Bestuursrecht gaat over de overheid die het maatschappelijk leven reguleert. Onze
overheid regelt een heleboel.
Regelend recht -> Bij bijvoorbeeld art 4:1 Awb begint de zin met het woord ‘tenzij’ dit
biedt de mogelijkheid om ervan af te wijken.
Dwingend recht -> Bij art 6:7 Awb is er geen andere mogelijkheid dat wat die wet
zegt. Je mag niet van de wet afwijken
Aanvullend recht -> Bij art 4:13 Awb wordt er veel ruimte gegeven bij het bepalen van
een termijn. De wetgever laat het over aan de bijzondere wetgeving. Recht dat enkel
geldt als het niet ergens anders wordt geregeld
Facultatief recht -> art 4:20a Awb/ art 3:21 Awb/ art 3:10 Awb. Pas als iemand dit
artikel wil gebruiken moet dit worden opgenomen. Als er met deze artikelen niks wordt
gedaan, worden ze ook niet gebruikt.
Normhierarchie:
Verticale verhouding -> Verhouding tussen een hogere regel en een lagere regel. Een
lagere regel mag niet in strijd zijn met een hogere regel.
Horizontale verhouding -> De verhouding tussen 2 wetten in formele zin. Bijzonder
gaat voor algemeen en nieuw gaat voor oud. Als er in de Vreemdelingenwet staat dat
er een termijn is van 4 weken terwijl in de Awb staat 6 weken. Dit mag omdat
bijzonder voor algemeen gaat.
Legaliteitsbeginsel -> voor elke overheidsoptreden moet een wettelijke grondslag
zijn. Dit is om de burger te beschermen tegen de overheid. De wetgever bepaalt wat
wel en niet mag. De wetgever is in deze zin het volk (gemeenteraad, tweede kamer
zijn gekozen door het volk).
Mandaat-> art 10:1 t/m 10:12 Awb
Delegatie -> art 10:13 t/m 10:21 Awb
Attributie -> art 10:22 + 10:23 Awb. De wetgever creëert een bevoegdheid in de wet
en kent die bevoegdheid toe aan een bestuursorgaan.
Verschillende rechtssubjecten
A. Een natuurlijk persoon verzoekt een bestuursorgaan een besluit te nemen, op
welke aanvraag door dat bestuursorgaan moet worden beslist.
B. Een rechtspersoon vraat een vergunning aan. Deze rechtspersoon kan tot de
overheid behoren, maar dat hoeft niet.
C. Een natuurlijk persoon of rechtspersoon is normadressant van een ambtshalve
door een bestuursorgaan genomen besluit
D. Een natuurlijk persoon of een rechtspersoon krijgt te maken met een niet tot hem
gericht besluit van een bestuursorgaan, waartegen hij bezwaar heeft.
E. Een privaatrechtelijke entiteit zonder rechtspersoonlijkheid maakt gebruik van een
bestuursrechtelijke bevoegdheid.
F. Een bestuursorgaan krijgt te maken met een niet tot hem gericht besluit van een
ander bestuursorgaan, waartegen het bezwaar heeft.
,Schiphol: Met enig openbaar bezag bekleed -> op het moment dat een persoon een
publiekrechtelijke bevoegdheid heeft gekregen is het met openbaar bezag bekleed en
dus b-orgaan.
Publieke taakcriterium-> doorgeefluik geld van de gemeente gaat dan bijvoorbeeld
naar een wijkvereniging
2 vereiste:
1. Financieel vereiste
1. Als het overgrote deel van het geld dat door die club (wijkvereniging) wordt
uitgegeven, afkomstig is van een a-orgaan ‘tweederde of meer’ dan is voldaan
aan het financiële vereiste.
2. Inhoudelijk vereiste
1. Als de overheid zelf al bepaald op basis van welke criteria het geld verdeeld
mag worden, dan is voldaan aan het inhoudelijk vereiste
Bestuursorgaan, art 1:1 Awb
Vereisten:
- Krachtens publiekrecht ingesteld
- In het eerste lid van art 2:1 BW worden enkele lichamen opgesomd die
rechtspersoon zijn. Het zijn de Staat en zijn onderdelen die van oudsher worden
onderscheiden: de provincies, de gemeenten en de waterschappen.
- Organen van rechtspersonen
- Indien de persoon of het college in de wet gepresenteerd wordt als onderdeel van
het bestuur van de rechtspersoon
Doorzendplicht, art 2:3 Awb: a-orgaan moet altijd doorzenden, een b-orgaan alleen
voor zover het door te zenden geschrift binnen het terrein van zijn openbaar gezag
valt.
Art 1:1 lid 3 Awb is van toepassing wanneer de in het tweede lid uitgezonderde
organen wel als bestuursorganen in de zin van de Awb worden aangemerkt voor zover
ze in het kader van het ambtenarenrecht besluiten nemen of handelingen verrichten
jegens bij hen in dienst zijnde ambtenaren.
Belanghebbende:
1:2 Awb
Lid 1: direct-belanghebbende -> wanneer je de geadresseerde bent van het besluit
Derde-belanghebbende:
OPERA:
Eigen: je kunt niet zonder instemming de belangen van een ander behartigen.
Actueel: er is geen actueel belang als er sprake is van een onzekere toekomstige
situatie. Vb met het misschien kopen van het huis en de toekomstige bouw van
appartementen
Rechtstreeks: er mag geen sprake zijn van een afgeleid belang.
Parallel belang -> als zowel bv een evenementen organisatie als een
cateringbedrijf zou willen dat een evenement door zou gaan. Hier ben je
niet belanghebbende.
tegengesteld belang -> het belang van een student is bv niet hetzelfde als een
vastgoed bedrijf. Hier ben je wel belanghebbende.
Persoonlijk: je moet je onderscheiden van de massa. Bv boerderij met camping aan
de dijk
Objectief: het mag geen subjectief belang zijn
,Besluitbegrip, art 1:3 Awb
In lid 2 en 4 wordt steeds een negatief element genoemd. Er staat: een besluit dat
NIET van algemene strekking is.
Je moet dan eerst bewijzen dat het niet een besluit van algemene strekking is.
Bij het besluitbegrip in de zin van de Awb moet je kijken naar: vaststellen welke eisen
gelden voor de vastlegging en of je ermee in beroep kunt. Een bestuursorgaan moet
van tevoren weten welk type besluit er gegeven moet worden
Lid 1:
- Schriftelijk: niet alleen op papier maar elk digitaal verkeer valt ook onder schriftelijk.
Het feit dat inderdaad een e-mail voldoet aan schriftelijk betekent niet dat je
besluiten altijd digitaal mag verzenden naar burgers. In art 2:14 Awb staat dat een
burger kenbaar moet maken dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
- Beslissing: bij het nemen van een beslissing maak je een keuze. Je moet dan wel
iets te kiezen hebben (ja of nee). Als de keuze is gemaakt dan neem je een
beslissing
- Bestuursorgaan: Alleen schriftelijke beslissingen van bestuursorganen kunnen
besluiten zijn. Definitie van bestuursorgaan: 1:1 Awb
- Publiekrechtelijk: een privaatrechtelijke rechtshandeling is niet publiekrechtelijk. Het
legaliteitsbeginsel speelt hier een rol. Een bestuursorgaan kan alleen de
bevoegdheid uitoefenen als dit in een wettelijk voorschrift is opgenomen, art 3:47
lid 2 Awb
- Rechtshandeling: een handeling met een beoogt rechtsgevolg. Dit kan door blote
rechtshandelingen, handelingen met rechtsgevolg, feitelijke handelingen. Ook de
weigering van een vergunning is een rechtshandeling. Bij een weigering krijgt
iemand zekerheid dat een vergunning niet wordt verleend.
Besluiten:
- Beschikking -> art 1:3 lid 2, hoofdstuk 2, 3, 4.4 Awb
- AVV -> geen definitie! Art 1:3, hoofdstuk 2, 3. Art 3:1 Awb zegt dat art 3:6 en 3:7
niet van toepassing zijn bij AVV’s.
- Beleidsregels -> art 1:3 lid 4, hoofdstuk 2, 3, 4.3 Awb
- Het concretiseren besluit van algemene strekking (CBAS)(bestuurlijke maatregel)
tippelzone voorbeeld.
- Rechtsoordeel
Beschikking, art 1:3 lid 2
Het persoonscriterium-> als een besluit is gericht tot 1 of meer bepaalde personen
Zaakscriterium-> bv met een monumentaal pand waarvoor geen vergunning mag
worden gegeven.
Als ik een beschikking aanvraag (uitkering) en deze aanvraag wordt afgewezen, dan is
die afwijzing ook een beschikking.
AVV
, Algemene regel die de burgers bindt/wet in materiële zin. Een AVV in Nijmegen geldt
niet in Beverwijk.
Bekendmakingsregeling is geregeld in de gemeentelijke verordening
Beleidsregels
De burgemeester kan aan iemand die gehandicapt is een gehandicapte parkeerkaart
verlenen. Het moet hierbij gaan om een beperking bij het lopen. Dit is alleen voor
langdurig gebruik. De uitleg hiervan valt onder de uitleg van wettelijke voorschriften
van art 1:3 lid 4 Awb.
Rechtsoordeel
Het antwoord van een bestuursorgaan op een (wat als…) vraag. Het antwoord op een
wat als vraag is geen besluit. Appellabel heeft te maken met de vraag of je er beroep
tegen kan indienen. Een belanghebbende kan alleen op een besluit in beroep gaan.
Tenzij het onevenredig bezwarend is voor een burger om het echte besluit af te
wachten. Vb Sri Lanka.
Besluitvormingsprocedure
De aanvraag, titel 4.1
Bij wie-> bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen.
Op welke manier-> schriftelijk. Het mag alleen digitaal als het bestuursorgaan dit
kenbaar heeft gemaakt, art 2:15 Awb.
Vereisten-> art 4:2 lid 1 Awb. Art 4:2 lid 2 is tegenstrijdig met art 3:2 Awb
Art 4:5 lid 1 Awb:
- Als een aanvraag onvolledig is
- Dan moet het bestuursorgaan de aanvrager de gelegenheid geven om de
ontbrekende stukken over te leggen
- Doet de aanvrager dat dan niet, dan kan het bestuursorgaan de aanvraag buiten
behandeling stellen
Beslistermijn
Art 4:13 Awb -> redelijke termijn is in ieder geval 8 weken.
Art 4:15 lid 1 Awb -> opschorting termijn.
Als het bestuursorgaan te laat is met beslissen dan wordt de vergunnen van
rechtswege verleend
Hoorplicht
Titel 4.1 art 4:7 e.v.
Art 4:7 -> de aanvrager; voordat een bo een aanvraag afwijst kan hij:
- Sub a: als het gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreft; bv
krantenartikelen over een organisatie waarin staat dat ze roekeloos zijn
- Sub b: de gegevens afwijken van gegevens die de aanvrager heeft verstrekt.
Art 4:8 -> andere belanghebbende
Beginselen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lynnhaanappel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.