Werkgroep 6: – Arbeidsrecht Individueel – Ontslagrecht II
Casus 1
Geis, een alleenstaande man van 35 jaar, is een kok met grote reputatie, van wie evenzeer bekend is
dat hij over een licht ontvlambaar temperament beschikt. Hij wordt gevraagd in dienst te treden van
LM BV, waarvan de enig directeur Jan de Man is, en dat Le Menagerie exploiteert. LM BV, of meer
nog De Man, verheugt zich op het verwerven van een Michelin-ster. Geis treedt, gelokt door een
arbeidsovereenkomst voor de duur van twee jaar vanaf 1 februari 2020 zonder tussentijdse
opzegmogelijkheid en een salaris van € 10.000 bruto per maand inclusief vakantiegeld, in dienst van
LM BV. Geis is, net als De Man, een eigengereid mens en al snel is de verhouding tussen De Man en
Geis ernstig verstoord. Daaraan is mede debet de door Geis ingenomen stelling dat zijn
verantwoordelijkheid zich geheel uitstrekt over de inrichting van de keuken, terwijl De Man zich daar
evenzeer mee bemoeit. Zo heeft De Man een vrieskast laten plaatsen op een voor Geis ontoelaatbare
plaats in de keuken. De Man, die meestal als eerste aanwezig is, treft de vrieskast op 18 september
2020 ontdooid aan. Het blijkt dat de stekker uit het stopcontact is getrokken. Als Geis arriveert,
verwijt De Man Geis dit gedaan te hebben. Geis ontkent heftig maar is zeer ontdaan en dreigt in het
ontstane twistgesprek De Man “vanavond als hoofdgerecht op het menu te zetten”. De Man vat dit
kennelijk op als een ontoelaatbare bedreiging en ontslaat Geis op staande voet. Als Geis op heftige
toon vraagt waarom hij ontslagen wordt roept De Man: “dat begrijp je toch wel, idioot.” Geis is
daardoor zozeer ontdaan dat hij terugroept: “Als het zo moet haal ik nu mijn messen”, waarop hij naar
de keuken rent en inderdaad uit de keuken komt met een aantal grote messen. Bij het zien van die
messen, waarmee Geis ook gevaarlijk zwaait en steekbewegingen maakt onder het uiten van
verwensingen aan het adres van De Man, vlucht De Man het restaurant uit. Als hij een kwartier later
met versterking terugkomt, is Geis verdwenen. Geis blijkt de messen (die zijn eigendom zijn)
meegenomen te hebben.
Met een brief van 21 september 2020 laat de advocaat van Geis aan De Man zich niet neer te leggen
bij de opzegging en zich te beraden over de verder te nemen stappen. De Man wendt zich tot u.
Vraag 1:
Voldoet de opzegging aan de voorwaarden voor een ontslag op staande voet?
Van een dringende reden voor ontslag op staande voet is sprake als van de partij die op grond daarvan
de arbeidsovereenkomst beëindigt, redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten
voortduren (678 lid 1). Bij de werkgever gaat het om daden, eigenschappen of gedragingen de
werknemer (678 lid 2).
Het ontslag op staande voet moet voldoen aan de volgende eisen:
- Objectieve dringende reden
o De dringende reden is hier wellicht een ontoelaatbare dreiging van Geis jegens De
Man. Volgens 678 lid 2 sub e kan er sprake zijn van een dringende reden bij ernstige
bedreiging van de werkgever. Het dreigen met ‘hem vanavond als hoofdgerecht op het
menu te zetten’ is naar mijn mening niet dringend genoeg om hem op grond van deze
uitspraak te ontslaan. Nu beide mannen als licht ontvlambaar en temperamentvol
worden beschouwd en het in keukens van een restaurant gebruikelijk is dat er over en
weer gescholden worden of vergelijkbare dingen geroepen worden kan naar mijn
mening niet gezegd worden dat het hier gaat om een dringende reden. Pas bij het
zwaaien met de messen is er echt sprake van een ernstige bedreiging. De situatie was
wellicht anders geweest indien hij pas na deze gedraging het ontslag op staande voet
had verleend. De omstandigheden die zich na het ontslag op staande voet hebben
voorgedaan kunnen niet worden meegenomen, HR 23 april 1993 NJ 1993/121
- Subjectieve dringende reden
o De werkgever beschouwt de reden als dringend. Er heeft verder geen waarschuwing
plaatsgevonden. De Man voelde zich zodanig bedreigd dat hij een ontslag op staande
voet gerechtvaardigd vond.
