2. Over motiveren
Motivatie: het naar boven krijgen van overtuigingen en beweegredenen van een
patiënt. Ze liggen niet klaar, maar moeten doorvoeld en overdacht worden. Je moet
dus de drijfveren van een patiënt helder krijgen. Hierbij moet je: aandachtig luisteren,
verhelderen, maar niet kritisch zijn en je moet zonder oordeel meedenken totdat je tot
gezamenlijke conclusies komt en werkpunten. Motivatie is er niet zomaar, maar het is
ook niet onveranderbaar. Het is iets wat kan groeien en gecultiveerd kan worden. Het
heeft alles te maken met wat iemand meemaakt en gaat vinden en voelen over een
bepaald onderwerp. Interesse kan zorgen voor motivatie. Motiverende
gesprekstechniek is geen truc of vaardigheid, maar het heeft te maken met een
eigenschap van de hulpverlener om weer interesse op te wekken bij de patiënt. Hierbij
heb je wel interesse in een patiënt nodig. Je kan geen motivatie ontwikkelen bij een
patiënt, zonder geïnteresseerd te zijn in diegene. Je moet dus eigenlijk verbinding
hebben met de patiënt. Het is daarom zinvoller om te spreken over Verbindende
Gesprekstechniek en niet Motiverende Gesprekstechniek.
3. Wanneer zetten we Verbindende Gesprekstechniek in?
De vraag: Kan iemand verantwoordelijk gesteld worden voor zijn gedragingen? Dit
gaat dus over het verschil tussen gek doen en gek zijn. In zo een overweging moet je
kijken naar oordeelsbekwaamheid: of iemand de vaardigheid heeft om verstandige
keuzes te maken, hierbij is een intact brein van belang. Om dit te beoordelen, kun je
niet kijken naar wat iemand gedaan heeft. Het is juist van belang wat de
denkprocessen hierbij zijn. Bijv. iemand gaat met een groot spandoek op een kruising
staan en schreeuwt dat iedereen zich moet bekeren, omdat het einde nabij is. Dan moet
je kijken naar de beweegredenen hiervan, is het zo dat deze persoon gelovig is of
denkt deze persoon dat hij God is en heeft hij het idee dat Jezus en de Heilige Geest
bij hem thuis zijn? In het tweede geval zal er geen sprake zijn van
oordeelsbekwaamheid, terwijl in het eerste dit wel het geval is. Je kan hierbij ook
kijken naar de geschiedenis van een patiënt.
Wanneer er geen sprake is van oordeelsbekwaamheid bemoei je je net zolang met
diegene totdat je hem in zorg krijgt. Dit zijn de mensen bij wie Verbindende
Gesprekstechnieken het verschil kan maken.
Wanneer er sprake is van oordeelsbekwaamheid kun je hulp aanbieden, bijv. bij een
persoonlijkheidsstoornis (bijv. cluster B die soms zorgen voor problemen voor
zichzelf en anderen). Hierbij moet diegene wel hulp willen aanvaarden en moet dan
ook meewerken. Dit verwacht je meer dan bij iemand die oordeelsonbekwaam is. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt dus bij de patiënt.
De drie attitudes in de psychiatrie: adviseren, verleiden en beslissen
De attitude van een therapeut heeft ook weer te maken met oordeelsbekwaamheid.
Wanneer iemand dit is, kun je alleen adviseren. Wanneer iemand oordeelsonbekwaam
is dan moet je overgaan tot bemoeizorg: enerzijds verleiden tot zorg en anderzijds
ingrijpen. Hierin vind je dus stukken terug van Verbindende Gesprekstechnieken. Er
zijn drie basishoudingen die essentieel zijn: adviseren, verleiden en beslissen
De houding van adviseur
, In de langdurige psychiatrie houdt dit in: ‘U bent welkom om over uw psychiatrische
problemen met mij te praten, ik ga u niet achter de broek zitten, maar doe wel mijn
best voor u.’ Bij een problematische of tegendraadse patiënt is de aanpak volgens het
Socratisch Motiveren van Martin Appelo aan te bevelen. Of overweeg om helemaal
geen aanbod te doen.
De twee houdingen van bemoeizorg
Verleider: bij oordeelsonbekwaamheid doe je er dus alles aan om de patiënt aan je te
binden. Wanneer iemand niet meewerkt, is het zaak om niet op te houden, maar met
het systeem aan de slag te gaan om vervolgens weer bij de patiënt terug te komen. Ook
wel tangbeweging wat later zal worden toegelicht.
Ingrijpen: je bent dan directief. Wanneer iemand oordeelsonbekwaam is en een
gevaar in de zin van de wet (BOPZ) veroorzaakt, dan heb je de verantwoordelijkheid
en de plicht om in te grijpen. In dit soort situaties is er weinig ruimte om te
onderhandelen. ‘
Het is belangrijk dat je niet schippert tussen deze drie attitudes. Wanneer je bijv. blijft hangen
tussen verleiden en directief zijn, dan ontstaat er betutteling en dit vinden patiënten vreselijk.
Blijven zitten tussen adviserend en bemoeizorg en verbindende gesprekstechnieken zie je
terug bij persoonlijkheidsstoornissen. Wees hierbij vooral duidelijk, naar patiënten toe en naar
de verontruste omgeving, dat jij de patiënt oordeelsbekwaam vindt en dat hier een
verantwoordelijkheid tot het meedoen aan een eventuele behandeling bij hoort. Probeer
zoveel mogelijk uit het tussenin hangen te blijven.
