Aangeboren immuunsysteem -> patroonherkenningsreceptoren (op of in de cel).
Als cytokines en chemokines worden uitgescheiden -> acute ontsteking (meer
granulocyten/lymfocyten naar ‘plek des onheils’), activatie van het verworven immuunsysteem,
antivirale status (bescherming, type I interferonen zorgen daarvoor).
Eigenschappen patroonherkenningsreceptoren:
- Specificiteit: ‘moleculaire patronen’ die gedeeld worden door groepen microben (PAMPs)
- Genen: beperkt aantal genen, in kiemlijn-configuratie (zoals je van je vader/moeder het gen
hebt gekregen en zo blijft het daar)
- Voorkomen: niet-klonaal; alle cellen van een bepaalde lijn brengen dezelfde receptoren tot
expressie (vele receptoren tegelijkertijd)
- Zelf-niet-zelf: receptoren herkenning voornamelijk niet-zelf moleculaire patronen
Antigeenreceptor bij B-cellen: immuunglobuline (antilichaam, voor herkenning extracellulaire
microben)
Antigeenreceptor bij T-cellen: T-celreceptor (intracellulaire microben)
Elke lymfocyt is monospecifiek (elke lymfocyt heeft 1 specifieke antigeenreceptor).
- Humorale immuunrespons: antigeen gaat direct een interactie aan met het oppervlakte
gebonden immuunglobuline en na wat hulpsignalen van bijvoorbeeld de T-cellen, gaan de
cellen zich uitrijpen tot plasmacellen. De plasmacellen scheiden in grote hoeveelheden
immuunglobulinen, antilichamen uit. Deze antilichamen doen het feitelijke werk -> zorgen
voor uitschakelen van het antigeen.
- Cellulaire respons: antigeen aangeboden, T-cel wordt geactiveerd (nadat hij hulpsignalen
heeft gekregen) en gaat uitrijpen tot effectorcellen. T-cellen herkennen doelwitcel en zorgen
ervoor dat cel wordt uitgeschakeld (door apoptose bijv -> killercellen CD8). De T-cellen
kunnen ook uitrijpen tot T-helper cellen (CD4, scheiden cytokines uit).
Structuur van immuunglobulines (antilichamen)
- 2 kleine/lichte ketens: 100% identiek aan elkaar
- 2 grote/zware ketens: 100% identiek aan elkaar
- Rood en blauw stuk bij lichte en zware keten. Rode stuk is erg variabel.
- Hoe langer het Hinge, hoe flexibeler het molecuul is
- Fc gebied: fragment constant -> dit stuk is constant (zware keten). Stukje op cellen die Fc
kunnen herkennen, heten Fc receptoren
- Fab gebied; heeft geen functie, maar kan wel aan antigeen binden
Complementary determining regions: hyper-variabele gebieden: hier is de meeste variatie geclusterd
-> CDR1, CDR2, CDR3: deze binden ook aan antigeen. Een antigeen gaat een interactie aan met 3
hypervariabele gebieden van de lichte keten en 3 hypervariabele gebieden van de zware keten (in
totaal dus met 6).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper femkescholte1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.