Verbintenissenrecht P2
1. Planning
Week Onderwerp Literatuur Onderwijsactiviteit
1 Inleiding in het Timmer/Paffen: H. 1 (t/m 1.10), H.2 Kennisclip
verbintenissenrecht- (m.u.v. 2.3, 2.4 en 2.6) en H.3 1x2 uur WC online
recht (alleen paragraaf 3.12)
2 Totstandkoming van de Timmer/Paffen: H.1 (alleen Kennisclip
overeenkomst paragraaf 1.14), H.3 (t/m paragraaf 1x2 uur WC op
3.11), H.4 (m.u.v. 4.4, 4.5 en 4.6) school
Kloosterhuis: H. 5 (paragraaf 5.1,
5.2 en 5.5)
Verheugt: pag. 284 - 286, 296 en
297
HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635
Jurisprudentie (Haviltex)
HR 10 april 1981, NJ 1981, 532
(Hofland-Hennis)
3 Nakoming van de Timmer/Paffen: H.6 (m.u.v. Kennisclip
overeenkomst paragraaf 6.4 en 6.12) 1x2 uur WC online
4 Ontbinding van de Timmer/Paffen, H. 6 (m.u.v. Kennisclip
overeenkomst paragraaf 6.4 en 6.12) 1x2 uur WC online
5 Verbintenissen uit de Timmer/Paffen: H.7 (m.u.v. Kennisclip
wet: paragraaf 7.2, 7.9, 7.15 en 7.16) 1x2 uur WC online
de onrechtmatige daad
6 Verbintenissen uit de Timmer/Paffen: H.7 (alleen Kennisclip
wet: paragraaf 7.14) en herhaling 1x2 uur WC online
de onrechtmatige daad literatuur week 3, 4 en 5
7 Integratie & responsie Zie: week 1 t/m 6 1x2 uur WC op
school
Integratiecollege
juridische vakken 1x2 uur
Integratiecollege
,Verbintenissenrecht P2
2. Opdrachten
Werkcollege week 1 Inleiding in het verbintenissenrecht
Inleiding
In deze eerste week maak je kennis met een aantal begrippen die in het verbintenissenrecht
centraal staan. Zo heb je waarschijnlijk wel eens iets gekocht en dus een koopovereenkomst
gesloten, maar wist je dat een koopovereenkomst een rechtshandeling is en dat door het sluiten van
de koopovereenkomst verbintenissen ontstaan? De verschillende begrippen zullen tijdens dit college
aan bod komen en je zult zien dat een aantal begrippen corresponderen met de verschillende
Boeken van ons Burgerlijk Wetboek. Daarnaast ga je kijken wanneer een overeenkomst nietig,
vernietigbaar of rechtsgeldig is.
Leerdoelen
De student kan:
Aangeven wat de begrippen: rechtshandeling, feitelijke handeling, bloot rechtsfeit en
verbintenis inhouden;
Aangeven wat een eenzijdige of meerzijdige rechtshandeling is;
De bronnen van verbintenissen uit het Burgerlijk Wetboek noemen;
De verschillende rechtssubjecten in het Nederlandse recht herkennen;
Uitleggen of een rechtshandeling nietig, vernietigbaar of geldig is.
Literatuur
- Timmer/Paffen: Hfst 1 (§1.1 t/m 1.10), Hfst 2 (niet §2.3, 2.4 en 2.6) en §3.12.
Opdrachten
Opdracht 1
Bedenk twee gesloten vragen over de lesstof van deze week. Gebruik daarbij je lesboek, je
hoorcollegesheets en/of de opdrachten. Schrijf de vragen en de onderbouwde antwoorden op.
1. Wat wordt er verstaan onder het vermogensrecht? Rechtsgebied waarbij de regels omtrent
vermogen centraal staan.
2. Wat wordt er verstaan onder vermogen? Het geheel van rechten en plichten dat op een
bepaald moment aan een rechtssubject toekomt en dat op geld waardeerbaar is.
Opdracht 2
Geef aan in welk boek en artikel van het BW het onderwerp geregeld is. Geef tevens aan onder welk
deelgebied van het privaatrecht dit onderwerp valt.
a. Verlies van goederen goederenrecht art. 3:80 lid 4 BW
b. Huur van een studentenkamer verbintenissenrecht art. 7:232 BW
c. Beëindiging lidmaatschap bij een vereniging rechtspersonenrecht art. 2:35 lid 1 BW
d. Consumentenkoop verbintenissenrecht art. 7:5 BW
e. Schatvinding goederenrecht art. 5:13 BW
Opdracht 3
a. Wat is een verbintenis?
- Een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee (of meer) personen, op grond waarvan
de ene persoon (schuldeiser) recht heeft op een prestatie, waartoe de ander (schuldenaar) is
verplicht.
