Inleiding belastingheffing
Samenvatting Inleiding Belastingheffing voor Accountancy en Control (pré -master)
,1 Winstbepaling bij ondernemingen
De volgende begrippen worden behandeld: totaalwinst (art. 3.8 wet IB), vermogensetikettering, goed
koopmansgebruik (art 3.25 wet IB), overdracht.
1.1 Totaalwinst (art. 3.8 Wet IB)
Winst uit onderneming (winst) is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke
vorm ook, worden verkregen uit onderneming.
- Voordelen in rekenkundige zin: positieve voordelen (omzet) en negatieve voordelen (kosten)
- Het totaalwinstbegrip ziet op het totaal van de voordelen die gedurende het bestaan van de
onderneming winst uit onderneming vormen.
- Niet te verwarren met jaarwinst (art. 3.25 Wet IB), die totaalwinst in jaarmoten verdeelt en
bepaalt in welk jaar welk deel van de totaalwinst in de heffing wordt betrokken.
1.1.1 Omvang totaalwinst
Vermogen van de onderneming
+ Onttrekkingen (overbrenging van ondernemingsvermogen naar privévermogen)
- Kapitaalstortingen (overbrenging van privévermogen naar ondernemingsvermogen)
- Beginvermogen van de onderneming
= Totaalwinst uit onderneming
- De omvang van onttrekkingen is in een aantal gevallen vastgesteld:
o Bijtelling privé-gebruik woning (art. 3.19 Wet IB)
o Bijtelling privé-gebruik auto (art. 3.20 Wet IB)
1.1.2 Ondernemingsbeleid
- Allocatiecriterium: kan het voordeel meer worden toegerekend aan de ondernemingssfeer dan aan de
privésfeer?
- Afbakening uitgaven zakelijk/privé
o De inspecteur heeft wel het onderscheidingsrecht (toetsingsbevoegdheid van het motief):
het recht na te gaan of bepaalde uitgaven gedaan zijn met het oog op de zakelijke
belangen van de onderneming of juist met het oog op privébelangen
(bedrijfsvreemde belangen) van de ondernemer (zakelijk of privé)
Het ondersteunen door de ondernemer van een naaste verwant door het betalen van
een salaris, terwijl deze geen werkzaamheden verricht ten behoeve van de
onderneming > deze uitgaven vormen onttrekkingen aan het
ondernemingsvermogen en kunnen niet ten laste van de winst worden gebracht.
o De inspecteur heeft niet het recht om het ondernemingsbeleid te toetsen (toetsingsverbod
van de hoogte van de uitgave)
Indien zakelijk motief uitgave is vastgesteld: fiscus heeft toetsingsverbod van de
hoogte van de uitgave
Bijv. dat bepaalde loonkosten niet aftrekbaar zijn omdat het personeel ook bereid
zou zijn voor een lager loon hetzelfde werk te verrichten.
o Uitgaven die gedaan zijn met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming, zijn niet
aftrekbaar indien geen redelijk denkend ondernemer kan volhouden die uitgaven met het
oog op de zakelijke belangen van de onderneming te maken.
De kosten tot het bedrag dat door een redelijk denkende onderneming zou zijn
gemaakt, kunnen in aftrek worden gebracht. Het meerdere wordt gezien als een
onttrekking en is niet aftrekbaar.
Cessna-arrest en renpaarden-arrest
1.1.3 Wettelijke aanpassingen
Afwijkingen van het totaalwinstbegrip
, - Objectieve vrijstellingen: bepaalde voordelen (zowel positieve als negatieve) worden niet tot de winst
gerekend
o Bosbouwvrijstelling (art 3.11 Wet IB)
o Landbouwvrijstelling (art. 3.12 Wet IB)
o Kwijtscheldingswinstvrijstelling (art. 3.13 lid 1 onderdeel a Wet IB)
- Aftrekbeperkingen
o In het geheel niet aftrekbare kosten en lasten (art. 3.14 Wet IB)
o Kosten en lasten die tot een bedrag van €4.400 (of voor 26,5%) niet in aftrek kunnen worden
gebracht (art. 3.15 Wet IB)
o Aftrekbeperkingen ten aanzien van uitgaven ten behoeve van de ondernemer zelf (art. 3.16
en 3.17 Wet IB)
1.2 Vermogensetikettering
1.2.1 Soorten vermogen
- Verplicht ondernemingsvermogen
o Het vermogensbestanddeel wordt uitsluitend of vrijwel uitsluitend (> 90%) ten behoeve van
de ondernemingsuitoefening gebruikt.
Tandartsstoel in een tandartsenpraktijk
- Verplicht privévermogen
o Het vermogensbestanddeel wordt niet of vrijwel niet (< 10%) gebruikt voor de
ondernemingsuitoefening.
Plezierjacht van de boekhandelaar (ook al ontvangt hij wel eens een handelsrelatie
aan boord)
- Keuzevermogen
o Het vermogensbestanddeel wordt zowel voor zakelijke doeleinden als voor privédoeleinden
gebruikt.
