amenvatting geschiedenis.
Hoofdstuk 6 ‘Nationaalsocialisme en Tweede wereldoorlog’.
6.1 ‘De republiek van Weimar’.
Duitsland wordt een republiek.
Na de wapenstilstand besloot Duitsland in de plaats Weimar de grondwet te vernieuwen : zonder
keizerschap en met een veel machtiger parlement. Dit was de Republiek van Weimar. De
terugkerende soldaten misten de opwinding van de gewapende strijd, een kwart van hen
(waaronder de nog onbekende Hitler) besloot om bij vrijkorpsen te gaan. Ze maakten jacht op
iedereen die ze verdachten van de nederlaag. Gewone Duitse soldaten wisten niet dat sommige
Duitse generaals op een wapenstilstand aandrongen bij de keizer. De vrijkorpsen gaven de schuld
aan de communistische en socialistische oproerkraaiers en aan de Joden. Er werd ook gezegd dat de
nieuwe republikeinse regering voor de wapenstilstand zorgde. Die ‘dolkstoot in de rug’ had
Duitsland de oorlog gekost. Deze dolkstootlegende is lang geloofd in Duitsland. Ook de
ondertekening van het Verdrag van Versailles zag men als verraad.
In januari 1919 brak in Berlijn de Spartacusopstand uit (vernoemd naar de beroemdste
slavenopstand uit de Romeinse geschiedenis). Politie en leger onderdrukten deze poging tot
revolutie. De leiders, Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg werden vermoord. In april 1919 was er een
opstand in Beieren, naar het voorbeeld van de sovjet-republieken. Politieke tegenstanders werden
geëxecuteerd en ze richtten Rote Armee op. Tijdens deze opstand hielp het leger gewillig mee. De
generaals wilden graag het oude bestuur met de keizer herstellen, ze accepteerden de
Weimarrepubliek eigenlijk niet, maar ze wilden de roden niet aan de macht hebben. In 1920 grepen
Wolfgang Kapp en de vrijkorpsen de macht.
Hyperinflatie en Erfüllungpolitik.
De Duitse economie was uitgeput door de oorlog, voor terugkerende soldaten was er geen werk.
Ook verloor de Reichsmark (Duitse munt) steeds meer waarde. De inflatie was handig voor de
Duitsers om goedkoop geld te lenen en binnenlandse schulden af te lossen. Voor de Duitsers die
spaargeld hadden of van een pensioen leefden was dit een ramp. De herstelbetalingen werden
steeds moeilijker te voldoen, tot dat in 1923 de betalingen niet meer gedaan konden worden. Toen
bezette Frankrijk het Ruhrgebied, belangrijkste industriegebied van Duitsland. De regering riep een
staking uit en betaalde de stakers met vers gedrukte bankbiljetten, dit zorgde voor een hyperinflatie.
In 1923 werd Gustav Stresemann kanselier en hij wilde met het Dawesplan de inflatie stoppen. Met
het Dawesplan leende Duitsland van Amerika geld om de herstelbetalingen te voldoen. Frankrijk
verliet het Ruhrgebied en Duitsland besloot loyaal het Verdrag van Versailles uit te voeren,
Erfüllungspolitik. Bij het Verdrag van Locarno (1925) erkenden de Duitsers vrijwillig het verlies. Het
Amerikaanse bedrijf Ford, investeerden in de Duitse economie en de werkeloosheid nam af. In 1926
werd Duitsland weer lid van de Volkenbond. Met het Kellog-Briand-Pact zorgden ze er voor dat er
nooit meer oorlog zou komen.
, 6.2 ‘In de ban van Hitler’.
Crisis en onvrede.
De crisis die in Amerika bezig was had ook meteen effect op Duitsland, ze moesten namelijk de
leningen terug betalen. Amerikaanse bedrijven sleurden de Duitsers ook mee in hun faillissement,
uiteindelijk werden er meer dan 6 miljoen Duitsers werkeloos. De kabinetten slaagden er tijdens de
Rijksdag niet in om de economie te herstellen. KPD wilde niet meewerken, ze wilden het
Weimarrepubliek weg hebben.
Mein kampf.
Tijdens de staatsgreep in 1923 werd Hitler opgepakt en werd naar een soort luxegevangenis
gestuurd. Daar beschreef hij zijn ideologie in het boek ‘mein kampf’. Hitler was onder de indruk van
de Italiaanse leider Mussolini, sinds 1922 dictator van Italië. 1 partij het machtigst, fel nationalistisch,
geen persvrijheid, politieke tegenstanders werden vermoord ,hij was onder de indruk van fascisme.
De ideologie van Mussolini.
Hitler wilde als leider een alleenheerschappij, ooit was er volgens hem een Volksgemeinschaft
geweest. Een samenhorige Duitse volksgemeenschap. Hij richtte zich net zoals de communisten en
socialisten, op de industriearbeiders. Volgens Hitler waren er rassen, het Arische ras wat het beste,
Germanen met een Indische achtergrond. Het Aziatische zonnerad was vervormd tot hakenkruis. Hij
was tegen Joden, Zigeuners en donkergekleurde mensen. Hij geloofde in discriminatie, racisme,
antisemitisme en nationalisme. Hij wilde ook het vernederende Verdrag van Versailles terugdraaien.
Het nationaalsocialisme was de ideologie van Hitler, hij richtte de Duitse Arbeiders Partij op (NSDAP).
Machtsovername.
Tijdens de economische wereldcrisis was Hitlers fractie de grootste. Josheph Goebbels was goed in
propaganda en gaf veel mensen nazi denkbeelden. Veel politici dachten dat Hitler wel een rustige
kanselier zou zijn. Niet dus, in januari 1933 hield hij nieuwe verkiezingen voor meerderheid in
Rijksdag. 27 februari 1933, stak Marinus van der Lubbe het Rijksdaggebouw in brand, om de Duitsers
te wijzen op de dreigende NSDAP-dictatuur. Diezelfde nacht mocht Hitler van van Hindenburg de
grondwet verbreken en werd het parlement machteloos. De terreur barste nu echt uit. De
Sturmabteilung (sa) en de Schutzstaffel (ss) waren 2 afdelingen van de nazipartij. Politieke
tegenstanders en joden werden in elkaar geslagen. Hitler haalde tijdens de verkiezingen 44%, niet de
meerderheid dus. De Rijksdag, Zentrumpartei en de liberalen verleende Hitler een machtigingswet.
Mensen die tegenstemden kwamen in concentratie kampen of werden vermoord.
Op weg naar een totalitaire staat.
Na Hitlers machtsovername, paaide hij het leger door een herbewapening van Duitsland. De SA
dreigde uit te groeien tot het Duitse leger, maar in de nacht van de Lange Messen (30 juli 1934) liet
Hitler de top van de SA vermoorden. De NSDAP werd een massaorganisatie. Duitsland veranderde in
een totalitaire dictatuur, journalisten schreven wat Goebels dicteerde en radio en film werden
ingezet als massacommunicatiemiddelen.