Taal en didactiek: Spelling (2015, Huizenga)
Samenvatting over de hoofdstukken: 4, 5, 6, 7 en 10
H4.1 : inhoud spellingsonderwijs
Hoe wij inhoud geven aan onze spellingslessen, heeft te maken met twee grote criteria:
De frequentie van woorden;
De moeilijkheid van woorden.
1. De frequentie van woorden
Spelling is belangrijk voor onze schriftelijke communicatie en het is zonde van onze tijd om woorden,
die nauwelijks voorkomen in de leefwereld van kinderen, in allerlei spellingsoefeningen te trainen.
Woorden als monniken of dreumes zijn hier voorbeelden van.
Het is efficiënter leerlingen woorden goed te leren spellen die ze zelf het meest frequent gebruiken.
Daarom gaan tegenwoordig de meesten methoden ook uit van de ‘woordfrequentielijsten’. Hiervan
kiezen de meeste methodes ervoor om de 4000 bekendste / meest gebruikte woorden juist aan te
leren aan de leerlingen.
De voordelen van het aanleren van veelgebruikte woorden zijn:
1. Het is voor leerlingen makkelijker spellingsregels toe te passen op moeilijke woorden, wanneer
zij dit al geoefend hebben op reeds bekende woorden;
2. De leerkracht is, doordat hij minder woorden hoeft ‘aan te leren’, beter in staat individuele
fouten van leerlingen te behandelen / De leerkracht hoeft minder tijd te besteden aan
spellingsonderwijs.
2. De moeilijkheid van woorden
Een probleem bij de meest frequent gebruikte woorden is dat dit vaak niet de ‘moeilijkere woorden’
zijn. Toch zijn er bekende woorden, zoals surveillant of enigszins, die wat lastiger zijn en je ook juist
moet leren schrijven. Het criterium van de moeilijkheid van woorden is dus een aanvulling op dat van
de woordfrequentie. Er is een top 100 gemaakt van de meest fout-gespelde woorden. Methoden
kiezen er daarom vaak wel voor om toch de moeilijkere ( en dus woorden die leerlingen nauwelijks
gebruiken) te trainen in hun opdrachten. Ook op de CITO-toetsen zullen er moeilijkere woorden
voorbij komen die het kind zelf misschien niet tot nauwelijks gebruikt.
,4.2 Spellingscategorieën
Binnen het spellingsonderwijs dient de leerstof zorgvuldig geordend te worden. Zo beginnen
leerlingen met eenvoudige klankzuivere woorden (groep ½) en krijgen leerlingen in de bovenbouw
met moeilijkere, buitenlandse woorden te maken, zoals computer of gamen.
Om spellingsonderwijs te ordenen, is er criteria om deze in te kunnen delen.
Spellingscategorieën zijn groepen woorden met dezelfde spellingsmoeilijkheid.
Verschrikkelijk, vertellen, verdubbelen en officieel hebben allemaal een spellingsprobleem, namelijk
de verdubbelingsregel.
Er bestaan veel verschillende indelingen van de spellingscategorieën: elke methode heeft een eigen
indeling. Cito onderscheidt 48 categorieën (zie blz. 78 t/m 80 in Spelling, 2015)
Wat zijn dan de criteria om tot een indeling van die spellingscategorieën te komen?
Spellingscategorieën kunnen ingedeeld worden naar:
De spellingsstrategie
De afwijkende schrijfwijze van klanken
De opbouw van een woord
De hoeveelheid woorden met hetzelfde spellingsprobleem
De mate waarin er in het woord beroep gedaan wordt op de spellingsvoorwaarden
Naar deze vijf criteria kun je groepen woorden indelen naar categorie. Een veelgemaakte fout, is het
stoppen van alle telwoorden of rangtelwoorden in één categorie. Achttien en honderd zijn inderdaad
allebei getallen, maar hebben géén zelfde spellingsprobleem en horen dus niet in dezelfde
spellingscategorie.
Een voorbeeld van een indeling in spellingscategorieën die gebaseerd is op de spellingsstrategie, is te
vinden in veel oudere methodes. De categorieën zijn hier ingedeeld in 3 hoofdgroepen:
1) Eenlettergrepige woorden;
2) Meerlettergrepige woorden;
3) Woorden met afspraken over hoofdlettergebruik en/of interpunctie.
Binnen de één-lettergreperige-woorden heb je ook weer ‘sub-categorieën’:
Luisterwoorden;
Weetwoorden;
Regelwoorden.
Ook meer-lettergreperige-woorden kun je indelen:
Regelwoorden waarbij je moet letten op voor- of achtervoegsels;
Regelwoorden waarbij je moet letten op klankgroepen;
Weetwoorden met vreemde letters.
, Ordening van leerstof in spellingscategorieën
Uiteindelijk kun je dus op allerlei manieren de leerstof voor spelling indelen en kiezen voor een
bepaalde volgorde hiervan. De meeste methodes doen dit op de volgende manier:
1) Eerst klankzuivere- en daarna niet-klankzuivere woorden;
2) Een-lettergreperige woorden, daarna meerlettergrepige;
3) Woorden met één spellingregel en woorden met meer regels;
4) Frequente woorden en vervolgens minder frequente woorden.
Sommige scholen kiezen ervoor ook het leren schrijven van de persoonsvorm in deze indeling op te
nemen. Dit noem je ook wel het werken met veranderlijke woorden (= werkwoorden).
Alle woorden die onder de gewone spellingscategorieën vallen, noem je onveranderlijke woorden.
Het nut van het werken met spellingscategorieën
Het geeft richting aan het handelen van de leerkracht;
Het is makkelijker voor de leerkracht om fouten te herkennen of analyseren
Door elke les één spellingscategorie centraal te stellen, zorg je ervoor dat leerlingen gerichter
werken.
o Let op: het is hierbij belangrijk dat je de aangeleerde strategieën van de andere
spellingscategorieën wel blijft herhalen. Hiervoor kun je het vijfwoordendictee
gebruiken. Dit zijn dan vijf woorden uit de andere spellingscategorieën.
Het geeft steun en structuur aan leerlingen, vooral diegene met een spellingsprobleem:
o Wanneer kinderen weten wat de kenmerken van een bepaalde spellingscategorie is,
weten ze ook welke strategie zij toe moeten passen om het woord juist te kunnen
spellen.
Leerlingen moeten dus in staat zijn willekeurige woorden binnen een categorie te herkennen en te
benoemen.
H4.3 Doelstellingen van het spellingonderwijs
Het spellingonderwijs bestaat dus uit de meest frequente woorden die geordend in categorieën
aangeboden worden.
Ook de inhoud van de leerstof wordt bepaald door wetten. Sinds 2006 gelden voor het onderwijs te
kerndoelen (TULE). Kerndoelen zijn globale einddoelen en hebben een beperkte functie in het
onderwijs. Naast kerndoelen zijn er ook referentieniveaus voor taal en rekenen. Deze
referentieniveaus beschrijft gedetailleerdere doelen.