GIO
Colleges + aantekeningen
College hoofdstuk 1
Wat is gedrag in organisaties?
Vakgebied dat de invloed van individuen, groepen en de structuur bestudeert op gedrag in
organisaties
Doel: organisaties effectiever maken
Leiderschap en communicatieve vaardigheden zijn essentieel voor managers
Managementfuncties:
- Plan: defining goals, establishing strategy and developing plans to coordinate
activities
- Organize: Determine what tasks are to be done, who is to do them, how the tasks are
to be grouped, who reports to whom and where decisions are to be made
- Lead: a function that includes motivating employees, directing others, selecting the
most effective communication channels and resolving conflicts
- Control: Monitoring activities to ensure that they are being accomplished as planned
and correcting any significant deviations
Belangrijkste als manager is netwerken en HRM (communiceren met mensen)
GIO: psychologie, sociale psychologie, anthropologie en sociologie
Intuïtie is niet altijd juist
Systematische studie: wetenschappelijk bewijs, maar vergt veel tijd
Hindsight Bias
Gebeurtenissen in verleden lijken simpel, begrijpelijk en voorspelbaar in vergelijking met
gebeurtenissen in de toekomst
Evidence-Based management: het baseren van managementbeslissingen op het beste,
beschikbare en wetenschappelijke bewijs
Managers moeten intuitie en systematische studie gebruiken
GIO als wetenschap
Theorie (= geïntegreerde set van principes)
Hypotheses (= voorspellingen op basis van theorie)
- Test een theorie
- Toetsbaar
Een goede theorie moet kloppen in de praktijk en geeft heldere voorspellingen
Onderzoeksmethodologie
- Systematische observatie
, Kost veel tijd en is duur waardoor het niet vaak gedaan wordt.
- Experimental research
Vragenlijst
Labonderzoek waardoor de conclusies zeker kloppen
College hoofdstuk 2 Diversiteit in organisaties
Surface-level diversiteit
: Verschillen in eigenschappen die makkelijk zichtbaar zijn, zoals geslacht
Deep-level diversiteit
: Verschillen in waarden, persoonlijkheid en werk voorkeuren die minder makkelijk zichtbaar
zijn
Wat is de basis van individueel gedrag?
- Ability
- Biografische eigenschappen
- Leren & sturen
IQ is de sterkste voorspeller van prestatie op het werk
IQ verhogen door intense fysieke inspanning
Ervaring beïnvloedt job performance
Leren
- Classical conditioning
Onbewust (koppelen van een bel aan het krijgen van eten)
- Operant conditioning
Bewust, vrijwillig (op een knopje drukken voor een snoepje)
- Social learning
Observatie (perceptie), leren van anderen
Shaping
- Positive reinforcement: compliment
- Negative reinforcement: negatieve wegnemen
- Punishment
- Extinction: negeren
Diversiteit in teams
Diversiteit is goed, want
- Meer info ter beschikking
Diversiteit is slecht, want
- Stereotypering & discriminatie
, - Similarity-attraction: zelfde mensen snappen elkaar
Afhankelijk van omstandigheden of diversiteit beter is.
Bij gericht op leren verhoogt diversiteit de prestatie, maar bij prestatie oriëntatie
veroorzaakt diversiteit juist meer moeilijkheden
- Team compositie individual differences
- Leiderschap en tijd: erop wijzen dat verschillende perspectieven nieuwe inzichten
geeft
- Mindset
Diversiteit heeft ook voordelen voor de organisatie:
- Grotere ‘poel’ om goede werknemers te selecteren
- Betere connectie markt, want je bekijkt de hele markt door diverse mensen in dienst
te hebben.
- Ethisch
Diversity management
= aantrekken, selecteren, ontwikkelen en behouden van divers personeel
Succesvolle diversiteitsprogramma’s
- Benadrukken gelijkheid en eerlijkheid
- Leren managers de voordelen van divers personeel voor de markt
- Benadrukken persoonlijke ontwikkeling van werknemers waarbij verschillen in
perspectieven worden gezien als waardevol
College hoofdstuk 3 Attitudes
Attitudes: Evaluatieve beweringen of oordelen over voorwerpen, mensen of gebeurtenissen
Cognitieve attitude: mening of overtuiging
Affectieve attitude: emotie of gevoel
Gedragsintentie: intentie om je op bepaalde manier te gedragen t.o.v. iets/iemand
Attitudes voorspellen niet altijd gedrag
Theory of planned behaviour, Azjen 1991
, Moderende variabelen hebben invloed op relatie tussen attitudes en gedrag
- Belang van attitude
- Overeenkomst met gedrag
- Toegankelijkheid
- Sociale druk
- Persoonlijke ervaring
Leon Festinger: Cognitieve Dissonantie (1957)
- Cognitieve dissonantie is de onaangename spanning die iemand ervaart bij
tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of opvattingen of bij handelen in strijd met de
eigen overtuiging.
- Alleen van toepassing als we weten wat onze attitudes zijn
- Gedrag kan ook tot attitude leiden als je bepaalde attitude hebt, maar je gedrag
ermee in tegenspraak is
Oplossing:
Verandering attitude, gedrag of rationaliseren
Sterkte van wens om het te veranderen afhankelijk van:
- Belang van elementen
- Mate van invloed op dissonantie (onaangename spanning die iemand ervaart bij
handelingen in strijd met de overtuiging)
- Beloning die erbij hoort
Attitudes die niet tot gedrag leiden:
1. Self-presentation/ impression management
Jezelf anders voordoen dan je echt bent
2. Self perception theory (Bem)
Mensen kennen hun attitude niet
3. Organizational roles (Stanford prison experient)
Gedragen naar rol i.p.v. eigen attitudes
Attitudes begrijpen is van belang om gedrag van werknemers te voorspellen
Belangrijkste werk attitudes:
- Job satisfaction
Positief gevoel t.o.v. baan naar aanleiding van evaluatie van haar eigenschappen
- Job involvement
Mate van identificatie met baan, actieve deelname en belang prestatie van eigen
waarde
- Psychological empowerment
Overtuiging van mate van invloed op omgeving, eigen competentie, autonomie en
mate waarin baan betekenisvol is
Als op het bovenstaande hoog wordt gescoord, zijn werknemers innovatiever, leveren ze
betere prestaties, minder turnover en verzuim