Van diagnostiek naar behandeling 1
Literatuur Hoorcolleges
Hoorcollege 1
Handelingsgericht classificeren in het onderwijs.
Inleiding.
- Doordat er teveel de focus is op het labelen van probleemgedrag is er te weinig aandacht
voor adaptief onderwijs. Het labelen van probleemgedrag kan voor- en nadelen hebben
Het kader: de uitgangspunten van HGW/HGD
- Zes uitgangspunten HGW/HGD
De onderwijs en opvoedingsbehoeften van een leerling en ondersteuningsbehoeften
van een leerkracht of ouder staan centraal
Er wordt gewerkt vanuit een transsectioneel kader
Positieve aspecten van kind, leraar, groep, school en ouders zijn van groot belang
De professional werkt constructief samen met school, ouders en kind
Men werkt doelgericht
De werkwijze is systematisch en transparant
- Het is een gemeenschappelijk kader wat de samenwerking tussen professionals bevorderd,
en beidt houvast in de communicatie met ouders. Is ook een kader voor de zorgstructuur in
een school- en samenwerkingsverband.
Onderwijs- opvoedings- en ondersteuningsbehoeften
- Doel diagnostiek is bepalen van onderwijs, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften van een
kind. Wat heeft dit kind nodig om een bepaald doel te behalen, didactisch als
pedagogisch?. Dit is in twee stappen te beantwoorden
Vanuit wat het kind al kan (beginsituatie, probleembeschrijving) formuleren van een
reëel korte-termijndoel: wat willen we met dit kind bereiken? Soms classificatie
nodig om doel te bepalen om eventuele te hoge of te lagen doelen te voorkomen
Wat heeft dit kind extra – boven het gangbare aanbod – nodig om dit doel te
bereiken? En wat hebben ouders en leerkracht nodig om dit te kunnen bieden, Wat
zijn de ondersteuningsbehoeften? Werken met hulpzinnen; dit kind heeft … instructie
nodig … of … / opdrachten nodig/ activiteiten nodig / feedback nodig /
groepsgenoten nodig/ een leerkracht nodig die / ouders nodig die / buitenschoolse
hulpverlening die zich richt op … of…
Classificaties en onderwijsbehoeften: van ‘wat een kind heeft’ naar ‘wat het nodig heeft’
- Vaak een uitgebreide en gedetailleerde probleembeschrijving, of lang praten over een
stoornis, waardoor het gevaar bestaat dat het doel van begeleiding en het traject er naar toe
minder aandacht krijgen.
- Diagnostische kennis is belangrijk want bepaalt doel van begeleiding en belangrijke aanzet
tot advisering. Vooral probleem / stoornis kort en duidelijk benoemen en dan de vraag ‘wat
willen we bereiken, welke aanpak is nodig’. Werken vanuit onderwijsbehoeften concretiseert
afstemmingsvisie: kinderen verschillen en de aanpak van leerkracht en ouder doen er toe.
- Bij kijken naar onderwijsbehoeften ervaring en kennis van alle betrokkenen benutten
welke oplossingen? Welke aanpak? Al deze info samenvoegen en bewerken in de
hulpzinnen. Hiermee krijg je het gewenste zorgarrangement en dus relevant bij passend
onderwijs
Transactioneel referentiekader
- Dit kind, in deze school, in deze groep, bij deze leraar, van deze ouders. De omgeving heeft
invloed op ontwikkeling van het kind, het is een wisselwerking. Daarom richten op
, afstemming of wisselwerking tussen dit kind en deze onderwijs- leer en opvoedsituatie
beschermende of belemmerende factoren? Kind dus ook thuis en op de groep observeren
i.v.m. gedrag in de context.
- Door ook de kijken naar interacties tussen leraar/ leerling, leerling / medeleerlingen/
medeleerlingen en kind/ouders krijg je beter beeld van de problemen
Aandacht voor het positieve
- Kijken naar positieve/ beschermende factoren naast alle zorgen die er zijn rondom het kind.
De problemen niet verzwakken, maar een én – en: ernstige zorgen én sterke kanten
- Positieve kenmerken zijn relevant voor diagnostiek en indicatiestelling, maar zijn bijna niet
terug te vinden in bijvoorbeeld de DSM. Kenmerken hangen samen met de ernst van de
problemen; hoe minder positieve aspecten hoe ernstiger de problemen meestal zijn. Het kan
ook classificaties ‘uitsluiten’. Door ook aandacht te besteden aan positieve aspecten kan je
onnodig onderzoek voorkomen.
- Positieve kenmerken maken de aanpak effectiever, en een beschermende factor uit breiden
is makkelijker dan een belemmerende factor te veranderen.
Constructieve samenwerking
- Praten met de leraar/ouder/kind. Transparantie en metacommunicatie. Open zijn over de
bedoelingen. Een classificatiesysteem kan dit ondersteunen omdat het inzicht geeft in de
diagnostische oordeelvorming en daarmee transparant is.
