100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Chemie overal 4 vwo Hoofdstuk 3 Moleculaire stoffen €3,47   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Chemie overal 4 vwo Hoofdstuk 3 Moleculaire stoffen

 14 keer bekeken  0 keer verkocht

In dit document vind u een samenvatting van Hoofdstuk 3 Moleculaire stoffen uit het 4 vwo scheikundeboek van Chemie Overal.

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 3 - moleculaire stoffen
  • 17 september 2021
  • 5
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2175)
avatar-seller
samenvattingLVOwiskunde
Hoofdstuk 3 Moleculaire stoffen
Paragraaf 1
 Zuivere stof = een stof die bestaat uit 1 soort moleculen
 Mengsel = een stof die bestaat uit 2 of meer soorten moleculen
 Hydrofiele stoffen = stoffen die goed oplossen in water
 Hydrofobe stoffen = stoffen die niet of slecht oplossen in water
Paragraaf 2
 Elektrische stroom = transport van geladen deeltjes (ionen of elektronen)
 Voorwaarden voor het geleiden van stroom:
1. Er moeten geladen deeltjes aanwezig zijn.
2. De geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen.
 We kunnen stoffen onderverdelen in 3 groepen:
1. Stoffen die helemaal geen stroom geleiden. De stoffen bevatten alleen symbolen van
niet-metalen. (= moleculaire stoffen)
2. Stoffen die alleen in de vloeibare toestand stroom geleiden. De stoffen bevatten
symbolen van metalen en niet-metalen. (= zouten)
3. Stoffen die zowel in vloeibare als vaste toestand stroom geleiden. De stoffen bevatten
alleen symbolen van metalen. (= metalen)
 Moleculaire stoffen:
 Een moleculaire stof is opgebouwd uit ongeladen moleculen en kunnen dus geen
stroom geleiden.
 In de vast fase trekken de moleculen in het molecuulrooster elkaar aan, daardoor
ontstaan er vanderwaalsbindingen.
 Het kristalrooster dat ontstaat heet een molecuulrooster.
 Zouten:
 Zouten zijn opgebouwd uit ionen. In de vaste fase zitten de ionen in het
ionrooster vast.
 Er vindt door tegengestelde ladingen elektrostatische aantrekking plaats. De
bindingen die gevormd wordt heet ionbinding.
 Zouten bevatten geladen deeltjes (ionen) die in vloeibare toestand vrij kunnen
bewegen.
 Metalen:
 In de vaste fase zitten de atomen van een metaal gestapeld in een kristalrooster
(= metaalrooster)
 Er vindt door tegengestelde ladingen in het metaalrooster elektrostatische
aantrekking plaats. De binding die wordt gevormd heet metaalbinding.
 Metalen bevatten geladen deeltjes (positieve metaalionen en vrijelektronen) die
zowel in de vaste als vloeibare toestand kunnen bewegen.

, Paragraaf 3
 1e telwoord – 1e atoomsoort – 2e telwoord – 2e atoomsoort (met uitgang op -ide)
 Telwoorden zijn te vinden in BINAS 66C
 Het aantal elektronen dat er nog in een schil bijpast is de covalentie van een stof.
Bijvoorbeeld zuurstof:
Zuurstof heeft atoomnummer 8, dus 8 elektronen. In de eerste schil gaan 2 elektronen
en gaan er nog 6 in de schil waar er 8 in kunnen. Om de schil vol te krijgen zijn er nog 2
elektronen nodig, de covalentie is dan 2.
 Covalentie = aantal bindingsmogelijkheden van een atoom in een molecuul.
 Atoombinding = Covalente binding = binding tussen twee niet-metalige atomen
 Lewisstructuur:
Bijvoorbeeld van CN-
 Structuur formule = C – N
 C heeft 4 elektronen in de buitenste ring en wil er 8 hebben
 N heeft 5 + 1 (= 6 )elektronen in de buitenste ring en wil er 8 hebben
 4 + 6 = 10 elektronen
 10 – 2 (want die zitten al in de structuurformule) = 8 elektronen moeten er nog bij
komen.
 Dan kunnen er rond de C en de N allebei 2 streepjes, maar dan zitten er alsnog
geen 8 elektronen in de buitenste ring, dus dan zet je ze er tussen en dan krijg je
|C≡N|, nu hebben ze allebei 8 elektronen in de buitenste schil.
 Het verschil in elektronegativiteit bepaalt het soort binding:
0 ≤ 0,4 = apolaire binding
0,4 – 1,7 = polaire binding
Groter dan 1,7 = ionbinding

Bijvoorbeeld OH:
EN O = 3,5
EN H = 2,1
ΔEN = 3,5 – 2,1 = 1,4 = polaire binding

 Het atoom met de grootste elektronegativiteit krijgt een klein overschot negatieve lading
(δ-). Het atoom met de kleinste elektronegativiteit krijgt een even groot overschot aan
positieve lading (δ+).

Bijvoorbeeld OH:
EN O = 3,5
EN H = 2,1
Oδ--Hδ+

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper samenvattingLVOwiskunde. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,47. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 70055 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,47
  • (0)
  Kopen