Inleiding in de pedagogiek
Hoofdstuk 1 Het begrip opvoeden
• Wat betekent het begrip pedagogiek?
• Wat is het maatschappelijk belang van de vier basisdimensies
• Verbanden leggen tussen het circulaire proces en de uniciteit va het kind
• Mening vormen over de invloed van de vier basisdimensies op de zelfredzaamheid
en het zelfvertrouwen van het kind
• Meningen vormen over facetten die een rol spelen bij het opvoeden van het kind in
de samenleving
Hoofdstuk 2 De ouder en het kind
• Verband uitleggen tussen sensitiviteit en responsiviteit van de ouder en een veilige
hechting bij het jonge kind
• Verband leggen tussen de opvoedingsrelatie tussen ouder en kind in de
opvoedingsopgaven van de ouder
• De ontwikkelingsfasen waarin het kind zich bevindt kun je benoemen en verbanden
leggen met de bijhorende ontwikkelingstaken
• Je kunt het dominerende communicatiepatroon in een gezin herkennen en
onderscheid maken tussen een bevelshuishouden en een
onderhandelingshuishouden
• Je kunt de seksuele ontwikkeling van het kind beschrijven in alle leeftijdsfasen
• Je kunt je eigen opvattingen ten aanzien van het opvoeden van kinderen met
medestudenten bespreken
Hoofdstuk 3 Het opvoedproces
• Uitleggen welke factoren een rol spelen in een socialisatieproces
• Je kunt als aankomende professional de opvattingen, waarden en normen van de
verschillende opvoedingsmilieus benoemen
• Over technologisch ontwikkelingen in relatie tot kinderen kun je je een mening
vormen en die verdedigen
• Je kunt verbanden leggen tussen de verschillende gezinstypen en de door ouders
gehanteerde opvoedingsstijlen
• Je kunt de verschillende opvoedingsstijlen benoemen en verbanden leggen met het
opvoedgedrag van de ouder
• Je kunt herkennen wanneer ouderlijk gezag overgaat in opvoedingsmacht
Hoofdstuk 6 Ontstaansgeschiedenis van de pedagogiek
• Je kunt verschillende stromingen uit de geschiedenis van de pedagogiek noemen
met een korte beschrijving van hun kenmerken
• Je kunt verbanden leggen tussen het empirisme en de hedendaagse pedagogiek
• Je kunt vanuit een eenvoudige casus de empirisch-analytische cyclus toepassen
,• Je kunt verbanden leggen tussen de Reformpedagogiek en de verschillende scholen
vanuit deze visie zijn opgericht
• Je kunt de visie van Micha de Winter herkennen in de hedendaagse hulpverlening
• Je kunt het belang van een leerstoel pedagogiek benoemen
Hoofdstuk 1 Het begrip opvoeding
Pedagogiek is een opvoedingswetenschap met eigen theorieën en methoden.
Opvoeden is alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een relatie wordt
aangegaan. In deze omgang biedt de ouder het kind liefde, geborgenheid, veiligheid,
intimiteit, aandacht, grenzen, instructie, ondersteuning en controle. Hierdoor zal het
kind tot zelfontplooiing komen en over het nodige zelfvertrouwen en de nodige
zelfstandigheid en zelfredzaamheid beschikken om richting te geven aan zijn verdere
leven. Er is sprake van opvoeding als de volgende 3 punten spelen tussen ouder en
kind:
1. Er is sprake van wederzijds respect.
2. Het kind ervaart voldoende veiligheid, vertrouwen, rekenen op, geaccepteerd
wordt en ondersteuning krijgt van de ouder.
3. Kind wordt door ouder uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te
experimenteren. Hierdoor krijgt hij vertrouwen in omgeving.
De vier basisdimensies van opvoeden
1. Ondersteuning bieden
2. Instructie geven
3. Controle uitoefenen
4. Grenzen stellen
Deze vier dimensies zijn met elkaar verbonden. Door deze verbondenheid kunnen ze
niet afzonderlijk toegepast worden in de opvoeding. Samen zorgen zij ervoor dat het
kind zich door de verschillende ontwikkelingsfasen heen kan slaan om volwassen te
worden. De wijze waarop deze basisdimensies toepast worden in de opvoeding is
afhankelijk van de waarden, normen en opvattingen van de ouders, het maakt hierbij
niet uit of je wel of niet in Nederland bent geboren.
Ondersteuning bieden
Ondersteuning is het opvoedgedrag van de ouder dat liefde en zorg voor het kind
uitrukt en dat zich richt op zijn fysieke en emotionele welzijn, waardoor het zich
begrepen en geaccepteerd voelt.
Voorbeelden ten aanzien van ondersteunend opvoedgedrag: bemoedigen, accepteren,
helpen, samenwerken, affectie tonen en liefdevol omgaan met het kind, aandacht en
interesse tonen voor de handelingen, gedragingen en signalen van het kind en
adequaat daarop reageren, vertrouwen in het kind laten blijken. Alle
opvoedingsgedragingen die onder ondersteuning vallen hebben hetzelfde effect:
bevorderen van de ontwikkeling van het kind: hierdoor zal het met vertrouwen de
wereld intreden. EDeze dimensie is in verschillende factoren te onderscheiden:
warmte (en affectie) en responsiviteit (en sensiviteit)
, Warmte (als het kind ondersteuning van de ouder ervaart, zal het de wereld om zich
heen met vertrouwen tegemoet treden. Het kind ervaart deze ondersteuning door de
emotionele betrokkenheid, ‘warmte’ en affectie van de ouder te voelen.
Responsiviteit (Responsiviteit is de afgestemde houding die een onderwijsprofessional
heeft naar kinderen. De onderwijsprofessional reageert op signalen die kinderen
uitzenden en doet dit op een passende en stabiele wijze, rekening houdend met de
onderwijsleersituatie waarin zij zich bevinden.) Sensiviteit (Een sensitieve houding
veroorzaakt bij het kind een gevoel van vertrouwen, toegankelijkheid en
bereikbaarheid.)
Ondersteuning door middel van belonen
Ondersteunen door middel van belonen bestaat uit handelingen die leiden tot een
emotioneel prettig gevoel bij het kind. Als het kind iets goed doet en de ouder geeft
het een knuffel, zoen, glimlach of steekt zijn duim op naar het kind, dan zullen deze
gebaren leiden tot een prettig gevoel bij het kind. Maar ook het kind belonen door
middel van een koekje, sticker, extra zakgeld of iets dergelijks is een manier om het
kind een fijn gevoel te bezorgen.
Ondersteuning door middel van straffen
Straffen heeft meestal een negatieve lading, omdat het toegepast wordt bij
grensoverschrijdend gedrag van het kind. Desondanks heeft straffen een positieve
functie in de opvoeding. Door straffen biedt de ouder het kind de gelegenheid om te
reflecteren op zijn gedrag en ongewenst gedrag af te leren. Natuurlijk moet, alvorens
over te gaan tot straffen, de ouder liefst zo veel mogelijk proberen om het goede
(gewenste) gedrag van het kind te stimuleren door middel van beloningen.
Als de ouder een straf oplegt die buiten proportie is, zal de opgelegde straf ook voor
de ouder als straf aanvoelen waardoor die ook gefrustreerd raakt.Het is raadzaam om
de opgelegde straf altijd met het kind na te bespreken, om de bedoeling ervan uit te
leggen, anders zal het straffen zijn doel voorbijschieten.
Instructie geven
Instructie geven houdt in duidelijk maken aan het kind wat de bedoeling is van iets is
en welk gedrag verwacht wordt. Het gaat hier om de informatie die het kind krijgt
voor het ontwikkelen van kennis en vaardigheden. Het kind leert hierdoor strategieën
ontwikkelen om zijn eigen problemen op te lossen en verantwoordelijkheid te dragen
voor zijn beslissingen.
Het geven van instructies is een proces dat gevraagd en ongevraagd verloopt. Als het
kind de instructies van de ouder als positief ervaart, zal hij altijd instructies aan de
ouder vragen als hij daar behoeften aan heeft. De ouder kan het kind ook te veel
instructies willen geven uit liefde en om hem te behoeden voor fouten, ongelukken en
teleurstellingen in het leven. Als kinderen overladen worden met instructies van de
ouder kan het volgende gebeuren:
• Het kind zal geen eigen initiatieven durven ontplooien
• Het kind zal te veel bezig zijn met wat de ouder zal denken van de acties die het
van plan is te ondernemen, waardoor het niet durft te handelen.