- Iedereen heeft zijn eigen functie, leerkracht als onderwijsdeskundige, ouders als
ervaringsdeskundige, kind als deskundige van zichzelf, professional heeft vakinhoudelijke
kennis. Als professional alle kennis en ervaring vertalen naar wat dit kind nu nodig heeft en
wat dit betekend voor onderwijsaanbod op school en opvoeding thuis. Vanuit verschillende
posities zoeken naar oplossingen, belangen van kind centraal.
- Als professional twee rollen: ervaringsdeskundige ne samenwerkingspartner.
Doelgericht werken
- Doel is beantwoorden diagnostische vragen. Werken van vraag naar antwoordt. Vaak een
onderkennende vraag: is er sprake van een specifieke stoornis?
- Alleen diagnostisch onderzoek als het ook echt nodig is, en alleen label toepassen als het
kind voldoet aan de criteria. Bij twijfel: argumenten voor en argumenten tegen stoornis, wat
betekent dit voor de aanpak.
- Doel is goed plan van aanpak maken. Als je met beschikbare gegevens goed plan kan maken
dan doe je geen verder onderzoek. Alleen als je te weinig info hebt, of als het plan niet werkt.
Systematiek en transparantie
- Stap voor stap systematisch werken, soms in korte tijd zicht krijgen op de problemen en
gewenste aanpak. Bij snelle beslissingen maken kan je dingen over het hoofd zien, daarom
gebruiken we formulieren en checklists. Een geheugensteun en bescherming tegen valkuilen
in de besluitvorming (zoals niet tegenspreken voorkeurshypothese). Als professional je eigen
formuleren en checklist maken. Hierdoor transparante oordeelsvorming, met richtlijnen
Gebruik instrumenten die betrouwbaar en valide zijn en recent genormeerd zijn.
Hanteer diagnosen die theoretisch/wetenschappelijk verantwoord zijn
Adviseer behandelingen die werkzaam zijn gebleken.
Voor- en nadelen classificatie in het onderwijs
Nadelen
1. Classificatiesystemen zijn ontwikkeld vanuit medisch psychiatrisch perspectief, moeilijk om in
onderwijs toe te passen. Psychiatrische taal moeilijk vertaalbaar in onderwijstermen /
behoeften en is ook niet de bedoeling. Bedoeld als communicatiemiddel tussen
professionals
2. Kwaliteit classificatie hangt af van deskundigheid diagnosticus. Objectiviteit kan in gevaar
zijn. Criteria zoals ‘vaak’ zijn subjectief. Deze criteria ook aanlaten sluiten bij leeftijd en
ontwikkelingsniveau kind.
3. Sommige labels zijn niet genoeg wetenschappelijk onderbouwd (NLD bijv.)
, 4. Vooral kindkenmerken voor classificatie, dus geen recht aan transactioneel kader /
wisselwerking kind en omgeving. Verder geen aandacht voor de rol van onderwijsleer- en
opvoedingssituatie. Daardoor teveel problemen toeschrijven aan kind zelf, maar
kindkenmerken zijn ook omgeving specifiek.
5. Classificatie is categoriaal, wel of geen stoornis, een ‘beetje’ stoornis kan niet. Ook met IQ is
er een strikte afscheiding. Je kan beter probleemgedrag dimensionaal beschrijven; op
verschillende dimensies met verdeling van ernstgradaties.
6. Kinderen ontwikkelen zich en problemen kunnen variëren over de tijd / levensfasen.
Categoriale classificatie houdt hier geen rekening mee. Dimensioneel systeem past er beter
bij. Tijdens goede periodes lage scores ne tijdens moeilijkere periodes hoge scores. Bij
categoriaal kan kind in slechte periode classificatie krijgen terwijl er in goede periodes geen
classificatie is.
7. Label kan excuus zijn om niet tot verandering in aanpak/ extra zorg te komen. Label kan
stigmatiserend werken, en kan leiden tot selffulfilling prophecy.
8. Vanuit ethisch oogpunt bezwaar tegen eenzijdige aandacht voor pathologie, waardoor
positieve kenmerken over het hoofd worden gezien. Problemen inschatten als te ernstig, of
positieve factoren worden niet benut. Daardoor ten onrechte beperkt toekomst perspectief
kind
Voordelen classificeren in onderwijs
1. Doel is helder begrippenkader ter bevordering van de communicatie tussen deskundigen.
Bevorderd de systematiek in diagnostisch proces en communicatie tussen ouders,
school ,hulpverleners en diagnostici. Transparante besluitvorming.
2. DSM heeft klinisch relevante beelden en de meest voorkomende stoornissen staan erin. Vaak
empirische ondersteuning, steeds meer instrumenten om DSM classificaties te
operationaliseren
3. Classificatie als onderdeel van diagnostisch proces. Objectieve probleembeschrijving waarin
symptomen geordend of geclusterd zijn volgens een syndroom. Classificatie als antwoord op
onderkennende vraag, maar geen verklarende diagnose. Kan wel leiden tot verklarende
vragen. Door classificatie vragen afstemmen.
4. Label kan acceptatie van kind met problemen bevorderen. Begrip dat het onvermogen is en
geen onwil.
5. Label kan kind helpen meer grip op zijn mogelijkheden en beperkingen te krijgen.
Wanneer is classificeren in het onderwijs zinvol?