Tips bij verleiden met patiënt
- Probeer in te voegen bij het lijden van de patiënt. Zoek net zolang door totdat je het
gevonden hebt en bied aan het te verhelpen
- Zoek naar winstpunten voor de patiënt.
- Stel een proefperiode voor waarin de aanpak volgens jouw idee wordt geprobeerd
- Wees in deze proefperiode bereikbaar: hij moet direct bij jou terechtkunnen om
veranderingen te bespreken
- De omgeving van de patiënt moet ervan op de hoogte zijn en ermee akkoord gaan (met
de interventie). Als de omgeving het er niet mee eens is, is falen zeer waarschijnlijk
Tips bij verleiden zonder patiënt
- Wanneer patiënt onvoldoende mee kan/wil werken kan je de omgeving proberen te
gebruiken, bijv. familie, vrienden, woonbegeleiders.
- Bedenk dat jij adviseur bent en iemand uit de omgeving een andere rol kan spelen.
4. Het doel van het gesprek, of: hoe bouw ik een huis?
Het doel van verbindende gesprekstechnieken (VG) bij mensen met een psychose is vooral
het winnen van vertrouwen en motivatie creëren. Er moet verlangen bestaan om verder met
jou te praten. Het doel is dus niet om zo snel mogelijk een behandeling toe te passen. VG is
meer pretherapie en therapie. Je bouwt een goede onderlaag waarop je verdere behandelingen
kunt bouwen. Je bouwt als een ware een huis en dit heeft een goed fundament nodig, anders
zakt het in elkaar. Het fundament is hierbij dat er verbinding is met de therapeut en daarna
komt de motivatie.
, 5. Voorwaarden voor VG
Er zijn drie voorwaarden waaraan je moet voldoen bij behandeling bij psychose:
- Bereikbaarheid. Voor iemand die slecht contact maakt (psychose) is bereikbaarheid
van belang. Het is ook van belang voor de omgeving: de mensen die voor de persoon
zorgen bijv. Letterlijke bereikbaarheid: bijv. je werktelefoon, waar ze je altijd kunnen
bereiken. Figuurlijke bereikbaarheid: drempel om over problemen te praten moet laag
gehouden worden. Bijv. gesmokkeld met medicatie, niet over oordelen. Je hebt wat
aan deze informatie, omdat het belangrijk is voor het geluk en gezondheid van de
patiënt. Ook is het van belang regelmatig aanwezig te zijn op de plek waar de patiënt
verblijft. Dan kunnen de patiënten je beoordelen wat voor persoon je bent.
De psychiatrische hulpverlener is een alleskunner
Aan het begin wil een psychotisch iemand vaak helemaal geen psychiatrische hulp. Begin
daarom niet over behandeling van klachten. We proberen de patiënt gelukkiger te maken.
Kom met leuke dingen. Het psychiatrisch behandelen komt later wel. Om je patiënt tot zorg te
verleiden dien je je op te stellen als zijn algemeen belangenbehartiger. Dus helpen bij
financiën, dag invulling, huisvestiging etc.
Parallel en serieel
Je behandelt psychotische mensen vaak parallel. Dus je doet een aantal interventies
tegelijkertijd in plaats van na elkaar. Je begint op hetzelfde moment met schuldsanering en
zoeken van een woning.
Bij serieel kan de volgorde bij elke patiënt anders zijn. Soms leer je iemand vaardigheden
voor hij gaat solliciteren, maar het kan ook andersom: eerst een baan en dan de vaardigheden.
Het is van belang om hierbij te letten op de behoefte van de patiënt.
6. Wat is nu een psychose?
Dit is een stoornis in de realiteitstoesting. De patiënt waant zich in een andere realiteit dan
zijn omgeving. Door te zeggen dat iemand zijn realiteit niet klopt is erg confronterend en kan
zorgen voor meer afstand tussen jou en de patiënt. Je zegt dan eigenlijk dat zijn waarden,
mening en identiteit niet klopt. Wees hiermee dus uiterst terughoudend, zeker wanneer
iemand geen ziektebesef heeft.
1. Problemen in de betekenisgeving en het denken. Het is een stoornis in de
betekenisgeving/interpretatie van zichzelf/omgeving. Betekenisgeving doen we
eigenlijk de hele dag. De hele dag sta je in contact met de wereld door middel van je
zintuigen. Je geeft aan deze informatie betekenis. Dit geldt ook voor je interne
waarnemingen: gedachten/gevoelens. Daar heb je ook een mening over. Er zijn allerlei
graden van interpretatie. De makkelijkste is die van materiële zaken. Zo is het niet
heel moeilijk om betekenis aan een stoel te geven. Je weet waar het voor dient. Bij
psychotische mensen is er ook zelden problemen hiermee: een psychotisch iemand
vindt net als wij een stoel een stoel. Betekenis geven aan sociale interactie is
ingewikkelder. Dit is een van de belangrijkste en moeilijkste. Je bent de hele dag bezig
met dingen als: is die persoon wel te vertrouwen, kijkt zij nu lief naar mij? Doen die
mensen niet wat vreemd? En één blik kan meerdere dingen betekenen, waar je