100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Probleem 6 verbintenissenrecht €5,99
In winkelwagen

Overig

Probleem 6 verbintenissenrecht

 0 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een uitwerking van de werkgroep. Hierin staan ook de voorgeschreven arresten.

Voorbeeld 3 van de 17  pagina's

  • 24 september 2021
  • 17
  • 2021/2022
  • Overig
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (127)
avatar-seller
busraturedi
Leerdoelen 6 – verbintenissenrecht

Onder welke omstandigheden bestaat aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad?
Op wie door toerekenbaar onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, rust volgens 6:162 BW een
verbintenis om de schade te vergoeding (de passieve zijde van de verbintenis). Degene die door de
onrechtmatige daad is benadeeld heeft een aanspraak; het recht op schadevergoeding (de actieve
zijde van de verbintenis.  verbintenis uit de wet (6:1).

Proportionele aansprakelijkheid is bedoeld voor gevallen waarin door de rechter niet kan worden
vastgesteld of de schade is veroorzaakt door een normschending van de aansprakelijk gestelde
persoon (of van iemand voor wie hij aansprakelijk is), dan wel door een oorzaak die voor risico van de
benadeelde zelf komt.

Onrechtmatige gedraging
Op grond van art. 6:162 BW ontstaat er een verplichting tot schadevergoeding indien er schade is die
een gevolg is van de onrechtmatige gedraging van een persoon.
In lid 2 wordt omschreven wanneer sprake is van onrechtmatig gedrag:
“…een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen
volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de
aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond”. Er is dus een drietal algemene gronden waarop een
bepaalde schadeveroorzakende gedraging als onrechtmatig kan worden aangemerkt:
1. Een inbreuk op een recht;
2. Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht;
3. Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk
verkeer betaamt.

Een rechtvaardigingsgrond kan de onrechtmatigheid wegnemen op grond van bijzondere
omstandigheden waaronder de handeling heeft plaatsgevonden. Denk aan overmacht.

Toerekening
De onrechtmatige gedraging moet ook aan de dader kunnen worden toegerekend. Op grond van art.
6:162 lid 3 is dat het geval als de dader ‘schuld’ heeft. Maar lid 3 maakt toerekening ook mogelijk in
gevallen waarin er sprake is van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming als in art. 6:165 BW.
Ook is een gedraging toe te rekenen als gesproken kan worden van ‘een oorzaak welke krachtens…de
in het verkeer geldende opvattingen’ voor rekening van de dader komt.
De toerekenbare onrechtmatige daad die is totstandgekomen na het voldoen aan deze voorwaarden,
wordt aangeduid met de term ‘fout’.

Relativiteit
Het relativiteitsbeginsel van art. 6:163 BW kan er voor zorgen dat er toch geen aansprakelijkheid
wordt aangenomen, omdat de overtreden norm niet geacht wordt de belangen te beschermen die in
het concrete geval geschonden zijn.

Samengevat
Kort gezegd zijn er vijf eisen waaraan moet worden voldaan, voordat een beroep op art. 6:162
mogelijk is:
1. Een onrechtmatige gedraging;
2. Die kan worden toegerekend;
3. Er is schade;
4. Er is een causaal verband tussen de gedraging en de schade;
5. Er is een relatief verband tussen de geschonden norm en het geschonden belang.

1

,De algemene regel voor de bewijslast is: wie stelt, moet bewijzen (art. 150 Rv). De partij die zich
beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, draagt deze bewijslast, tenzij uit
enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de
bewijslast voortvloeit. De eiser zal aannemelijk moeten maken dat de gedaagde jegens hem
onzorgvuldig heeft gehandeld. Soms kan uit de feitelijke situatie waarin de schade is ontstaan
vanzelfsprekend worden afgeleid dat er sprake is van onzorgvuldig handelen: res ipsa loquitur.

Rechtsinbreuk
Deze vorm ziet op de typen schadetoebrenging die op het eerste gezicht onrechtmatig zijn. Gedrag
dat een inbreuk tot gevolg heeft is afkeurenswaardig en zal meestal als OD gekwalificeerd worden.
Het gaat dan om de schending van eens anders subjectief recht.
Het begrip subjectief recht heeft een ruime betekenis, traditioneel onderscheidt men twee groepen:
 Absolute vermogensrechten (waaronder het eigendomsrecht);
 Persoonlijkheidsrechten (waaronder recht op lichamelijke integriteit, huisrecht, eerbiediging
van de persoonlijke levenssfeer etc.).

Naarmate het subjectieve recht dat is geschonden meer precies en concreet is geformuleerd, zal de
schending daarvan eerder voldoende zijn om het onrechtmatigheidsoordeel op te baseren.
Naarmate het subjectieve recht vager en algemener omschreven is, zal meer een beroep moeten
worden gedaan op een belangenafweging waarbij ongeschreven normen een belangrijke rol zullen
spelen.

3 benaderingen:
1. Het gaat om een directe of rechtstreekse of een opzettelijke inbreuk.
2. Het gaat om een voldoende ernstige inbreuk. Er wordt dan aan andere criteria getoetst, bv.
die in de wet staan.
3. Het handelen is in strijd met ongeschreven normen.