- Opzegging moet onverwijld na deze reden geschieden
, o Direct nadat het incident heeft plaatsgevonden zegt hij Geis te ontslaan op staande
voet.
- De reden dient onverwijld te worden medegedeeld
o Hier is niet aan voldaan, het enige wat De Man zegt is: ‘Dat begrijp je toch wel,
idioot’. Over de reden van het ontslag op staande voet moet bij de wederpartij in
redelijkheid geen twijfel kunnen bestaan. Er is hier geen uitdrukkelijke mededeling
gedaan aan Geis wat nou precies de reden is voor het ontslag op staande voet. Hij
behoefde ook niet te weten waar het om ging omdat iemand anders ook het
stopcontact eruit had kunnen trekken.
Gelet op het feit dat de bedreiging op grond waarvan er ontslag op staande voet is verleend, niet
ernstig genoeg lijkt te zijn, is er niet voldaan aan de objectieve dringende reden. Bovendien moet de
reden onverwijld zijn medegedeeld. Dat is hier niet uitdrukkelijk genoeg gebeurd. Er is niet voldaan
aan de eisen voor een ontslag op staande voet.
Vraag 2:
Stel dat het ontslag op staande voet niet geoorloofd was, welke verzoeken kan Geis instellen?
Indien niet voldaan is aan de wettelijke eisen voor een dringend ontslag, dan kan de werknemer
vernietiging van de opzegging vorderen wegens ontbreken van instemming (681 lid 1 sub a jo. 671).
Hij kan in plaats daarvan ook een billijke vergoeding vorderen. Daarnaast kan hij een vordering
instellen ogv 677 lid 4. Het gaat hier immers om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder
tussentijdse opzegging. De werkgever is daarom een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag
van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben
indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd. Geis kan ook op grond van dit artikel vernietiging van
de opzegging vorderen.
- Billijke vergoeding; (681)
- Transitievergoeding (673)
- Gefixeerde schadeloosstelling (677 lid 4)
Kunnen allemaal naast elkaar worden gevraagd.
Maar die bilijke vergoeding zal waarschijnlijk om 0 worden gezet, omdat dit al wordt opgevuld door
de gefixeerde schadeloosstelling van een gelijk bedrag aan 16 maanden salarissen.
Vraag 3:
De Man vreest voor een hoog oplopende loonvordering van Geis wanneer bij de rechter blijkt dat het
ontslag op staande voet niet aan de wettelijke vereisten voldoet. Ziet u mogelijkheden voor De Man
om dit risico te beperken?
Het gaat hier om de vordering op grond van 677 lid 4. Om een dergelijke vordering te beperken kan
De Man een voorwaardelijk ontbindingsverzoek doen voor het geval het ontslag op staande voet wordt
vernietigd. (Mediant arrest). Het is daarbij wenselijk dat de rechter het verzoek tot vernietiging van
een ontslag op staande voet en het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding zoveel mogelijk gelijktijdig
behandelt en beslist. De voorwaarde die wordt gesteld is dat een werkgever een rechter alleen nog
maar verzoeken om voorwaardelijke ontbinding voor zover die betreffende rechter oordeelt dat het
ontslag op staande voet onterecht is gegeven. Het voorwaardelijk ontbindingsverzoek kan dus niet
worden uitgesproken voor het geval dat een rechter in een andere gerechtelijke instantie oordeelt dat
het ontslag op staande voet onterecht is gegeven. Wanneer de rechter de ontbinding vervolgens
uitspreekt, kan Geis geen aanspraak meer doen op de loonvordering.
Hier kan je dus wel dat zwaaien van de messen meenemen, zwaaien van de messen e-grond.
Verstoorde arbeidsrelatie g-grond.
Zie ook 7:671b lid 10 BW je valt wel weer in dezelfde kosten post. (schadeloosstelling)