Personenauto van de ondernemer die hij zowel voor zakelijke ritten als voor
privéritten gebruikt.
o De ondernemer brengt bij de vermogensetikettering een keuze uit voor het gehele
vermogensbestanddeel (het wordt ofwel ondernemingsvermogen ofwel privévermogen).
o Bij panden kan splitsing plaatsvinden, overeenkomstig het gebruik.
1.2.2 Overbrengen vermogensbestanddelen
- Onttrekkingen (van ondernemings- naar privévermogen)
o Hoofdregel WEV, tenzij geringe waarde én niet ten koste van de omzet
- Stortingen (van privé- naar ondernemingsvermogen)
o Hoofdregel WEV, tenzij ‘onevenwichtige’ belastingheffing
1.3 Jaarwinstbepaling en goed koopmansgebruik (art. 3.25 Wet IB)
De in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed koopmansgebruik, met inachtneming van
een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. De bestendige gedragslijn kan
alleen worden gewijzigd indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt.
1.3.1 Jaarwinst
- Bedrag dat in dit jaar wordt belast als voordeel uit onderneming
- Jaarwinsten uit alle jaren opgeteld = altijd gelijk aan totaalwinst (balans-continuïteit)
- Jaarwinst wordt berekend volgens
o Goed koopmansgebruik
o Bestendige gedragslijn
o Onafhankelijk van de uitkomst
1.3.2 Goed koopmansgebruik
- Beginselen van goed koopmansgebruik:
o Realiteitszin
Geen willekeurige winstverschuivingen naar andere jaren
, Winst slechts beïnvloed door gebeurtenissen in het jaar
Rekening houdend met de economische werkelijkheid
Niet in twijfel trekken wat zeker is en omgekeerd
Geen (on)gerealiseerd nadeel indien een correlerend ongerealiseerd voordeel niet in
aanmerking wordt genomen (er ontstaat immers uiteindelijk geen verlies)
o Eenvoud
Stelsel is hanteerbaar/controleerbaar
De te stellen eisen aan de wijze van winstbepaling verschillen met de omvang
o Voorzichtigheid
Geen winst voordat het behalen met redelijke zekerheid vaststaat
Wijze van winstbepaling houdt rekening met continuïteit onderneming
- Sommige bedrijfseconomische winstbepalingsstelsels voldoen niet aan de eis dat de totale winst van
een onderneming ooit in de winst valt. Deze zijn dan ook niet toegestaan volgens goed
koopmansgebruik.
- Stelselwijziging is toegestaan indien dit niet gericht is op het behalen van een incidenteel fiscaal
voordeel.
- Aanvullende regels voor goed koopmansgebruik staan in art. 3.26 t/m 3.30a Wet IB en art. 8 lid 6 Wet
Vpb.
1.3.3 Waardering van activa en passiva
De waardering van bedrijfsmiddelen en onderhanden werk vindt plaats volgens de regels in art. 3.29b t/m
3.30a Wet IB.
1.3.3.1 Waardering van bedrijfsmiddelen
- Een tot het ondernemingsvermogen behorende zaak die, in tegenstelling tot zaken die voor de omzet
zijn bestemd, behoort tot het vaste kapitaal en bestemd is om voor de uitoefening van de
onderneming te worden gebruikt.
- Waardering tegen kostprijs of lagere bedrijfswaarde (hoogste van directe en indirecte
opbrengstwaarde).
o Directe opbrengstwaarde = marktwaarde
o Indirecte opbrengstwaarde = waarde voor het bedrijf
- Historische aanschaffingskosten is inclusief alle bijkomende kosten
o De volgende kosten moeten meegenomen worden bij de kostprijs: aankoop- of
voortbrengingskosten, kosten van werkzaamheden, financieringskosten.
o Tot moment van ingebruikname mag geen onderscheid worden gemaakt tussen onderhoud
of verbetering
- Toerekeningssystemen afschrijvingskosten:
o Lineaire afschrijving (jaarlijks een vast percentage van afschrijvingsbasis)
o Degressieve afschrijving (bijvoorbeeld een vast percentage van de boekwaarde)
o Afschrijving naar intensiteit van gebruik.
- Beperkingen afschrijvingen (art. 3.30 en 3.30a Wet IB)
o Voor alle bedrijfsmiddelen geldt maximale afboeking van 20% per jaar (art. 3.30 lid 2 Wet IB).
o Voor specifiek goodwill als bedrijfsmiddel geldt maximale afboeking van 10% per jaar (art.
3.30 lid 2 Wet IB).
o Voor specifiek gebouwen als bedrijfsmiddel geldt maximale afboeking tot de bodemwaarde
(art. 3.30a Wet IB), waarbij de bodemwaarde is:
Aan een onafhankelijke derde verhuurde gebouwen (gebouw ter belegging): WOZ-
waarde (art. 3.30a lid 3 onderdeel a Wet IB).
Door de belastingplichtige zelf of een gelieerde persoon of vennootschap gebruikt
gebouw (gebouw voor eigen gebruik): 50% van de WOZ waarde (art. 3.30a lid 3
onderdeel b Wet IB).
- Afwaardering
o Verplicht indien bedrijfswaarde lager is dan boekwaarde
o Lagere bedrijfswaarde = hoofste van directe of indirecte opbrengstwaarde
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Gebroedersruigrok. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.