Door: QiQi van Ruler
Samenvatting recht H1 – H21 (niet alles)
Hoofdstuk 1: pagina 7-17
Rechtsregels: zij ordenen de samenleving (doel), te herkennen aan:
- Normen stellen, met vaak een verbod of gebod
- Uitsluitend menselijk en uitwendig gedrag regelen
- Algemeen en onpersoonlijk
Objectieve recht: is het totaal van alle rechtsregels, zowel ongeschreven als beschreven
rechtsregels. Van alle rechtsregels wordt geacht dat de burger deze kent.
Subjectief recht: dit is een recht dat iemand kan hebben: ik heb het recht van vrijheid van
meningsuiting. Dit komt vaak pas nadat de burger het objectieve recht kent.
4 rechtsgebieden:
1. Burgerlijkrecht (civiel/privaatrecht)
2. Strafrecht
3. Administratief recht (bestuursrecht)
4. Staatsrecht
Privaatrecht:
Bij burgerlijkrecht gaat het erom dat de relatie tussen burgers onderling centraal staat. Te
onderscheiden in:
- Natuurlijk personenrecht (personen- en
familierecht)
- Rechtspersonenrecht (bedrijven,
organisaties die als natuurlijk persoon
kunnen handelen)
- Vermogensrecht (op geld waardeerbare
rechten en plichten)
Publiekrecht:
Strafrecht: dit recht kent veel verboden en geboden, hiermee wordt voorkomen dat burgers voor
eigen rechter gaan spelen.
Bestuursrecht: dit omvat de recent ontstane rechtsregels. Denk aan de gemeente, de provincies, de
handhaving in een wijk. Het bestuursrecht is er om zorg te dragen voor een samenleving waar
sociale verzorging (de gezondheid/ goede werkomgeving) hoog in het vaandel staat.
Staatsrecht: staat beschreven hoe de staat georganiseerd is
(samenstelling, besluitvorming en verantwoording). De
bevoegdheden en instelling van alle staatsorganen en hun
verhouding tot de burgers.
, Door: QiQi van Ruler
Materieel recht: wordt verstaan de regels die betrekking hebben op de inhoud van rechten en
plichten. In het materieel recht wordt bepaald hoe (rechts)personen zich naar elkaar toe moeten
gedragen in hun onderlinge verkeer.
Formeel recht: geeft de regels over de wijze waarop een bepaald proces gevolgd moet worden.
Dwingendrecht: hier mogen burgers niet van af wijken! Gebeurt dat toch? Dan is een overeenkomst
(arbeidsrecht) nietig.
Aanvullendrecht: deze rechtsregels hebben een aanvullende functie op het dwingende recht.
Semidwingend recht: er mag worden afgeweken, mits dit schriftelijk is vastgelegd.
Rechtsbronnen van geschreven rechtsregels:
- De wet (wetgeving in materiele zin)
- Het verdrag, rechtsregels die zijn voortgekomen van een overeenkomst tussen verschillende
landen of internationale organisaties.
Rechtsbronnen van ongeschreven rechtsregels:
- De gewoonte/eigen regels, waarde en normen die het maatschappelijk verkeer beaamt.
- De jurisprudentie, rechtsregels die door de rechter gevormd zijn
Hoofdstuk 2: paragraaf 2.1 tot 2.2.3 + 2.3.2.2 + 2.3.2.3 + 2.8 + 2.9
De rechtsbronnen van de staatsrechtelijke rechtsregels:
- De Grondwet
- Andere wettelijke regelingen, bijv: provinciewet
- Bepaalde internationale verdragen
- Het staatsrechtelijk gewoonterecht
Kenmerken Nederlandse staat:
Macht
Gedecentraliseerde eenheid
Parlementair-democratische rechtsstaat
Rechtspersoon
Openbaarlichaam en organen
Macht: te onderscheiden in
- De wetgevende macht > het maken van de wetgeving (Parlement en regering)
- De uitvoerende macht > bestuurt het land. Ze zorgt ervoor dat de wetten in concrete
gevallen worden toegepast en nageleefd (regering)
- De rechtelijke macht > oplossen van conflicten naar aanleiding van de uitvoering (Hoge
Raad, de gerechtshoven, de arrondissementsrechtbanken en de kantongerechten)
Gedecentraliseerde eenheid: is een staatsvorm waarbij territoriale eenheden (provincies,
gemeentes) binnen een eenheidsstaat zelfstandige bevoegdheden hebben.
Parlementair-democratische rechtsstaat: is een representatieve democratie waarbij de burgers via
gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op het beleid
- Vrije en geheime verkiezingen
, Door: QiQi van Ruler
- Rechtstreekse invloed van burgers
- Openbaarheid van besluitvorming
Kenmerken van een rechtsstaat:
- Legaliteitsbeginsel: overheidshandelen moet op een wettelijke grondslag berusten
- Beginsel van machtenscheiding: orgaan mag zich slechts bezighouden met het uitoefenen
van 1 macht.
- Grondrechten: zijn fundamentele onaantastbare rechtsnormen die aan burgers persoonlijke
vrijheid en een menswaardig bestaan moeten verzekeren en die ingrijpen als dit niet
gebeurt.
o Vrijheid van meningsuiting en godsdienst
- Onafhankelijke rechtspraak: geen partijdigheid
Gemeentelijke bestuursorganen:
- De gemeenteraad
- Het college van B en W
- De burgemeester
Gemeenteraad: staat aan het hoofd van de gemeente (art. 125 Gw) en mag gekozen worden door:
- Nederlandse en buitenlandse ingezeten van 18 jaar en ouder
- Buitenlandse ingezetenen (buiten Europese Unie) moeten minimaal 5 jaar legaal in NL
verblijven (art. 130 Gw en 10 Gemw)
Burgemeester: deze wordt door de koning benoemd voor 6 jaar (art. 61 Gemw)
College van B en W: is er voor het bestuur van de provincie, de gemeente en voor uitvoering
daarvan. Het is verantwoording schuldig aan provinciale staten of de gemeenteraad.
Grondrechten, art. 10 Gw:
Klassieke grondrechten > hier mag de overheid zich niet mee bemoeien.
- Vrijheid van godsdienst, recht op privacy of het discriminatieverbod
Sociale grondrechten > hier is juist wel actief optreden van de overheid vereist
- Het recht op werk, huisvesting of onderwijs.
College voor de rechten van de mens: beschermt, bewaakt, belicht en bevordert mensenrechten in
Nederland door onderzoek, advies, voorlichting etc.
Hoofdstuk 3: bladzijde 60 tot 66
Rechtshandelingen zijn handelingen waar rechtsgevolgen
aan zitten verbonden.
- Suus koopt een nieuwe fiets, het rechtsgevolg is
dan dat ik eigenaar wordt.
Meerzijdige rechtshandeling: er is van meer dan van 1
persoons de wilsverklaring nodig.
Eenzijdige rechtshandeling: er is van 1 persoon de wilsverklaring nodig.