Week 5 – werkgroep – bezit, houderschap en overdracht
Oefencasus 3
Overdracht van vorderingsrechten (Pitlo Hfdst. 4.2) kun je uitsluiten door middel van een beding
(3:83 lid 2 BW) object is niet meer voor overdracht vatbaar (goederenrechtelijke werking) HR
Coface/Intergamma (objectieve Haviltex maatstaf). Uitgangspunt is verbintenisrechtelijk, dus moet je
opnemen dat je het bedoeld in de zin van 3:83 lid 2 BW. Het levert geen beschikkingsonbevoegdheid
op, het object is niet vatbaar voor overdracht (dus loopt het stuk op 3:83 BW, zie ook HR Oryx/Van
Eesteren).
- Sidenote: zijn dividenduitkeringen overdraagbaar?
Daarna kom je terecht bij 3:84 BW (overdracht)
- Levering (3:89 e.v. BW) levering van cessie (3:94 BW)
o Openbare cessie: een daartoe bestemde akte (lid 1) (hoeft niet tweezijdig te zijn).
Mededeling kan door beide partijen.
o Stille cessie (lid 2 en 3): authentieke akte of onderhandse akte registreren bij de
Belastingdienst (soort stempel met tijdsbepaling). Authentieke akte (bijvoorbeeld bij
notaris).
o Stel je wil stille cessie maar vergeet te registreren en deelt het daarna mee, is dan
sprake van openbare cessie?
Toekomstige vorderingen (Pitlo Hfdst. 6.7): overdragen van huidige en toekomstige vorderingen
overgedragen. Je kunt geen toekomstige vorderingen overdragen want je bent niet
beschikkingsbevoegd. De handeling kun je wel in tijd naar voren halen (3:97 BW) leveren bij
voorbaat, maar er komt dan geen overdracht tot stand. Die overdracht komt pas tot stand wanneer
je/de ander het goed daadwerkelijk in het vermogen krijgt (3:84 BW). Maar stel je wordt failliet
verklaart voordat je het goed feitelijk overdraagt, dan kan 3:84 lid 1 BW niet meer plaatsvinden want
dan ben je niet beschikkingsbevoegd (23 en 35 lid 2 Fw).
- Artikel 3:97 BW toekomstige vorderingen cederen bij voorbaat leveren d.m.v.
openbare cessie akte voor zover de schuldenaar bekend is. Alleen de toekomstige
vordering stil cederen als zij rechtstreeks voortvloeien uit een bestaande rechtsverhouding
(3:94 lid 3 eerste volzin ‘mits’). Stil cederen = vordering bij voorbaat overdragen.
- Casus vorderingen uit het verleden (2016 en 2017) en toekomstige vorderingen (2018 t/m
2020) moeten nog vastgesteld worden (dividend, zie boek 2 BW). Is er een rechtsverhouding
waaruit de vordering rechtstreeks voortvloeit? Het zijn van aandeelhouder heeft een
rechtsverhouding in het leven geroepen waardoor je dividend krijgt. Livingstone B.V. kan
3:94 lid 4 BW eisen zolang je het niet zeker weet of sprake is van cessie, betaling
opschorten (6:37 BW).
- Stel je betaald en er is geen sprake van cessie, dan ook nog betalen aan de echte schuldeiser,
dus dan geen bescherming van 6:34 BW. Stel de oorspronkelijke schuldeiser deelt aan je
mee, dan mag je er wel op vertrouwen dat het klopt en dan beroep doen op 6:34 en 3:36
BW.
o Stel openbare cessie natuurlijke restrictie want je moet de schuldenaar de cessie
mededelen.
Oefencasus 4 (Pitlo Hfdst. 8)
Uitgangspunt is ieder draagt zijn eigen schade, tenzij er een grond voor aansprakelijkheid is (6:179
BW) bezitter van een dier.
