ICW Samenvatting
Week 1- Introductie
Wat is een theorie?: ‘’A theorie consists of a set of systematic, informed hunches about the way
things work. Een set van geïnformeerde gissen die verklaren hoe dingen werken
Set of hunches= Ideeën over een verklaring
Gissen= Met gissen wordt bedoeld ‘’gokken’’, omdat we nog niet zeker zijn van het antwoord.
Informed/geïnformeerd: Rekening houdend met wat al bekend is, het bouwt voor op vorige
literatuur, en observaties.
Systematic: Specificatie van relaties tussen begrippen, hoe preciezer hoe beter.
Metaforen:
Theories as nets: We hebben theorieën (netten) nodig om de wereld te begrijpen. Probleem hierbij is
dat je bepaalde dingen kunt kiezen, en andere dingen hierdoor weglaat ‘’niet vangt’’.
Theories as lenses: Theorie wordt hier gezien als een cameralens, of een bril in plaats van een spiegel
die de wereld weerspiegelt hoe die echt is. Theorieën beïnvloeden hoe we bepaalde dingen zien, ze
leggen nadruk op bepaalde aspecten. Probleem hierbij is dat je erg afhankelijk wordt van wat je ziet,
en hierdoor ook beïnvloedt kan worden. Hierdoor vermijd je pogingen om de waarheid te
onderscheiden.
Theories as maps: We hebben theorieën nodig om ons te leiden: Laten zien hoe dingen werken, en
hoe dingen aan elkaar gerelateerd zijn. Probleem: een map is een stille foto, dus de theorie kan nooit
de volledige interactie tussen mensen laten zien, omdat het constant in beweging is.
Communicatie. –Relationeel proces van het creëren en interpreteren van berichten die een reactie
veroorzaken.
1. Bericht
2. Het creëren van berichten
3. Interpreteren van berichten- Woorden zijn polyseem en staan open voor verschillende
interpretaties.
4. Relationeel proces –De relaties tussen de personen zal worden beïnvloedt door de
interpretatie van de berichten.
5. Een reactie veroorzaken- Cognitief,gedragsmatig,emotioneel
Verschillende modellen
Transmissiemodel:
Communicatie als een proces van het overbrengen van boodschappen.
Boodschap wordt bepaald door de zender> Ontvanger verwerkt deze boodschap zoals bedoeld is
door de zender.
Expressieve model:
Communicatie als representatie van gedeelde overtuigingen binnen een maatschappij/groep.
, Nadruk ligt op uitvoering van de boodschap (zender) > Nadruk bij de ontvanger ligt op de beleving
van de boodschap. -Concert
Publiciteitsmodel:
Communicatie als middel voor het grijpen en behouden van de aandacht.
Competitie tussen zenders om aandacht van het publiek. Aandacht zelf is belangrijker dan de
kwaliteit van de aandacht> Ontvanger is toeschouwer en niet zozeer deelnemer. –Reclame
Receptiemodel:
Communicatie als multi-interpretabel: Door sociale en culturele verschillen tussen ontvangers kan
eenzelfde boodschap meerdere betekenissen krijgen.
Zender stuurt een boodschap met een bepaalde bedoeling/betekenis > Ontvanger kan deze op een
andere manier lezen dan de bedoeling was.
Objectief tegenover interpretatief - Beide perspectieven zijn op zoek naar de waarheid, maar wel op
andere manieren.
Objectieve perspectief
Er is maar 1 waarheid en om achter deze waarheid te komen moet je observeren en oorzaak-gevolg
relaties opstellen. Menselijk gedrag wordt verklaard door observatie, meten en voorspellen aan de
hand van experimenten en vragenlijsten (empirisch bewijs).
Interpretatieve perspectief
Er zijn meerdere waarheden mogelijk. Onderzoek is meer gericht op betekenis geven aan tekst en
taal. Richt zich meer op het vaststellen en ordening van gedrag i.p.v oorzaak en gevolg relaties
opstellen. Verder wordt er gekeken naar de verschillende interpretaties in verschillende contexten,
waardoor elke wetenschapper weer een andere interpretatie van een onderwerp kan hebben.
Determinisme- Gedrag wordt voorspelt door bepaalde aspecten, zoals je omgeving, erfelijkheid, of
de media. Dit past bij het objectieve perspectief, want bij het interpretatieve perspectief heeft
iedereen juist een vrije keuze van gedrag in bepaalde situaties.
2 belangrijke dingen om te weten:
1. Theorieën zitten vaak in het midden van objectief en interpretatief
2. Beide perspectieven vullen elkaar aan; het ene perspectief is niet beter dan het andere
perspectief.
Week 2- Media effecten
Hypodermic needle model/magic bullet: Het hypodermic needle model gaat er vanuit dat media een
hele sterke en eenduidige invloed heeft op het publiek.
Machtige media: De klassieke bril
Machtige media bereiken iedereen
Weerloze passieve gebruikers
Sterke (ook slechte) effecten
Uniforme effecten (gelden voor iedereen)