Samenvatting hoorcollege 1 + Berg Hoofdstuk 1, 2
Onderzoek is onderdeel van het moderne leven. Alles wat je ziet en hoort op bijvoorbeeld
televisie en radio heeft te maken met onderzoek. We leven in een wereld van statistieken en
onderzoeken. Onderzoek is een manier om informatie te verzamelen en hier vervolgens
beslissingen uit nemen of bijvoorbeeld nieuwe kennis ontwikkelen. Een onderzoek is significant
als er 5% mogelijkheid is dat het niet waar is en 95% dat het wel waar is.
Wetenschap = kennis en proces om tot kennis te komen
Onderzoek komt voort uit vragen
↳ Het beantwoorden van deze vragen vereist een methodische aanpak
Soorten onderzoek:
● Fundamenteel onderzoek (Dit onderzoek wordt alleen gedaan om kennis op te doen,
bijv: hoe wordt balanshandhaving tijdens het lopen gereguleerd?)
● Toegepast onderzoek (Dit onderzoek wordt gedaan op grond van een specifieke vraag
of toepassing, bijv: hoe kan ik het gebruik van een rolstoel verbeteren?)
Typen onderzoek:
● Laboratoriumonderzoek (Onderzoek dat wordt gedaan in een ‘steriele’ omgeving. Dit
geeft onderzoekers de kans om beter grip te krijgen op het onderzoek. Het wordt
makkelijker om één bepaalde factor te onderzoeken,)
● Veld onderzoek (Onderzoek dat gedaan wordt buiten de ‘steriele’ omgevingen van een
lab. Dit kan bijvoorbeeld op een school zijn, in een park of in het ziekenhuis.)
Empirisch onderzoek = onderzoek op basis van eigen waarnemingen
↳ Onderzoek wordt gedaan aan de hand van de empirische cyclus (scientific method)
De uitkomst van empirisch onderzoek zorgt voor feiten. Feiten kunnen worden gezien als
consequent waargenomen gebeurtenissen. Een theorie komt voort uit het integreren van feiten
om een bepaald fenomeen te verklaren. Dit complexe proces probeert de meeste feiten aan te
pakken die met het fenomeen verband houden. Gidsen voor gedrag die op feiten en theorie zijn
gebaseerd, worden principes genoemd.
Wetenschappelijke kennis =
● Systematisch verzameld
● Empirisch
● Logisch
● Samenhangend
● Reproduceerbaar
Goede wetenschappelijke onderzoeksvraag:
● Scherp, concreet, ondubbelzinnig geformuleerd
● Specificatie van gebruikte termen
, ● Middels onderzoek te beantwoorden
- Doel bereikt: andere wetenschapper kan het onderzoek uitvoeren
- Voorbeeld: Leidt een 3-weekse hoogtestage op 1800 meter tot 1 week voor de wedstrijd
tot een snellere eindtijd op de 1500 meter bij professionele schaatsers?
Wetenschappelijke vragen ontstaan door:
● Creatief denken ⟶ Oplossingen, relaties, verklaringen, oorzaken
● Inductief redeneren = algemene principes afleiden uit specifieke gevallen ⟶
generaliseren
● Deductief redeneren = specifieke stelling afleiding uit algemene principes
Inductief redeneren ↔ deductief redeneren
Ethische aspecten ⟶ Onderzoek mag niet zomaar worden uitgevoerd
Het onderzoeksvoorstel wordt beoordeeld door ethische commissie: Ethisch verantwoord om
het betreffende onderzoek uit te voeren?
● Belang onderzoek
● Kan niet op minder ingrijpende manier?
● Belang in redelijke verhouding tot bezwaren en risico’s?
● Toon respect
● Waarborg veiligheid
● Behandel gegevens vertrouwelijk en anoniem (AVG)
WMO = wet medisch-wetenschappelijk onderzoek
Onderzoek valt hieronder als:
● Medisch-wetenschappelijk onderzoek
● Personen worden aan handelingen/gedragsverandering onderworpen
WMO - plichtig ⟶METc
Niet WMO - plichtig ⟶ lokake toetsingscommissie
Informed consent (geïnformeerde toestemming)
● Vrijwillige deelname
● Informatie over het onderzoek, risico’s, en eventuele opbrengsten
● Recht op terugtrekken
● Vertrouwelijkheid
● Anonimiteit
● Geen inbreuk op de privacy
● Veilige en competente behandeling
, Samenvatting hoorcollege 2 + Berg hoofdstuk 7 + Brinkman 2.2, 2.5, 2.9, 2.10
Operationaliseren = Begrippen zodanig omschrijven dat ze meetbaar worden ⟶ inperken
↳ Operationele definitie = begrip zoals gemeten
Er zijn vaak meerdere operationele definities voor hetzelfde begrip.
Bijvoorbeeld: Uithoudingsvermogen = het vermogen om zich langdurig in te spannen
↳ Operationele definitie uithoudingsvermogen
● Gelopen afstand in 12 min
● Aantal trappen tijdens shuttle-run test
● Maximale wattage tijdens fietsergometrie
● Etc.
Soms zijn begrippen niet direct te meten. Om een begrip dan meetbaar te maken gebruik je
indicatoren. Je gebruikt indicatoren dus bij het meten van een construct. Een construct is een
niet observeerbaar proces dat wel meetbare gevolgen heeft (bijvoorbeeld intelligentie,
gezondheid, nervositeit, sportiviteit, fysieke fitheid).
Operationaliseren bij constructen:
Begrip zoals bedoeld ⟶ indicatoren ⟶ begrip zoals gemeten
Zenuwachtigheid ⟶ hoge bloeddruk ⟶ De druk die minimaal nodig is om bloedstroom te
stoppen
Hypothese = veronderstelling die je maakt omtrent de uitkomst van je onderzoek ⟶ op basis
van literatuur
↳ In statstiek:
● H0 ⟶ geen verband / verschil / effect
● H1 ⟶ wel verband / verschil / effect
In statistiek: hypothese wel / niet verwerpen, NOOIT afwijzen / bevestigen!
Hypothese testen:
H0 is waar H1 is waar
H0 niet verwerpen Correct Type II fout (β)
H0 verwerpen Type I fout (α) Correct
De type I fout houdt in dat we de H0 verwerpen, maar dat de H0 eigenlijk waar was. We hebben
de H0 dus ten onrechte verworpen. Anderzijds kan uit de resultaten blijken dat de H0 niet
verworpen mag worden. Het kan zijn dat dit een juiste beslissing is, maar er kan ook een fout
zijn gemaakt omdat de H1 eigenlijk waar was. Deze fout heet de type II fout. Hierbij wordt
vergeten de H0 te verwerpen en nemen we hem dus onterecht aan.