niet-morele waarden genoemd.
2. Sommige waarden zijn direct verplichtend. Je behoort ernaar te leven
(rechtvaardigheid, eerlijkheid), of je behoort ze te eerbiedigen. Menselijke
waardigheid bijvoorbeeld. Als we het menselijk leven waardevol vinden, bedoelen we
er niet mee dat we zo veel mogelijk leven moeten creëren (hoe meer, hoe beter),
maar dat we het leven van een ander niet mogen schenden. Niet de gevolgen van je
handelen, maar het karakter van je handelen staat hier centraal.
3. Sommige waarden veronderstellen een idee van perfectie. Misschien kunnen ze
niet altijd compleet gerealiseerd worden, maar toch kun je er zoveel mogelijk naar
streven. Idealen bieden een perspectief en stimulans om niet te snel tevreden te zijn.
Het ideaal van een compleet diervriendelijke landbouwpraktijk is niet perfect te
realiseren, maar het biedt wel een aantrekkelijk, lonkend perspectief, zelfs als al veel
bereikt is op dit gebied. Karaktertrekken van mensen die we nastrevenswaardig
vinden; moed, wijsheid, eerlijkheid, enz. (deugden).
Hoofdstuk 12
- Zorgethiek nadruk op de waarde van relaties tussen mensen, zorgen voor
elkaar/zichzelf, vertrouwen, kwetsbaarheid en verantwoordelijkheid.
- Er zijn uitzonderingen op de “grote groep mensen”, die je goed kunt waarnemen door naar
concrete behoeften van mensen te kijken de zorgethiek vraagt aandacht voor deze
‘vergeten’ kant van de moraal.
- Drie fasen morele ontwikkeling:
1. Preconventionele stadium
2. Conventionele stadium
3. Postconventionele stadium
- Twee typen moreel redeneren: