Consumentenrecht – Les 1 – Inleiding
● Weet je wanneer er sprake is van consumentenrecht
Consumentenrecht regelt de rechten en plichten van consumenten en de verkoper. De consumenten hebben veel rechten
waardoor zij goed beschermd worden vóór, bij en na het aangaan van een (koop)ovk.
Voor de verkoper is van belang omdat de verkoper hierin kan zien wat zijn verplichtingen zijn jegens de consument zodat de
verkoper hier rekening mee kan houden bij het aanbieden, promoten, verkopen van producten en het bieden van service na het
aangaan van de (koop)ovk. Tevens kan hij de verplichtingen van de consument zien en op basis hiervan, indien nodig,
maatregelen nemen.
Koopovk, art. 7:1 BW: ‘Koop is de ovk waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te
betalen. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, art. 6:217 BW. Kan zowel mondeling als schriftelijk.
Consumentenkoop, art. 7:5 BW:
- koper natuurlijk persoon
- roerende zaak, art. 3:3 lid 2 BW
- privédoeleinden (eigen gebruik)
- professionele verkoper → verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit.
De consumentenkoopregels zijn in sommige gevallen ook van toepassing zonder dat er sprake is van een kovk m.b.t. een zaak:
- Koop van dieren, art. 3:2a BW.
- Levering van elektriciteit, warme, koude en gas via leidingen en stadsverwarming, art. 7:5 lid 5 BW.
- Levering van digitale inhoud (downloaden film, muziek).
- Vermogensrechten, art. 7:47 BW.
Is er sprake van een gemengde ovk (aanneming van werk + consumentenkoop), dan hebben de regels van het consumentenrecht
voorrang zodat je als consument beter beschermd wordt, art. 7:5 lid 4 BW.
Geen consumentenkoop:
- Diensten;
- Water door leidingen, art. 7:5 lid 3 BW;
- Onroerende zaken.
Een groot deel van de kooptitel (art. 7:1 t/m 7:50 BW) heeft een dwingend karakter; de handelaar mag niet afwijken van deze
regels. Dit is gedaan omdat je als consumenten anders niets hebt aan de beschermende regelingen, art. 7:6 lid 1 BW.
Art. 7:6 lid 2 BW → uitzonderingen dwingend recht (art. 12, 13 eerste en tweede zin, 26 en 35 BW. Als de handelaar van deze
bepalingen wil afwijken, moet hij dit doen door dit met de consument overeen te komen. De handelaar mag niet van de bepalingen
(die niet dwingend van aard zijn) standaard in de algemene voorwaarden, ten nadele van de consument afwijken. Doet hij dat toch,
dan zijn die bepalingen in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend. De consument kan deze bepalingen buiten toepassing
(laten) verklaren (vernietigen). Vernietiging heeft als gevolg dat die bepaling niet van toepassing is op jouw overeenkomst.
Wanneer de handelaar van de regels die dwingend van aard zijn in jouw nadeel afwijkt, kun je als consument de afwijking
terugdraaien. Art. 3:40 lid 2 BW: De gemaakte afspraak waarbij van de regels met een dwingend karakter is afgeweken is
vernietigbaar.
● Ken je de belangrijkste bronnen van het consumentenrecht
● Europees recht
Het ‘nationale’ consumentenrecht van Nederland, maar ook van andere lidstaten, zijn in vergaande mate beïnvloed door de
Europese regels. De EU wil de bescherming voor de consumenten verhogen in alle lidstaten.
Door middel van de Europese richtlijn wordt bepaald welke doelen binnen een bepaald terrein op het gebied van het
consumentenrecht bereikt moeten zijn. De in de richtlijn vermelde regels moeten met andere woorden in de nationale wetten
worden geïmplementeerd.
Een Europese verordening is rechtstreeks van toepassing. Als burger van een lidstaat kun je hier een beroep op doen. Bv: de
Cosmeticaverordening
● Burgerlijk Wetboek
Boek 7, titel 1 BW.
Boek 3 BW.
Boek 6 BW is van belang omdat hierin de regels met betrekking tot het tot stand komen van een ovk te vinden zijn.
Ook van belang zijn de Telecommunicatiewet en de Wet handhaving consumentenbescherming.
● Jurisprudentie
Niet alleen de uitspraken van nationale rechters, maar ook van de Europese rechters is erg belangrijk in het kader van
consumentenrecht. Bijv. Hof van de Europese Unie.
,● Ken je de rechten en plichten van de consument en verkoper met betrekking tot aflevering en
eigendomsoverdracht van de zaak
Art. 7:9 lid 1 BW: de verkoper is verplicht de zaak met toebehoren aan de koper over te dragen en af te leveren.
Lid 2 = onder aflevering wordt verstaan het stellen van de zaak in het bezit van de koper. Art. 3:114 BW: het bezit van de zaak is
verschaft in het geval wanneer de verkoper de koper in staat stelt die macht uit te oefenen die hij zelf (dus de verkoper) over de
zaak kon uitoefenen. Dit kan op verschillende manieren geschieden:
De meest toegepaste manier is dat de verkoper de zaak feitelijk overhandigt waarmee hij aan zijn verplichting tot
aflevering voldoet. “het fysieke bezit of de controle van de zaak door de consument”.
Traditio symbolica: bijvoorbeeld het overdragen van de fietssleutels.
Constituto possessorio: art. 3:115 sub a BW. bijvoorbeeld: je verkoopt een wasmachine, maar gebruikt hem zelf nog voor
een bepaalde periode.
Traditio brevi manu: het bezit van de zaak wordt verschaft terwijl de verkoper de zaak niet zelf feitelijk aan de koper geeft
(levering met korte hand), art. 3:115 sub b BW. Bijvoorbeeld: je hebt een wettenbundel uitgeleend en belt vervolgens haar
op met dat je het wil verkopen aan haar.
Traditio longa manu: wanneer een derde voor de vervreemder de zaak houdt en haar na de overdracht voor de ontvanger
houdt (levering met lange hand), art. 3:115 sub c BW. Bijvoorbeeld: fietsenwinkel.
Verplichting tot eigendomsoverdracht. Vereisten overdracht, art. 3:84 BW:
1. Geldige titel;
2. De vervreemder moet beschikkingsbevoegd zijn;
3. Levering.
Art. 7:15 en 7:16 BW geven nog meer eisen hoe een verkochte zaak in eigendom moet worden overgedragen.
De verkoper is verplicht de verkochte zaak met toebehoren in eigendom over te dragen en af te leveren. Onder toebehoren wordt
onder meer verstaan zaken die nodig zijn om de hoofdzaak te kunnen gebruiken. Er moet dus van geval tot geval gekeken worden
of een ‘iets’ als toebehoren kan worden aangemerkt.
Als er geen termijn is afgesproken waarbinnen de zaak moet worden afgeleverd, dient het zo snel mogelijk na het aangaan van de
koopovereenkomst te worden afgeleverd. Art. 7:9 lid 4 BW: dit dient in ieder geval binnen dertig dagen te gebeuren.
Aantekeningen les
De consument is iemand die particulier is en niet voor bedrijfs- of beroepsmatige doeleinden handelt. De wederpartij is iemand die
wel beroeps- of bedrijfsmatig handelt. Dit wordt ook wel de professionele verkoper genoemd.
Als er sprake is van een consumentenkoopovereenkomst moet er sprake zijn van een ‘’roerende zaak’’, maar zie ook art. 7:5 lid 5
BW: Netflix kijken valt er bijvoorbeeld ook onder. Als er sprake is van een gemengde ovk hebben bij botsing de regels van
consumentenrecht voorrang (art. 7:5 lid 4 BW).
We weten nu wat een consumentenkoop is en waar we dat kunnen vinden, maar zijn er nog meer belangrijke wetten? De ovk op
afstand bijvoorbeeld, art. 6:230g lid 1 sub e BW.
Wat is de ratio achter het consumentenrecht? De consument is een zwakkere partij ten opzichte van de wat sterkere partij als
bedrijf. Je moet door hebben dat de consument een afhankelijke partij is. De consument is afhankelijk van iemand die zaken zoals
kleding verkoopt. Omdat je daar zo afhankelijk van bent, kan je weinig weigeren. Je maakt kleren immers niet zelf. Je gaat er maar
van uit dat het goed is.
Oefenen
Aria is de gelukkige eigenaar van een boek. Hij heeft dit boek verkocht aan zijn goede vriend Frederick, en wel voor een bedrag
groot 20 euro.
Geen consumentenkoop want twee particuliere partijen.
Marie heeft bij de C&A een nieuwe regenpak gekocht. Het regenpak heeft haar 30 euro gekost.
Wel consumentenkoop, er wordt voldaan aan de vereisten.
Restaurant Viande heeft bij een meubelboulevard 10 stoelen gekocht, opdat de gasten beter kunnen zitten. Alles bij elkaar was de
rekening 1.200 euro.
Geen consumentenkoop want bedrijfsmatig gekocht.
Wat nu als er een geschil is. Hoe kan je het geschil beslechten?
Je kunt naar de geschillencommissie als de meubelzaak is aangesloten bij de geschillencommissie. Als meubelzaak kan je dus
zeggen we gaan het bij de geschillencommissie aanhangig maken, maar je moet eigenlijk de keuze aan de consument laten.
Met een consumentengeschil kan je ook naar de ktr, zie art. 93 sub c RV.
, Uitspraak ITS, ECLI:NL:RBGEL:2018:2683
Wat kan je doen als in de algemene voorwaarden staat dat de geschillencommissie bevoegd is, maar jij wil procederen bij de ktr?
Daar gaat deze zaak ook wel over.
Wie zijn de partijen?
Eiser: consument
Gedaagde: autobedrijf Bochane
Waarover hebben partijen een geschil?
Tussen partijen is na de (ver)koop van de bedoelde auto een geschil ontstaan over de vraag of het rijbereik van deze auto
overeenkomt met hetgeen eiser hiervan mocht verwachten.
Welke uitspraak doet de rechter en waarom?
De consument is akkoord gegaan met de algemene voorwaarden, waaronder ook artikel 21 Geschillenregeling. Hier staat dat de
consument mag kiezen voor de geschillencommissie, maar dat je daar dan wel aan vast zit. Je kunt alleen naar de rechter om het
marginaal te laten toetsen.
Er is in deze zaak een bindend advies gekomen in het nadeel van de consument. Dit kan gelet op artikel 26 lid 1 van het
Reglement geschillencommissie vernietigd worden door het ter toetsing voor te leggen aan de gewone rechter binnen twee
maanden na verzending van de uitspraak aan partijen.
De gemachtigde van eiser gaat het toch nog proberen bij de rechter. De rechter zegt dat vaststaat dat eiser niet binnen twee
maanden na het bindend advies van de geschillencommissie een beroep heeft gedaan op de gewone rechter voor een marginale
toets. Echter stelt de ktr voorop dat in consumentengeschillen een beroep op een bindend adviesbeding in de algemene
voorwaarde niet standaard leidt tot niet-ontvankelijkheid van de eisende partij. In art. 6:236 aanhef en sub n BW is – kort
samengevat- bepaalt dat bij een overeenkomst met een consument als onredelijk bezwarend beding wordt aangemerkt een beding
in de algemene voorwaarden dat voorziet in beslechting van een geschil door een ander dan de overheidsrechter, tenzij de
consument een termijn is gegund van tenminste een maand om voor beslechting van het geschil door de overheidsrechter te
kiezen. Dit betekent dat de consument de keuze heeft tussen enerzijds de in de algemene voorwaarden voorziene wijze van
beslechting van het geschil en anderzijds de gerechtelijke procedure bij de gewone rechter. Wanneer de consument van deze
wettelijke keuzemogelijkheid gebruik maakt en kiest voor de gewone rechter, dient deze de consument ontvankelijk te verklaren in
zijn vordering.
Echter in onderhavige geval staat vast dat eiser gekozen heeft voor de in de algemene voorwaarden voorziene wijze van
beslechting van het geschil, te weten: het bindend advies van de geschillencommissie. Dit maakt dat eiser in deze procedure bij de
overheidsrechter niet-ontvankelijk is in zijn vordering, omdat eiser nu hetzelfde geschil aan de kantonrechter voorlegt als hij aan de
geschillencommissie heeft voorgelegd.
Als je een cliënt heb moet je dus goed uitleggen dat er twee wegen zijn. Je kunt naar de geschillencommissie gaan, dat is sneller
en goedkoper, maar als je daar geen gelijk haalt kan je alleen maar een marginale toetsing door de rechter uit laten voeren.
Als je daarentegen naar de kantonrechter gaat, heb je ruimere tijd om meer bewijs te verzamelen. En mocht je ongelijk krijgen, dan
kan je wellicht nog in hoger beroep.