Politicologie & Staatskunde
Hoofdstuk 1,2,3,5,6,7,8
Hoofdstuk 1: Het begrijpen van politiek en politieke problemen
Politiek: Een situatie waarbij de overheid betrokken is of zou moeten zijn. (Van Deth & Vis)
- Overheidsbeleid, alsmede de totstandkoming van effecten ervan (Hoogerwerf)
- Elke mengeling van conflict en samenwerking (Laver)
- Wie krijgt wat, wanneer en hoe? (Lasswell)
- Het vormen en verdelen van macht (Lasswell & Kaplan)
- De gezaghebbende toedeling van waarden voor een samenleving (Easton)
- Het oplossen van collectieve-actieproblemen (Taylor)
Problemen: Een situatie wordt als een probleem gezien als
- Het als ongewenst wordt beschouwd
- Mensen denken de te situatie kunnen veranderen
Politieke problemen: Een situatie die als ongewenst wordt beschouwd en mensen denken het
te kunnen veranderen waarbij de overheid is of zou moeten zijn.
Waarden: verwijzen naar alles wat mensen belangrijk vinden
1. Materiele waarden: voedsel en huisvestiging
2. Immateriële waarden: vrijheid van meningsuiting en gevoel van veiligheid op straat
Burgers, organisaties en bedrijven richten zich vaak tot de overheid voor een oplossing van
hun problemen. Een politiek probleem is een als ongewenst en veranderbaar beschouwde
situatie, waarbij de overheid betrokken is of zou moeten zijn. Bij het oplossen van deze
problemen krijgen burgers en politici te maken met bijvoorbeeld geld, macht, waarden,
rechtvaardigheid, conflict en samenwerking.
Politieke goederen: Ook wel collectieve goederen zijn ondeelbaar en niet-uitsluitbaar
Free riders: Profiteurs
Collectieve actie problemen: Conflicteert het eigenbelang van elk individu in een bepaalde
mate met het eigenbelang van ieder ander individu.
Bij het oplossen van collectieve actie-problemen kan de overheid verschillende instrumenten
inzetten: Fysieke, juridische, financieel-economische en communicatieve
- Fysieke instrument: Door zelf te produceren van dijken, lantaarnpalen etc.
- Juridische handhavingsinstrument: Het normeren met wetgeving, regulering en
handhaving: Command & Control, burgers dwingen met geweld zich aan de wet te
houden verbod op huishoudelijk afval op straat gooien
- Financieel economische instrument: Subsidies geven, belasting accijns heffen of
geven van boetes
- Communicatieve of informatieve instrument: Burgers en bedrijven beïnvloeden en
informeren D.m.v. overheidscampagnes
Het institutional Analysis and Development Framework: Helpt om te verklaren wanneer
met succes collectieve-actieproblemen opgelost kunnen worden onder dat
overheidsinterventie nodig is.
Dillema’s bij het maken van de politiek
1. Publiek vs. Privaat: Moet de staat ingrijpen en wat zijn de publieke en private taken
van de overheid
2. Democratie vs. Leiding: macht bij de burgers of bij de leiding of staat
, 3. Vrijheid vs. gelijkheid: hoe moeten middelen verdeeld worden en hoeveel gelijkheid
moet er zijn
4. Eenheid vs. Verscheidenheid: individuele vrijheid voorop of is eenheid van de
samenleving belangrijker?
5. Idealisme vs. Realisme: Streven naar het goede en staan idealen voorop of streven
naar haalbare en realiteitszin hebben?
6. Doelmatigheid vs. Aanvaardbaarheid: moet beleid doelmatig of rationeel zijn of is
draagvlak het belangrijkst?
7. Orde vs. Verandering: moet samenleving bestaande maatschappelijke orde handhaven
en zich aanpassen of is het nodig om tot een ander soort samenleving te komen?
Politicologen: Bestuderen de politieke
Centrale begrippen van politicologie = staats & overheid, macht & invloed, democratie &
vrijheid, rechten & plichten etc.
Benadering van de theoretische politicologie: gekenmerkt door zuivere theorieën van de
politiek. Een zuivere theorie is te herkennen aan
- Vereenvoudiging: brengt politieke verschijnsel tot meest wezenlijke onderdelen
- Abstrahering: gebruikt en beperkte hoeveelheid gegevens van degenen die bij het
verschijnsel betrokken zijn
- Generalisatie: richt zich op de algemene elementen van het verschijnsel
Trias politica = zuivere theorie van Montequie 1748: Verdeling van de machten, wetgevende
macht (maakt wetten), uitvoerende macht (uitvoeren van wetten) en rechtsprekende macht
(toetsing van de uitvoering van de wetten)
Benadering van de empirische politicologie: Richt zich op de toetsing van politieke theorieën
aan politieke praktijk. Om te kunnen toetsen gebruiken ze onderzoekmethoden: zoals
statische methoden, enquêtes, interviews, observaties, inhoudsanalyses etc. het empirisch
onderzoek is cyclisch.
Empirische cyclus: Het proces in empirisch onderzoek waarbij de theorie wordt bijgesteld op
grond van het empirisch toetsen ervan.
Benadering van normatieve politicologie: Richt zich op het vraagstuk van de gewenste
politieke orde, waarbij principes beredeneerd worden van goed of slecht staat gelijk aan
politieke filosofie.
Begrippen: Democratie, rechtvaardigheid, vrijheid, gelijkheid en rechten.
Rechtvaardigingstheorie van Rawls: Theorie waarin mensen door middel van een gedachte-
experiment kiezen voor een bepaalde rechtvaardige verdeling
Procedurele rechtvaardigheid: Rechtvaardigheidsconcept waarin verondersteld wordt dat
een rechtvaardige procedure per definitie tot een rechtvaardige verdeling leidt.
Rechtvaardigheidsprincipes van Rawls: Het principe van rechtvaardigheid waarvoor
mensen in zijn gedachte-experiment zouden kiezen, namelijk het garanderen van individuele
rechten en he optimaliseren van de positie van de armste in de samenleving.
Benadering van de vergelijkende politicologie: Analyseert politieke verschijnselen
doormiddel van vergelijkingen naar tijd.