,Verbintenissenrecht P2
b. Geef een voorbeeld van een verbintenis.
- Als ik een laptop van een vriendin zou overkopen. Dan moet ik geld betalen als ik dat ding wil
ontvangen en moet zij geld ontvangen als zij het ding aan mij geeft.
c. Noem twee bronnen van verbintenissen.
- Uit de wet
- Uit een overeenkomst
Opdracht 4
In onderstaand rijtje proberen we voorbeelden te geven van rechtssubjecten. We maakten een
aantal fouten. Welke zijn fout?
a. Dave Roelvink
b. De kat van Karin
c. De Noordzee
d. Napoleon (want hij is dood en dan kun je geen overeenkomsten meer sluiten)
e. Het bedrijf Phillips
f. Het overbuurmeisje van 8 jaar
Opdracht 5
a. Wat is het verschil tussen een feitelijke handeling en een rechtshandeling?
- Rechtshandelingen zijn handelingen die op een rechtsgevolg gericht zijn. Feitelijke handelingen
zijn niet op een rechtsgevolg gericht. Het verschil tussen feitelijke handeling en een
rechtshandeling is, dat bij een rechtshandeling afhankelijk is van jouw wil en bij een feitelijke
handeling is het onafhankelijk van jouw wil. Art 3:33 BW
b. Geef van onderstaande gevallen aan of er sprake is van een feitelijke handeling of een
rechtshandeling:
1. Zaakwaarneming feitelijke handeling
2. Opmaken van een testament rechtshandeling
3. Onverschuldigde betaling feitelijke handeling
4. Het kopen van een fiets rechtshandeling
5. Het veroorzaken van een onrechtmatige daad feitelijke handeling
6. Ongerechtvaardigde verrijking feitelijke handeling
Opdracht 6
Geef aan of er sprake is van een eenzijdige of een meerzijdige rechtshandeling.
a. Aanvaarden nalatenschap; eenzijdig
b. De huurovereenkomst van een kamer; meerzijdig
c. Een aanbod doen om een huis te verkopen; eenzijdig
d. Een koopovereenkomst van een huis; meerzijdig
e. Schenking van een auto aan een dierbare; meerzijdig
f. Iemand op staande voet ontslaan; eenzijdig
g. De mondelinge overeenkomst tot reparatie van je auto met een monteur. Meerzijdig
Opdracht 7
Bas is 15 jaar oud en heeft sinds zijn 4e zijn zakgeld opgespaard. Op zijn kamer heeft hij een groot
spaarvarken staan waar inmiddels al zo’n 1.150 euro in zit. De vader van Bas is trots. Hij denkt dat
Bas aan het sparen is zodat hij straks een deel van zijn studie Rechten kan gaan betalen. Bas heeft
echter andere plannen, hij wil van zijn zakgeld een scooter kopen. Hoewel hij nu nog niet mag rijden,
mag hij dat wel als hij 16 jaar is – en dat duurt nog maar 2 maanden! Die scooter kan hij mooi maar
alvast in huis hebben, zodat hij meteen kan gaan rijden als hij jarig is geweest. Hij spreekt met de
garage af dat ze de scooter thuis bij Bas zullen afleveren. De volgende dag wordt de scooter geleverd.
, Verbintenissenrecht P2
De vader van Bas is woedend. Volgens hem is Bas handelingsonbekwaam en kan hij dus geen scooter
kopen.
a. Heeft de vader van Bas gelijk? Verwerk in je antwoord de wetsartikelen die van belang zijn.
- Ja de vader van bas heeft gelijk, want in Art. 1:234 lid 1 staat dat een minderjarige mits hij
toestemming heeft van zijn wettelijke vertegenwoordiger bekwaam is rechtshandelingen te
verrichten. Bas is minderjarig en had geen toestemming van zijn vader om zijn spaargeld aan een
scooter te besteden. In art 1:234 lid 3 staat dat er alleen geen toestemming hoeft zijn te verleend
als het gaat om een rechtshandeling waarin het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat
minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig te verrichten. Maar het is niet gebruikelijk dat bas
zomaar zon groot bedrag uitgeeft.
b. Zou het antwoord op deze vraag anders zijn als het om een Playstation 4 spel van 30 euro
zou gaan?
- ja want dan gaat het om een rechtshandeling waarin het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is
dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig te verrichten.
Opdracht 8
Jasper is 25 jaar en wegens drankmisbruik onder curatele gesteld. Hij heeft een auto nodig om naar
zijn werk te rijden en besluit de auto van zijn beste vriend Wim over te kopen. Is de rechtshandeling
van Jasper geldig? Verwerk in je antwoord de relevante wetsartikelen.
- Nee, want volgens art. 1:381 lid 2 BW is een onder curatele gestelde persoon
onbekwaam rechtshandelingen te verrichten voor zover de wet niet anders
bepaalt.