Samenvatting voor het vak Internationaal en Europees Recht wat wordt gegeven in het vierde leerjaar van de opleiding HBO-Rechten op de HAN.
Hierbij is hoofdstuk 9 van het Basisboek Recht samengevat + hetgeen wat tijdens de weblectures is uitgelegd.
Internationaal recht regelt alle betrekkingen tussen staten (landen). Als tussen landen afspraken
worden gemaakt, kan de nationale regelgeving van die landen niet gebruikt worden. In elk land geldt
namelijk een andere nationale regelgeving.
Rechtsbronnen internationaal recht
De rechtsbronnen in het internationale recht zijn:
> Verdragen – afspraken tussen landen.
> Internationaal gedeelde opvattingen (Jus cogens) – verbod van agressie, discriminatie,
piraterij en genocide.
> Algemene rechtsbeginselen – goede trouw, redelijkheid en billijkheid, aansprakelijkheid bij
schending rechtsplicht.
> Besluiten van internationale organisaties.
> Uitspraken van internationale rechters – de jurisprudentie. De jurisprudentie dient door
daarbij aangesloten landen opgevolgd te worden.
Uitgangspunten
De uitgangspunten in het internationale recht zijn:
> Elke erkende staat heeft staatsoevereiniteit (vrijheid). De staat zelf bepaalt of het gebonden
wordt aan bepaalde regels.
> Alle staten zijn gelijk.
Doorwerking internationaal recht na ondertekening verdrag
> Monisme – de verdragen maken na ondertekening en ratificering automatisch deel uit van
het nationaal recht. Er is een directe overlapping. Nederland, Frankrijk en België hebben een
monistische benadering.
> Dualisme – het verdrag moet eerst worden opgenomen in het nationale recht van het land
voordat het daadwerkelijk werking heeft. Er zijn dus gescheiden eenheden. Italië en
Duitsland hebben een dualistische benadering.
Nederland maakt eigenlijk gebruik van een gematigd monisme, zie hiervoor art. 93 en 94 GW. In
deze artikelen wordt vermeld dat de internationale verdragen alleen toepasselijk zijn als ze voor een
ieder verbindend zijn. Dit houdt in dat de verdragsbepaling rechtstreeks tot de burger moet zijn
gericht.
> Het verdrag is dus rechtstreeks toepasselijk als het gaat om een ‘ieder verbindende
bepaling’. Je moet eerst in het verdrag zelf kijken voordat je weet of het verdrag direct werkt
in het rechtssysteem.
Internationale organisaties
Er zijn verschillende manieren van internationale organisaties:
> Intergouvernementeel – verschillende staten besluiten samen te werken zonder de
autonomie uit handen te nemen. Meestal wordt dit afgesproken in een verdrag. Er zijn geen
sancties als het land zich niet aan de afspraken houdt. Een voorbeeld van een
intergouvernementele organisatie is de WHO van de Verenigde Naties.
- er staat niets boven de staten;
- de staat behoudt volledig zijn soevereiniteit;
- de staten bepalen zelf of ze worden gebonden bij besluiten (vetorecht).
Een nadeel van intergouvernementele organisatie is dat het vaak erg moeilijk is om tot een
unanieme beslissing te komen.
1
, > Supranationaal – hierbij geeft een staat een stukje autonomie af aan een overkoepelende
organisatie die boven de deelnemende staten staat. Er wordt dus een organisatie opgericht
die boven de lidstaten staat. Een voorbeeld van een supranationale organisatie is de
Europese Unie.
- de EU-instellingen staan boven de staten;
- een deel van de soevereiniteit wordt overgedragen;
- staten kunnen overstemd worden, EU-wetgeving wordt namelijk gemaakt door
meerderheidsbesluiten. Dit kan ook wanneer er een bepaalde staat niet eens is met het
genomen besluit.
> Non-gouvernementeel – dit zijn particuliere organisaties die samenwerken. Er zijn dan geen
staten bij de organisatie betrokken. Voorbeelden van non-gouvernementele organisaties zijn
het Rode Kruis, Greenpeace of Amnesty International.
Voorbeelden internationale organisaties:
> Intergouvernementele organisaties:
- Raad van Europa
Speciale organisatie die is opgericht door alle 47 landen van Europa. De Raad van
Europa is gebaseerd op het EVRM. De Raad van Europa moet je niet verwarren met
de Europese Unie, dit zijn twee verschillende organisaties. Bij de Raad van Europa
worden besluiten met unanimiteit genomen. Een land kan niet tegen zijn wil
gebonden raken aan een besluit.
Deze organisatie heeft zijn eigen rechtsprekende orgaan, namelijk het Europese Hof
voor de Rechten van de Mens.
Belangrijke organen die hieronder vallen zijn het Comité van Ministers, de
Parlementaire Vergadering en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
- Verenigde Naties (VN)
Deze organisatie lijkt supranationaal, omdat besluiten met de meerderheid van
stemmen kunnen worden genomen. Deze besluiten zijn echter niet juridisch
bindend. Daardoor kun je toch van een intergouvernementele organisatie spreken.
De VN heeft soms supranationale trekjes. Als een resolutie aangenomen wordt door
de Veiligheidsraad, dan kan het zijn dat er een beslissing genomen wordt over de
hoofde van een ander land. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat er een handelsboycot
wordt uitgesproken of dat er VN-soldaten worden gestuurd naar een land.
> Supranationale organisaties:
- Europese Unie
In veel gevallen worden besluiten binnen de EU met een meerderheid van stemmen
besloten. Dat betekent dat een land tegen zijn zin in verplicht kan worden om een
genomen besluit uit te voeren.
De instellingen van de EU worden genoemd in art. 13 VEU.
Er zijn een aantal tussenvormen:
> Bij de Veiligheidsraad van de VN hebben bepaalde landen vetorecht.
> EHRM bij EVRM.
> Bepaalde onderwerpen binnen de EU is er wel vetorecht, bijvoorbeeld voor:
- belastingregels;
- buitenlandse betrekkingen.
De vraag is waarom een land zich zou aansluiten bij een internationale organisatie, die het land kan
dwingen om mee te werken aan een besluit waar het land het niet mee eens is. Dit heeft allemaal te
maken met de vele oorlogen die in Europa hebben gewoed. Dieptepunt hiervan zijn de Eerste en
Tweede Wereldoorlog. Dit mocht volgens een van de grondleggers van Europa, de Franse minister
Robert Schumann, nooit meer gebeuren.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MandyyH. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.