Samenvatting mens & gedrag 1
Mens en gedrag is een vak wat uit twee delen bestaat: mens & gedrag 1 en mens & gedrag 2. Deze
samenvatting bevat de eerste zes hoofdstukken (mens & gedrag 1) uit het boek Levensfasen. Er zal
óók een samenvatting online staan van mens & gedrag 2. Dit zijn de overige hoofdstukken van dit
boek + drie hoofdstukken uit het boek ‘Pedagogiek’. Je kan deze samenvattingen zowel apart als in
een bundel krijgen. Veel succes!
Houd de powerpoints of kennisclips erbij voor extra informatie.
Hoofdstuk 1: De prenatale periode
1.3. Visies op het prenatale bewustzijn
De prenatale fase bestaat uit;
- Eerste trimester: embryonale fase
- Tweede trimester: 4 tot 6 maand
- Derde trimester: 6 tot 9 maand
Nature VS Nurture
Dit heeft te maken met invloed van de omgeving en aanleg met betrekking tot individuele
verschillen.
Hierbij is nature ‘’aangeboren’’, en zijn dit bepaalde behoeften van de baby.
Nurture is wat de opvoeder belangrijk vindt en hoe hij of zij reageert op deze behoeften van
de baby.
Visies op het prenatale bewustzijn; en hoe is dit bepaald?
1. Behaviouristisch
Mens is een wit vel papier vlak na de geboorte en deze wordt gevuld door verschillende
ervaringen die iemand meemaakt.
2. Biologisch
Erfelijke factoren bepalen de mens. Er is geen sprake van prenataal bewustzijn.
3. Omgevingspsychologische
Wisselwerking tussen sociale- en ruimtelijke omgeving
4. Cognitivistisch
Informatieverwerking en zelfsturing zijn bepalend en bewustzijn wordt aan het vormen van
geheugen gekoppeld. Er is voor de geboorte geen sprake van geheugenvorming.
5. Psychoanalytisch
Opvoeding en leermomenten heeft de baby/het individu in de eerste levensjaren onthouden,
maar is deze vergeten. Het besef is er wel, echter is dit opgeslagen in het onbewuste.
(Side note; psychoanalytisch is een stroming binnen de psychologie waarbij ervaringen of
emoties diep van binnen zitten. Men kan hier zelf niet snel op komen, omdat dit vaak
onbewust is).
6. Humanistisch
, Mix tussen behavioristisch en psychoanalytisch, waarbij zelfontplooiing, individuele beleving
en verantwoordelijkheid belangrijke kernwaarden zijn.
Ieder mens heeft neuronen; hiermee kun je dingen leren.
Een baby heeft heel veel verbindingen in tegenstelling tot een volwassene; deze heeft weinig
verbindingen. Deze verbindingen worden met de jaren minder, omdat niet iedere verbinding wordt
gebruikt. Je behoudt hetgeen wat belangrijk is.
1.4 De omgeving van het embryo en de foetus
Softenonkinderen: Thalomide was een rustgevend medicijn dat door veel zwangere vrouwen werd
geslikt vroeger-> Dit leidde bij mensen tot verkorte en onvolgroeide ledematen.
Teratogenen: middelen die van buitenaf komen en een schadelijke invloed op de prenatale
ontwikkeling hebben. Denk aan: gedrag- en functiestoornissen, vertraagde groei
- Alcohol (FAS syndroom)
- Drugs en nicotine
- Softenon
- Ongeluk, infectie, stress, ondervoeding, leeftijd
- Erfelijke ziekten: zowel psychisch als lichamelijk
Hoofdstuk 2: Geboorte en 0 tot 6 maand
2.3 De ontwikkeling van het leren
Wat houdt leren precies in?
- Een blijvende verandering in wat iemand kan/weet op grond van ervaring
- Het vindt plaats dankzij een informatieverwerkingsproces wat leidt tot het vormen van
geheugen. Dit gaat via zintuigen en motoriek en gebeurt het hele leven door.
Bij leren ontstaan verbindingen tussen nieuwe en bestaande informatie in het zenuwstelsel
- Korte verbindingsstromen, dit kan gekoppeld worden aan het kortetermijngeheugen, waarbij
informatie voor korte tijd wordt vastgehouden.
- Lange verbindingsstromen, dit kan gekoppeld worden aan het langetermijngeheugen,
waarbij informatie voor langere tijd wordt vastgehouden/opgeslagen.
Een baby leert via de zintuigen (horen, ruiken, zien, proeven, voelen) en door motoriek -> dit is de
sensomotorische ervaring.
Dit verloopt via een vast patroon/vaste regel
1. Orientatieregel (motoriek)
- Baby reageert op opvallende dingen
- Baby draait hoofd in richting van het geluid
2. Onderzoeksregel
- Baby ziet iets, voelt iets en gaat op onderzoek uit met handen en ogen.
, 3. Regel van het scannen
- Baby volgt een voorwerp en zal het voorwerp zoeken als blijkt wanneer het voorwerp
veranderd/verdwijnt.
4. Preferentieregel
- Baby heeft een voorkeur voor de meest interessantste voorwerpen. Hij of zij betast, bekijkt
of beluistert het voorwerp wat in zijn of haar ogen het meest interessant is.
- Grootte, kleuren, printjes, helderheid zijn van belang
5. Habituatieregel
- Alles wat nieuw is, is interessant. Als baby voor de tweede keer een voorwerp ziet, zal hij dit
minder interessant vinden dan de eerste keer.
6. Omkeringsregel
- Alles wat de baby voelt, kan hij ook zien en andersom.
- Ruimtelijk gevoel ontstaat
7. Circulaire reacties
- Als een handeling iets leuks heeft opgeleverd in het verleden, voert de baby deze handeling
opnieuw uit als de omstandigheden hem daartoe de kans geven.
2.5 Visies op de pasgeboren mens.
Deze paragraaf heb ik al behandeld in paragraaf 1.3. De informatie leek op elkaar dus heb ik
samengevoegd.
2.6 Hechting
Hechting: de relatie tussen kind en personen met wie het kind regelmatig omgaat.
- Hechting is onwijs belangrijk in het eerste levensjaar
- Bij onveilige hechting kan dit leiden tot verschillende problematiek (psychische problematiek,
gedragsstoornissen)
- Is belangrijk voor het ontstaan van de persoonlijkheid en sociale contacten
- Instinctief
Het uiteindelijke doel van hechting is om relaties aan te kunnen gaan later in het leven
Schema van hechting tot zes maanden
Hechtingsproces voor Hechtingsproces na Hechting in de eerste Hechting na 6 maand
de geboorte de geboorte levensmaanden
Foetus vanaf 6 Ouders reageren Eerste maanden draait Tussen de 6 en 9
maanden kan horen positief op het kind als om matching, wat maand hechten baby’s
en herkent het moet leiden tot een zich aan een beperkt
gevoelselementen van gezond/levensvatbaar bevredigende relatie. aantal mensen.
taal is. Dit zorgt voor
acceptatie van het - Goede band
kind, waardoor er leidt tot
hechting ontstaat. Hoe attunement