LEESVERSLAG NEDERLANDS
Auteur: Magriet de Moor
Titel, jaartal eerste druk: De Verdronkene, 2005
1. SAMENVATTING/PLOT (max. 15 regels):
De Verdronkene is en ‘vlechtverhaal’ met twee verhaallijnen die elkaar afwisselen en die
chronologisch na elkaar plaatsvinden maar in het boek gespiegeld gelijklopen, tot de dood toe:
- de lijn van de dagen voor en tijdens de Watersnoodramp in 1953, waarin Armanda Brouwer
(21) haar zus Lidy (23) vraagt om haar op de verjaardag van haar nichtje in Zierikzee op 31
januari te vervangen. Lidy wil dat wel. Lidy is getrouwd met Sjoerd Blaauw, de halfbroer van
Betsy , de vriendin van Armanda. Armanda was ook verliefd geweest op Sjoerd, maar die had
in een onbewaakt moment Lidy versierd en haar zwanger gemaakt. Sjoerd en Lidy hebben
een kind, dat Nadja heet.
Lidy komt in Zierikzee midden in de Watersnoodramp terecht, en na 2 dagen met haar
nieuwe Zeeuwse ‘familie’ het water te hebben overleefd, verdrinkt ze kalm uiteindelijk ook,
zonder echt aan haar kind en man te hebben gedacht.
- de lijn van de jaren na de Watersnoodramp waarin haar zus Armanda de plaats van Lidy
overneemt, en uiteindelijk met Sjoerd trouwt, een vreemde maar toch hechte band met
Nadja opbouwt, Sjoerd haar verlaat, er een paar botten van Lidy worden teruggevonden en
ze in het slotgedeelte (Responsorium) kort voor haar vrij jonge dood met de geestverschijning
van Armanda converseert.
2. Verklaar de TITEL
“De verdronkene” is niet moeilijk te verklaren. Lidy Brouwer, in plaats van haar zus op weg
naar Zierikzee, overleeft de watersnoodramp niet. Ze is het eerste personage dat in
aanmerking komt voor de verklaring van de titel. Maar op blz. 282 van de roman staat het
hoofdstuk getiteld “De verdronkene”. Deze bizarre woordspeling geeft aan wat de relatie is
tussen beide zussen. Armanda heeft zichzelf al die jaren moeten verdringen, omdat ze
teveel op haar zus moest lijken.
3. Geef i.v.m. de AUTEUR
a. Basisbiografie (6 regels)
Margriet de Moor (Margaretha Antonette Neefjes) werd op 21 november 1941 geboren
in Noordwijk. Ze studeerde ze piano, zang, kunstgeschiedenis en archeologie. Na een
mislukte poging tot een roman werd de verhalenbundel Op de rug gezien genomineerd
voor de AKO Literatuurprijs 1989 en bekroond met he Gouden Ezelsoor. Ook haar
volgende boeken vielen in de prijzen: Dubbelportret (1989) de Hoogtprijs, Eerst grijs dan
wit dan Blaauw (1991) de AKO Literatuurprijs 1992.
b. Biografische informatie in zoverre die betrekking heeft/zou kunnen hebben op
het onderhavige boek:
Opmerkelijk is dat ze de roman aan haar overleden zussen opdraagt, omdat dit ook
een thema van de roman is: ‘Voor mijn zusters Bernardien, Maria, Fridoline, Simone,
Josefien en Leida, ter gedachtenis en nagedachtenis.
1
, 4. Wat is het THEMA van dit verhaal?
De jaloezie tussen twee zussen die ook elkaars spiegelbeeld zijn.
Elsbeth Etty in het NRC van 22 april 2005 in “Veel te vol van de ander” resumeert : “Virtuoos
brengt De Moor haar contrasten aan. Na een hallucinair relaas over Lidy's uren durende
gevecht tegen de verdrinkingsdood, volgt een bloedeloze uiteenzetting onder de
woordspelige titel `De verdrongen’ met Armanda in de hoofdrol. Tijdens een begrafenis van
de vermoedelijke resten van Lidy - na dertig jaar gevonden in het Zeeuwse slik - zegt ze: `Er
heeft zich te veel van jou in mij opgehoopt, Lidy. Door jou heb ik nooit kunnen zijn wie ik
was.’ In deze tegenstelling ligt ook een bekend thema van De Moor besloten: dat van de
ontheemde die volkomen op zijn plaats is in een onbekende omgeving, terwijl de thuisblijver
zich verbannen voelt uit zijn eigen bestaan.
5. Tot welk (SUB-)GENRE hoort dit verhaal? Leg uit waarom je dat denkt.
Psychologische roman: de (alleswetende) verteller/schrijver gaat diep in op de gedachten en
beweegredenen van de twee hoofdpersonen en de verhouding tussen de twee zussen.
6. Komen er een MOTIEVEN voor in het verhaal? Welk(e)?
Er zijn twee motto’s aan het begin van de roman.
1. Het is alsof de tijd niet meer recht voor ons uitloopt, in een vervagende lijn, maar als een
bochtige draad parallel tussen ons in. ( William Faulkner, Uit: “Terwijl ik op sterven lag”)
2. Es bellen die Hunde, es rasseln die Ketten, Die “Menschen schlafen in ihren
Betten (Wilhelm Müller/Frans Schubert, Uit: “Winterreise”)
Beide motto’s zijn goed te verklaren.
1. De structuur van de roman waarin de levens van de beide zussen (de één dood, de ander
in haar plaats voortlevend, zijn inderdaad als een bochtige draad aan elkaar verbonden en
worden in de roman door elkaar verteld. Ook de roman waarin dit citaat staat, heeft een
toepasselijke titel. Het gaat over de dag dat Lidy Brouwer sterven gaat.
2. Het motto vertaald: “De honden blaffen en de kettingen rammelen, maar de mensen
blijven slapen in hun bedden.” In de roman vertelt Lidy dat de mensen in Zeeland eigenlijk
gewoon naar bed gingen, terwijl er een bijzonder hoge springvloed en een zware storm op
komst waren. Ze waren echter niet zo bevreesd, omdat ze gewend waren dat het water
enkele keren per jaar hoger kwam. Margriet de Moor heeft in Zeeland met autochtonen
gesproken en die vertelden haar dat sommige mensen gewoon naar bed gingen, terwijl de
storm zo enorm hevig was. Een verschijnsel dat zich ook voordeed bij de tsunami op Tweede
Kerstdag 2004. De mensen vermoedden toen ook niet wat voor gevolgen de vloedgolf kon
hebben. Ook hier is de titel van het werk waaruit het citaat afkomstig is, goed gekozen. Lidy
Brouwer maakt inderdaad een winterreis naar zee.
Voordat het laatste deel V begint, staat op bladzijde 299 nog een strofe poëzie van
J.J.Slauerhoff:
“Zoals de stormwind de wolken
Waar de zee geen kusten meer heeft
En de hemel geen sterren over
Drijft nu de stroom van mijn gedachten
Door ’t ledige ruim van mijn geest.
Ze ontmoeten geen tegenstand meer,
Drommen samen -ijlen uiteen.
2