Samenvatting politiek
Hoofdstuk 6 – Politieke partijen en belangengroepen
[6.1] Partijen en belangengroepen in de praktijk.
Naast stemmen kunnen burgers het overheidsbeleid ook proberen te
beïnvloeden door lid te worden van belangengroepen. Denk aan vakbond,
FNV, Stichting Natuur & Milieu, of de Groninger Bodem Beweging.
[6.2] Definities politieke stroming, partij en belangengroep.
,Politieke stroming = een geheel van wensen en opvattingen die mensen
hebben over de manier waarop ze hun toekomst gezamenlijk vorm willen
geven.
Politieke stromingen worden gekenmerkt door een aanhang & continuïteit.
Politieke stromingen worden vaak aangehangen door een ‘groot’ aantal
mensen, een ideologie daarentegen, zijn vaak bedacht door enkele
personen. In vergelijking met een politieke partij kan een politieke
stroming niet zomaar opgeheven worden. Dat is het kenmerk continuïteit.
Politieke partij = elke politieke groepering die deelneemt aan verkiezingen
en in staat is kandidaten te leveren voor publieke functies.
Belangengroep = een groep individuen die gezamenlijk optreden om een
gemeenschappelijk belang te behartigen.
-> Belangengroepen zouden een langere bestaansduur hebben dan
pressiegroepen.
4 Soorten belangengroepen:
1. Sectorale belangengroepen – Behartigt belangen uit de
sociaaleconomische categorie. Bijvoorbeeld vakbonden als, werkgevers-
en werknemersorganisaties, MKB, LAKS en ANWB.
2. Ideële belangengroepen – Streven een bepaald ideaal na. Bijvoorbeeld
Anne Frank Stichting, Artsen Zonder Grenzen en de Dierenbescherming.
3. Sociale bewegingen – Gericht op de erkenning van een bepaalde
groepering of waarde. Bijvoorbeeld de vrouwenbeweging,
arbeidersbeweging en Black Lives Matter.
4. Actiegroepen – Groeperingen die zich richten op één specifiek
beleidsonderwerp. Bijvoorbeeld, Groep Stop de Zomertijd of Kick Out
Zwarte Piet.
Pressiegroep = een groep die het overheidsbeleid probeert te beïnvloeden
zonder kandidaten te stellen voor verkiezingen.
,Het verschil tussen belangen- en pressiegroepen is belangrijk. Soms is het
lijntje echter wel erg dun. Een belangengroep is bijvoorbeeld (niet) altijd
politiek.
[6.3] De partij in het politieke proces.
Stemmen zonder last -> Parlementsleden zij vrij te stemmen zoals ze
willen, partijen mogen juridisch gezien niet afdwingen hoe zij stemmen.
Daarnaast staan politieke partijen zo onafhankelijk mogelijk tegenover de
staat.
Politieke partijen met meer dan 1000 leden krijgen een subsidie, voor elk
kamerlid extra.
Politieke partijen hebben inmiddels een belangrijke positie gekregen in het
politieke proces, ze zijn intermediair tussen samenleving en staat. –
Formeel beslissen kiezers over de aanwijzing van hun
volksvertegenwoordigers, zij zijn op hun beurt weer allemaal gebonden
aan politieke partijen. Daardoor zijn volksvertegenwoordigers,
partijvertegenwoordigers geworden.
5 Partijsoorten:
1. Kader- of elitepartij : Losse structuur, minimale partijorganisatie, vaak
geen leden. Politieke samenwerking tussen individuele
volksvertegenwoordigers.
2. Massapartij : Partij uit de samenleving die optreedt als
belangenbehartiger van bepaalde sociale groepering zoals arbeiders.
Grote gecentraliseerde partijorganisatie, nauwe banden met andere
maatschappelijke organisaties, een sterke ideologie.
3. Catch-all partij : Ideologie minder centraal, minder nadruk op één
sociale groep, willen verschillende soorten kiezers aan zichzelf binden.
4. Kartelpartij : Partij is sterk afhankelijk van de staat (financiering &
wettelijke regels), professionele partijorganisatie gericht op regeren,
vertegenwoordiger staat.
5. Business-firm partij : financiering uit de private sector, ontstaat uit een
bestaande onderneming, geen sterke politieke ideologie, geen
gestructureerde partijorganisatie.
, [6.4] De belangengroep in het politieke proces.
Hoe belangengroepen politieke invloed uitoefenen (lobbyen):
- Overleg met politici en ambtenaren ; zoals telefoneren of brieven
schrijven.
- Het beïnvloeden van de publieke opinie via massamedia, zoals krant of
sociale media.
- Zorgen dat leden van belangenorganisaties in andere organisaties
terecht komen zoals ministeries of politieke partijen.
- Het mobiliseren van politieke partijen.
- Het dreigen met actie, zoals een staking, demonstratie of petitie.
Bovenstaande manieren om invloed uit te oefenen noemen we
pressiemiddelen, of lobbytechnieken genoemd.
Lobbyen = het proberen te beïnvloeden van overheidsbeleid door contact
met politieke besluitvormers.
Het bestaan van belangengroepen naast politieke partijen:
Nadeel -> de druk van belangengroepen op de overheid zou doordachte
belangenafweging kunnen belemmeren.
Voordeel -> De overheid kan rekenen op de steun van betrokken
belangengroep, zo kan het maatschappelijk draagvlak van het
overheidsbeleid worden bevorderd.