- Classificeren is zinvol wanneer problemen blijven aanhouden, ondanks extra ondersteuning,
en als ouders, school en kind willen weten wat er aan de hand is voor verwachtingen en
doelen.
- Onderkennen en expliciet benoemen van een stoornis kan acceptatie van het kind
bevorderen, en kan voor ouders en leerkracht stimulans zijn om problemen anders aan te
pakken. Psycho-educatie is belangrijk!! zorgt ook voor meer begrip. Zorgen dat omgeving
positief omgaat met het kind. Classificatie kan perspectief bieden aan ouders, kind en
school; jullie inzet is belangrijk!
- Geeft handvaten voor aanpak, te vertalen in de onderwijsbehoeften; type instructie,
opdrachten, activiteiten, structuur, feedback, etc. algemene adviezen ombuigen naar
specifieke geval in overleg met omgeving en alle deskundigen.
- Alleen classificeren bij meer voor- dan nadelen, classificatie moet meerwaarde hebben.
Handelingsgericht classificeren
- Vijf fasen van HGD, incl. werkzaamheden orthopedagoog
- Fase 1: intake
Doelen:
Informatie verzamelen om strategie uit te zetten: wat gaan we doen?
Afstemming tussen hulpvragers en de diagnosticus, zodat een constructieve
samenwerking mogelijk wordt.
, Diagnosticus: doelgericht aanmelding in kaart brengen
Reden van aanmelding, aanleiding, waarom nu?
Hulpvragen, specifieke classificatie vraag? Wat willen ze weten en waarom
Welke zorgen zijn er? Hoe zijn zij het probleem? Waardoor komt het? Idee
van stoornis?
Wat gaat wel goed? Is dit consistent met de stoornis die zij vermoeden
Welke concrete oplossingen zien ze? Classificatie nodig? Eerder
hulpverlening?
Verwachtingen en wensen betrokkenen.
- Fase 2: strategie
Reflectie met drie vragen van de diagnosticus: wat weten we al, wat moeten we nog
weten en waarom moeten we dat weten?. Ordenen van recente en objectieve
informatie in 5 kindclusters: (1) leervoorwaarden en schoolse vaardigheden
(dyslexie??)(2) werkhouding en taakgedrag, (3) cognitief functioneren (4) sociaal
emotioneel en psychisch functioneren (ASS??)(5) lichamelijk functioneren).
Beredeneren of er al genoeg info is of dat onderzoek / classificatie nodig is.
Doelgericht onderzoeksvragen opstellen voor onderzoeksfase. Bij elke
onderzoeksvraag afvragen: voor welke beslissing of aanpak is deze onderzoeksvraag
relevant? De als.. Dan redenering.
- Fase 3 onderzoek
Doelgericht gegevens verzamelen om vraag over bepaalde classificatie te
beantwoorden. Zoeken naar voors- en tegens van de kenmerken. Het gehele
kindsysteem meenemen in het onderzoek. Tijdens onderzoek gebruik maken van een
checklist geschikte instrumenten? Actief betrokken systeem? Zicht op positieve
kenmerken systeem? Verslag vraag-antwoord gericht?
- Fase 4: indicering
Focus op reflectie, reflecteren op de onderzoeksgegevens. Wat zijn conclusies en wat
is de gewenste aanpak? Checken of:
In de samenvatting aandacht voor problemen & positieve aspecten systeem?
Aandacht voor wisselwerking /transactionaliteit?, duidelijk & reëel doel?
Onderwijs/opvoedingsbehoeften duidelijk? Duidelijk wat wenselijk is?
- Fase 5: advies
Adviesgesprek over de bevindingen, afstemmen op systeem. Per vraag helder
antwoord geven, koppelen aan ideeën systeem. Antwoord ter discussie stellen, is het
herkenbaar? Bij voldoende overeenstemming naar volgende stap: voorstellen van
gewenste aanpak in overeenstemming met omgeving. Afspraken voor begeleiding en
evaluatie.
Passend onderwijs en indicatiestelling
- De subsidies die te krijgen zijn wanneer een kind een ‘label’ kan leiden tot ‘overclassificeren’,
bij twijfel wordt eerder wel dan niet stoornis toegekend waardoor vals positieve ontstaan,
kinderen die onterecht een label hebben.
- Het classificeren kan voordelen hebben voor het kind, maar ook nadelen, een classificatie
suggereert ten onrechte verschil tussen kinderen met verschillende classificaties en
overeenkomsten bij kinderen met zelfde classificatie. Maar ook met dezelfde classificatie
kunnen ze verschillen.
- Om dit recht te trekken is ‘passend onderwijs’ gekomen. Per leerling passend aanbod maken.
En het kind staat centraal. Maar de kwaliteit van het onderwijsaanbod moet verbeteren en
ook moet er betere ondersteuning komen voor zorgleerlingen. De leerkracht moet zich
competent voelen en de juiste mogelijkheden hebben om kind te ondersteunen.
- Ook belangrijk is terechte indicatiestelling. Kinderen die recht hebben op zorg moeten dat
ook krijgen.
Handelingsgerichte indicatiestelling