Strijd met een wettelijke plicht
Indien bij een schadeveroorzakende gedraging een wettelijke plicht, een wettelijke norm wordt
geschonden, dan betekent dit dat daarmee de onrechtmatigheid van dat gedrag in beginsel is
gegeven. Het kan gaan om iedere handeling (doen of nalaten) die in strijd is met een wettelijke
plicht. Daarbij kan het gaan om verdragen, wetten in formele zin en ook wetten in materiële zin.

Strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt
Bij deze categorie moet men terugvallen op maatschappelijk aanvaarde normen over behoorlijk en
zorgvuldig gedrag. Dit onrechtmatigheidscriterium is in praktijk veruit het belangrijkste. Rondom dit
criterium bestaan ontzettend veel rechterlijke uitspraken naar aanleiding van concrete gevallen,
waarbij het specifieke van de feiten in die concrete situatie bepalend is voor het oordeel van de
rechter of er in casu wel of niet sprake was van ‘onzorgvuldig’ gedrag.

Als algemeen uitgangspunt zou kunnen gelden dat iedereen die zorg moet betrachten die van een
zorgvuldig mens verwacht mag worden tegenover eens anders persoon of goed, of met betrekking
tot iemand vermogensbelangen. De zorgvuldigheidsnorm zou luiden: “Handel zo dat je door je
gedrag aan je medemensen geen, of in ieder geval zo min mogelijk, schade berokkent”. Deze
algemene regel geeft echter geen uitsluitsel wat in een concrete situatie gevergd wordt.

Uit de door rechters besliste gevallen kunnen gezichtspunten worden afgeleid die bepalend zijn voor
de bewoording van situaties waarin onrechtmatig is gehandeld. Om ordening aan te brengen in de
uitkomsten van al die procedures, wordt een onderscheid gemaakt tussen situaties die een aantal


2

, gemeenschappelijke kenmerken hebben. Deze situaties worden dan ondergebracht onder meer
algemene noemers, waarvan een belangrijke ‘gevaarzetting’ is.

Gevaarzetting
Inleiding, algemene factoren en vuistregels
Van gevaarzetting is sprake indien iemand verantwoordelijk is voor het in leven roepen van een
gevaarlijke situatie waarbij schade dreigt voor personen of zaken, zonder dat daarbij de nodige
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
De Hoge Raad heeft gezichtspunten geformuleerd die in aanmerking moeten worden genomen in
gevaarzettende situaties. Deze gezichtspunten vloeien voort uit het Kelderluik-arrest en worden
daarom ook wel de ‘kelderluikfactoren’ genoemd. De gezichtspunten kunnen ook worden toegepast
op zorgverplichtingen uit veiligheid die uit een contract voortvloeien. In de literatuur worden, mede
voortbouwend op de kelderluikfactoren, de volgende gezichtspunten onderscheiden:
1. De mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste
oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht;
2. De waarschijnlijkheid dat deze schade zich als gevolg van een bepaald gedrag zal voordoen;
3. Aard en omvang van de gevreesde schade;
4. De aard van de gedraging;
5. De bezwaarlijkheid in termen van kosten, tijd en moeite voor het nemen van
voorzorgsmaatregelen.

Deze algemene factoren zijn te herkennen in de hierna te behandelen specifieke situaties. De
factoren leiden tot de volgende algemene vuistregels in verband met gevaarzettende situaties:
o Naarmate het waarschijnlijker is dat potentiële slachtoffers minder oplettend en voorzichtig
zijn, dient een hogere zorgplicht betracht te worden;
o Naarmate de ernst en omvang van de mogelijke schade groter is, dient een hogere zorgplicht
in acht genomen te worden;
o Naarmate de kans op schade groter is, dient een hogere zorgplicht betracht te worden;
o Naarmate de gedraging gevaarlijker is, dient eveneens een hogere zorgplicht in acht
genomen te worden;
o Naarmate het nemen van bepaalde voorzorgsmaatregelen door de potentiële dader, zowel
op zichzelf beschouwd als in relatie tot de mogelijke schade, minder bezwaarlijk is qua
kosten, tijd en moeite, bestaat een sterkere gehoudenheid tot het treffen van preventieve
maatregelen.

Het gaat er hierbij niet om of men het gevaar concreet heeft voorzien. Het gaat in beginsel om
objectief kenbare gevaren en risico’s waarvoor bepaalde veiligheidsmaatregelen moeten worden
getroffen. Degene die omgaat met potentiële risico’s is gehouden om actief te zoeken naar mogelijke
gevaren en problemen. De rechter zal in een concreet geval waarin er iets is fout gegaan moeten
nagaan of de genomen veiligheidsmaatregelen voldoende waren. Daarbij moeten alle
omstandigheden van het geval worden betrokken.
Verschillende gezichtspunten spelen in verschillende situaties een belangrijke rol, daarom worden nu
verschillende situaties besproken die onder de noemer ‘gevaarzetting’ vallen.

De vraag welke criteria moeten worden aangelegd om vast te stellen of in een bepaald geval
voldoende veiligheidsmaatregelen zijn genomen, moet worden beantwoord naar de stand van
zaken ten tijde van de verweten gedragingen. Bij verhoogd gevaar moet worden gestreefd naar
voldoende preventieve (fysieke) maatregelen ter voorkoming van het gevaar. Indien dit niet mogelijk
is, moet op voldoende effectieve wijze voor het gevaar worden gewaarschuwd. Daarbij is van
doorslaggevende betekenis of valt te verwachten dat de waarschuwing zal leiden tot een handelen of
nalaten waardoor het gevaar wordt vermeden.


3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper busraturedi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd