Correlationeel onderzoek – TOE
Vragenlijsten
Correlati onele data wordt op 2 verschillende manieren geproduceerd :
1. Toevallig (organic) = hiervoor wordt geen moeite gedaan opzettelijk (aspirational) en door
transacties (transactional)
2. Opzettelijk (designed) = waar een onderzoeker moeite voor moet doen met een experiment,
vragenlijst of administratief
o Wordt gebruikt om te beschrijven, causaliteit aan te tonen of om voorspellingen te doen
interferentiële doelen (generaliseren)
- Primary data collection: onderzoeker ontwikkelt een eigen enquête
- Secundary data source: onderzoekers verkrijgen data met het gebruiken van andermans
enquêtes
Ook bij sociale instituten zoals scholen, verenigingen of religieuze organisaties kunnen enquêtes
worden afgenomen om bijvoorbeeld te weten te komen hoe de verdeling in afkomst is,
bijvoorbeeld hoe groot is het percentage allochtone studenten op de Universiteit Utrecht? Om
deze dingen te weten komen is er één persoon, een sleutelinformant (key informant) die als
respondent dient. Hij beantwoordt dan de vragen van de enquête.
Vragenlijsten kunnen op verschillende manieren afgenomen worden en hebben ieder
zijn voor en nadelen:
- sommige mensen gebruiken geen internet/technologieën
- Sommige methodes verzekeren meer privacy dan andere
,- Gemixte methodes:
o Afhankelijk van de respondenten/doelgroep
o De ene methode voor werven, andere methode voor het afnemen
o De ene methode voor datacollectie en de andere voor herinneringen/vervolg etc.
o De ene methode voor het grootste deel van het interview, andere voor deel van de
vragen (bijvoorbeeld bij gevoelige onderwerpen)
Voordelen
o Kwaliteit waarborgen
o Eventuele bias voorkomen
o Hogere responsepercentage
Omdat de data op verschillende manieren wordt verkregen kunnen onderzoekers niet
zomaar alle data combineren en conclusies trekken. Daarom moet er bij de data analyse
gebruik rekening worden gehouden met methode-effecten: de manieren waarop de manier
van afname (de methode) invloed heeft op de antwoorden van respondenten.
Timing vragenlijsten
Cross-sectionele vragenlijst
=> als de op één moment in de geschiedenis wordt afgenomen
Longitudinale vragenlijst
1. Herhaalde crossectionele vragenlijsten:
o onderzoekers ondervragen verschillende groepen individuen Bijv: Voor de afgelopen
50 jaar zijn elk jaar alle eerstejaarsstudenten gevraagd naar hun attitudes, doelen en
gedrag.
o Nadeel: moeilijk een causaal verband te ontdekken
2. Panel vragenlijst => Interviewen van een respondenten over tijd
o Vaak dezelfde inhoud, maar soms verschillend
o Voordelen:
Je kan vragenlijst veranderingen over tijd en causaliteit meten
Je kan leeftijd, periode en cohort effecten
o Nadelen:
Uitval/attrition: drop-out of opeenvolgende wave non-response (ze doen een
tijdje niet meer mee)
Panel condition => learning effects kan tegengegaan worden door teen
andere methode te kiezen
Krachten van vragenlijsten
1. Wanneer er een goede willekeurige steekproef is genomen kan dit veel informatie bieden
over een hele populatie, zelfs als de steekproef bestaat uit maar duizend of tweeduizend
respondenten
2. Onderzoekers kunnen veel onderwerpen onderzoeken, subgroepen vergelijken, sociale
veranderingen over tijd bijhouden en hele grote populaties onderzoeken
,- Demografische data zijn heel belangrijk voor vragenlijsten, omdat de meeste sociale
wetenschappers geïnteresseert zijn in het vastleggen van ongelijkheden tussen groepen op basis
van ras, leeftijd, geslacht etc.
Type vragenlijsten
- Een hele korte enquête die gaat over één onderwerp heet een poll. Dit bevat vaak maar één of
een paar vragen en kunnen vaak beantwoord worden met ja/nee.
- Omnibus enquêtes (GSS en MIDUS) gaan over meerdere onderwerpen. De bedoeling is om veel
en gedetailleerde informatie te verzamelen, maar het liefst in 30-45 minuten tijd, omdat anders
de respondenten zich kunnen gaan vervelen en de kwaliteit van de antwoorden omlaag gaat.
o Om dit te bereiken maken onderzoekers gebruik van een split-ballon design. Dit houdt in
dat de helft van de respondenten antwoorden geeft op een aantal onderwerpen (ballot
of module) en de andere helft op een andere ballot of module.
Consistentie is een belangrijk onderdeel van enquêtes. Dit zorgt er voor dat onderzoekers goed
kunnen vergelijken, omdat de enquêtes consistent zijn. Iedereen beantwoordt dezelfde vraag op
dezelfde manier.
, Data verzameling:
Stappenplan voor het afnemen van vragenlijsten (survey lifecycle)
Fouten bij respondenten
1. Steekproefkader dekkingsfouten = sommige mensen staan niet op de lijst, terwijl ze hier
wel op horen en andere mensen of bedrijven staan wel op de lijst, terwijl ze hier juist niet
horen.
o Over coverage = wel op de lijst, maar daar niet horen
Under coverage = niet op de lijst, maar daar wel horen
o Problematisch als die mensen systematisch verschillen van de mensen die wel op de lijst
staan.
2. Steekproeffout komt altijd voor, maar bij een grote steekproef is deze fout kleiner
o Problematisch bij een te kleine steekproef of een aselecte steekproef
o Onzekerheid: foutmarge van 3% bij een steekproef van 1000 respondenten
3. Non-responsefout = als gekwalificeerde mensen de vragenlijst niet invullen
o Unit-nonresponse = als mensen helemaal niet mee doen
Item-nonresponse = als mensen sommige vragen niet invullen
o Redenen: motivatie/interesse, wantrouwen, technische moeilijkheden
o Nonresponse bias: als er significant een verschil zit tussen de respondenten en de non-
respondenten over sleutelvariabelen
4. Adjustment error = Vanwege dekkings- en non-responsfouten kunnen statistieken op basis
van respondenten afwijken van die van de doelpopulatie kan leiden tot bijvoorbeeld
ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen (hierbij kan je een gewogen gemiddelde
uitrekenen)
o Je kan bijvoorbeeld bij een missende vraag je eigen interpretatie gebruiken, hierbij kijk je
naar wat andere mensen die op andere vragen hetzelfde reageren op die vraag hebben
ingevuld verschillen tussen data-analisten
o Adjustment errors zijn fouten die gemaakt (kunnen) worden bij het aanpassen van de
data vóór het analyseren van de data. Dat is niet alleen maar bij het vergelijken van
onderzoekers, maar altijd bij het handelen van data.
5. Meetfouten- als mensen een verkeerd antwoord geven door:
o Modus effecten van vragenlijsten (afhankelijk van waar de vragenlijst afgenomen wordt)
o Slechte vraagstelling / Het ontwerp van de vragenlijst survey design (zie question bias)
o Aspecten van hun gedrag onder het begrip satisfying