- Artikel 3:107 lid 1 BW = bezit, is houden van een goed voor jezelf.
o Eigenaar is in beginsel bezitter, maar eigendom en bezit zijn niet hetzelfde.
o Verjaring juridische en feitelijke wereld komen bij elkaar.
, - Artikel 3:108 BW = voor wie houd je het goed (houderschap), verkeersopvattingen en
uiterlijke feiten en volgende regels (3:110 BW).
Zwerfkat is een res nullius, er is geen bezitter. Res nullius prijsgeven van goederen/zaken.
Verkrijging van bezit 3:112 BW. Goed in bezit nemen 3:113 jo. 3:108 BW en titel 3.5 BW.
- ECLI:NL:RBROT:2016:4925 geen bezitter van de kat (3:108 BW), dus niet aansprakelijk op
grond van 6:179 BW. Naar verkeersopvattingen en feiten geen sprake van bezit.
- ECLI:NL:GHDHA:2017:3304 geen bezit, dus niet aansprakelijk op grond van 6:179 BW.
Bewust voor dierenwelzijn betekent niet dat je de kat voor jezelf bent gaan houden.
Consequentie van bezitter zijn kan gevolgen hebben voor aansprakelijkheid en kan gevolgen hebben
voor verjaring (week 7).
AANTEKENINGEN
Zekerheid tot nakoming schuld pand en hypotheek. Zekerheden t.o.v. beide partijen. Pandhouder
is degene die zekerheid wil hebben. Je kunt niet ter zekerheid overdragen (3:84 lid 3 BW), je moet
kiezen uit de rechten die beschikbaar zijn (gesloten stelsel) zekerheid is geen geldige titel voor
overdracht (3:84 lid 2 BW).
HR Keereweer/Sogelease (sale en leaseback) = machine verkopen aan leasemaatschappij en die terug
huren dit rechtsfiguur is niet in strijd met 3:84 lid 3 BW.
JURISPRUDENTIE
HR 2 april 1976, ECLI:NL:HR:1976:AB6874, NJ 1976/450, m.nt. W. Kuizinga, AA 1976/759, m.nt. P.A.
Stein (Modehuis Nolly).
Middellijke vertegenwoordiging is niet toegestaan bij registergoederen.
Een man koopt op zijn eigen naam onroerend goed. Dat het is betaald met geld uit het bedrijf van
zijn vrouw, betekent niet dat de vrouw daardoor eigenaar is van de panden. Dat is namelijk in strijd
met artikel 3:89 BW en de openbaarheid van eigendomsverkrijging van onroerend goed. Uit de
openbare registers moet duidelijk zijn wie de eigenaar is. Middellijke vertegenwoordiging bij
onroerend goed mag dus niet.
HR 22 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1345, m.nt. W.M. Kleijn (Bouwmeester/Van Leeuwen)
Een van de partijen stelt bij de overdracht van een onroerende zaak dat die zaak volgens de
omschrijving daarvan in de tot levering bestemde akte, groter is dan partijen bij de
koopovereenkomst voor ogen stond.
- Er wordt in eerste instantie gekeken naar de uitleg van de koopovereenkomst om te
beantwoorden wat de verkoper aan de koper heeft verkocht, het hangt af van wat verkoper
en koper over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen of gedragingen
overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze
mochten toekennen, hebben afgeleid (Haviltex).
- Het hof heeft de notariële akte tot uitgangspunt genomen om te beoordelen wat partijen
hebben verkocht/gekocht (HR gaat hiermee akkoord). Het hof heeft die notariële akte
uitgelegd aan de hand van de akte zelf.
HR 8 december 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8901, NJ 2001, 350 m.nt. W.M. Kleijn (Eelder
woningbouw)
Het gaat om de vraag of de Stichting al dan niet de helft van het achter de woning gelegen pad aan
Van Kammen in eigendom heeft overgedragen. Het komt hier aan op de in de notariële akte van
levering tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die moet worden afgeleid uit de in deze akte