Hoorcollege 1: inleiding in de ontwikkelingspsychologie
Verplichte literatuur voor het tentamen zijn de boekhoofdstukken en artikelen uit de
literatuurlijst. Tentamen is in het Nederlands.
Wat is ontwikkelingspsychopathologie?
Wanneer kun je bepalen en hoe kun je bepalen of er sprake is van psychopathologie?
Je kijkt vaak naar de typische ontwikkeling en je hebt kinderen waarbij dat afwijkend
verloopt. In de psychopathologie is er iets anders dan wat je in de normale ontwikkeling ziet
(frequentie, intensiteit, problemen in het dagelijks functioneren). Gebeurtenissen uit de
ontwikkeling wat dit kan verklaren, maar ook afwijkend is. Ontwikkelingspsychopathologie =
de ontwikkelingsprocessen die invloed hebben op het ontstaan van of beschermen tegen
psychopathologie. Wat gebeurt er tijdens de ontwikkeling dat dit gedrag bestaat? Maar het is
ook op een bepaalde manier afwijkend (psychopathologie).
Je wil graag kijken: is dit gedrag afwijkend voor deze leeftijd? Bij prevalentie kijk je
bij hoeveel mensen hebben te maken met welke klachten. Je kan ook kijken naar prevalentie
van stoornissen. Het kan iets zeggen hoe dit verhoudt tot de rest van de groep. Wanneer je
kijkt naar afwijkend gedrag (de vier d’s). Deze zeggen iets over het gedrag, wanneer wij het
afwijkend gedrag kunnen noemen. Het zijn vier dimensies, een theoretisch model:
- Distress: het soort gedrag wat zorgt een emotionele/sociale belasting in het dagelijks
leven (dat je zelf last hebt van het gedrag wat je vertoont). Je voelt je er vervelend
over, je maakt je er zorgen over, je wordt er angstig over.
- Dysfunctional: gedrag of gedachten die ervoor zorgen dat mensen minder goed
functioneren in het dagelijks leven (bijvoorbeeld niet goed meekomen op school).
- Deviant: gedrag wat sterk afwijkt dan wat je zou verwachten (kind hoort bijvoorbeeld
stemmen, of psychosesymptomen).
- Danger: gaat erom dat het gedrag een gevaar kan opleveren voor het kind of de
mensen eromheen (bijvoorbeeld agressief gedrag).
Ontwikkelingspaden
Je kijkt naar de ontwikkeling volgens ontwikkelingspaden. Dit helpt om te kijken welke
verwachtingen wij hebben welk gedrag op een bepaalde leeftijd laat zien. Je gaat er niet
vanuit dat een typische ontwikkeling vlekkeloos verloopt, er kunnen altijd hobbels zijn (dat
bepaalde dingen moeilijk verlopen). Toch kan het zijn als bepaalde taken moeilijk verlopen
dat er dan een ontwikkelingsstoornis wordt ontwikkeld. Er wordt gekeken naar de leeftijd van
,het kind en welke verwachtte ontwikkelingstaken bij deze leeftijd passend zijn. Het niet
ontwikkelen van deze taak, kan ervoor zorgen dat er mogelijk psychopathologie wordt
ontwikkeld. Het staat niet vast dat dit een probleem wordt, maar hier zal wel rekening mee
gehouden moeten worden. Het is hierbij belangrijk om rekening te houden met de omgeving,
dit heeft ook invloed op het kind.
Bij deze ontwikkelingstaken is het belangrijk altijd rekening te houden met de omgeving. De
externe invloeden hebben invloed op hoe de ontwikkeling verloopt. Sommige vormen van
gedrag bij het kind zijn afwijkend voor het ene kind maar niet voor het andere. Er wordt
hierbij gesproken over competence (hoe goed een kind in staat is om zich aan de omgeving
aan te passen).
Je kunt daarbij kijken in ontwikkelingspaden. Loopt het pad van de ontwikkeling continue
(loopt het zoals we dat verwachten?), of discontinu (is er verandering in hoe dat pad loopt?).
Hierdoor kun je zien waar in de ontwikkeling de problemen zijn en wat de oorzaken hiervan
kunnen zijn. Ze worden ook vaak besproken in de context van multifinaliteit en equifinaliteit.
- Multifinaliteit: dezelfde beginsituaties leiden tot verschillende uitkomsten (dezelfde
risico- en beschermende factoren, maar ze krijgen verschillende vormen van
stoornissen).
- Equifinaliteit: verschillende beginsituaties, leiden tot overeenkomstige uitkomsten
(verschillende risicofactoren, die samen tot verschillende uitkomsten leiden).
Risico- en beschermende factoren
Risicofactoren beïnvloeden het verloop van de ontwikkeling.
- Individueel: daarbij kun je denken aan cognitieve schema’s, lage zelfcontrole, die
ervoor zorgen dat ze moeilijker omgaan met lastige situaties.
- Gezin: kinderen waarbij sprake is van mishandeling of verwaarlozing, wat ook kan
zorgen voor hechtingsproblemen.
- Interpersoonlijk: kinderen die moeite hebben met relaties met anderen of antisociaal
gedrag bij leeftijdsgenoten (waardoor zij dat gedrag ook gaan aanleren).
- Biologisch: genetische factoren, maar ook neurologische schade, bijvoorbeeld na een
ongeluk, inadequate voeding, kan invloed hebben op de hersenontwikkeling.
Risico- en beschermende factoren worden altijd gezien als balans, waarbij het gaat om een
cumulatief effect. Het is samen, waarin de context ook belangrijk is. Cumulatief effect is het
, balans tussen de risicofactoren en balansfactoren. Hoe meer blootstelling aan risico, hoe
groter de kans op psychopathologie (bijvoorbeeld hoe meer gezinsstress, hoe meer
gedragspatronen = risicomodel).
Vaak ga je er juist vanuit dat er meer risicofactoren een rol spelen, dat kun je ook wel een
kwetsbaarheidsmodel noemen (bijvoorbeeld dat bij jongens gezinsstress vaker leidt tot
gedragsproblemen dan bij meisjes). Dit kun je in verschillende situaties zien, dat een bepaald
risicofactor voor de ene groep een groter risico vormt dan voor de ander. Je kunt hierbij
spreken van een moderatie effect (statistisch gezien), de uitkomst is voor jongens anders dan
voor meisjes. Je hebt de relatie tussen gezinsstress en gedragsproblemen, daarbij kan geslacht
(het effect voor de ene of de andere groep bepalen, bepaald hoe het verband verloopt).
Er kan ook een mediatie effect zijn, een factor die het verband kan verklaren
(gezinsstress zorgt nog steeds voor gedragsproblemen, maar er is ook een factor die dat
verband kan verklaren. Bijvoorbeeld door attributiebias (dat je een negatief beeld hebt over
alles wat gebeurt, bijvoorbeeld door stress). Het kan worden verklaard door een effect en
daardoor ontstaat het gevolg.
Moderatie-effecten zie je veel in transactionele modellen. Dit wordt veel gebruikt om
de balans tussen risicofactoren en beschermende factoren te laten zien. Hierbij ga je kijken
naar de dynamische interacties tussen kind en de omgeving. In het boek wordt dit ook wel de
developmental cascade genoemd (die die gebeuren die allemaal invloed hebben op elkaar,
kettingreactie). Je gaat ervan uit dat zowel het kind, als de context door elkaar veranderen
(dynamisch model). Het is een mooie manier om te kijken hoe de risicofactoren in interactie
met de omgeving, zorgen voor psychopathologie.