Strafrecht 2, hoorcollege aantekeningen
HC1, Opzet en culpa
Voorwaarden voor strafbaarheid
1. Een gedraging
2. Die aan bestanddelen van toepasselijke en verbindende delictsomschrijving
beantwoordt
3. Wederrechtelijk (geen rechtvaardigingsgrond) = element
4. En aan schuld te wijten/verwijtbaar is (geen schulduitsluitingsgrond) = element
De voorwaarden voor strafbaarheid worden vertaald in het strafprocessuele beslissingsmodel
(350 Sv). De eerste twee voorwaarden, dus een gedraging die aan bestanddelen voldoet,
worden behandeld bij de eerste en tweede materiële vraag. De laatste twee voorwaarden, dus
de wederrechtelijkheid en de verwijtbaarheid, worden bij de derde materiële vraag behandeld.
Als aan de voorwaarden wordt voldaan, moet er een sanctie worden opgelegd.
Sommige delicten hebben afwijkingen in dit systeem, bijvoorbeeld culpose gevolgsdelicten.
Hier kan culpa niet worden aangenomen, omdat het in de delictsomschrijving staat. Culpa
moet hier worden bewezen.
Voorbeeld (HR NJ 2018/133 chest bump):
Verdachte ging heel dicht voor het slachtoffer staan en duwde met kracht zijn borstkast tegen
die van het slachtoffer. Slachtoffer verloor zijn evenwicht en viel daardoor met zijn
achterhoofd op straat. Hij hield spierpijn rond zijn nek en een schaafwond op zijn hoofd
hieraan over. Verdachte is ten laste gelegd dat hij opzettelijke mishandelend de verdachte
heeft geduwd.
Is hier sprake van opzet op toebrengen van pijn of letsel?
Er zijn altijd meerdere antwoorden voor zo’n vraag. De rechter zegt dat er wel sprake is van
opzettelijk toebrengen van pijn/letsel.
Opzet
Opzet moet gericht zijn op het schuldverband. De hoofdregel is dat opzet betrekking heeft op
de bestanddelen die na het opzet worden genoemd. Er zijn ook uitzonderingen op deze
hoofdregel.
- Strafverzwarende omstandigheid: Art. 300 lid 1 jo lid 2/3
- Gemeengevaarlijke delicten: art. 157 sub 3
- Opzettelijk en wederrechtelijk: art. 350
Wat is de betekenis van opzet? Opzet is willen en weten. Had kunnen weten, had moeten
weten en had behoren te weten zijn vormen die slaan op culpa en dus niet op opzet. Opzet
heeft verschillende gradaties.
- Opzet als bedoeling: willen domineert
- Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn: weten domineert, impliceert willen
- Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn: weten domineert, impliceert willen
- Voorwaardelijk opzet (mogelijkheidsbewustzijn + aanvaarden): weten van
(aanmerkelijke) kans impliceert nog niet willen
Als er niet aan voorwaardelijk opzet kan worden voldaan, kan er misschien nog wel sprake
zijn van culpa. Hier zijn ook twee gradaties van:
- Bewuste schuld: mogelijkheidsbewustzijn zonder aanvaarden (wel weten, niet willen)
, - Onbewuste schuld: zelfs geen mogelijkheidsbewustzijn (niet weteten, laat staat willen,
maar wel behoren te weten)
Voorwaardelijk opzet
Voorwaardelijk opzet is bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden dat een bepaalde
omstandigheid zich voordoet (meestal een bepaald gevolg). Er moet objectief worden
vastgesteld dat de gedraging een aanmerkelijke kans heeft dat het gevolg ontstaat. Vervolgens
moet subjectief worden vastgesteld dat hij bewust is van die kans (weten) en deze kans heeft
aanvaard (willen). De aanmerkelijke kans is in realiteit lastig te beoordelen, omdat dit aan de
hand van algemene ervaringsregels moet worden beoordeeld.
Ook voor een poging tot een delict is opzet vereist.
Hoe is opzet te bewijzen?
Het is soms heel lastig om opzet te bewijzen, omdat je natuurlijk niet op plaats delict bent
geweest als rechter/ovj/advocaat. Er wordt daarom meestal gekeken naar ervaringsregels van
algemene bekendheid. Hier moet je wel bij opletten, want je kan niet te makkelijk aannemen
dat het gaat om een feit van algemene bekendheid. Daarnaast heeft de HR in het HIV arrest
gezegd dat sommige gedragingen naar uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden
aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het, behoudens contra indicaties,
niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg
heeft aanvaard.
Culpa
Culpa is aanmerkelijke onvoorzichtbaarheid die verwijtbaar is. Meestal heeft het gevolg
betrekking op de schuld. Er moet aan de hand van het delict worden bepaald of er sprake is
van culpa, dit kan niet als algemeen worden beschouwd. Dit is natuurlijk omdat er bij elk
delict verschillende aspecten meespelen. Is vooral het geval bij verkeersdelicten, daarom zijn
deze het moeilijkst voor de rechter om over te oordelen.
Roekeloosheid is een strafverzwarende vorm van culpa. Dit is vooral terug te vinden in de
wegenverkeerswet. Wanneer is er dan sprake van roekeloosheid? Er kan niet snel worden
gezegd dat er sprake is van roekeloosheid bij bijvoorbeeld te hard rijden of rijden onder
invloed, omdat dit al strafverzwarend op zichzelf is. Er kan dan ook niet meteen worden
geconcludeerd dat het delict roekeloos is, als iemand te hard heeft gereden. Dit wordt dan
dubbeltelling. Roekeloosheid moet ook niet worden gezien in de betekenis van het normale
spraakgebruik, in juridische taal vereist dit nog meer. Het moet gaan om een buitengewoon
gevaarlijke gedraging van verdachte die daardoor een zeer ernstig gevolg in het leven heeft
geroepen en daarvan bewust was.
HC2, noodweer(exces) en ontoerekeningsvatbaarheid
Noodweer(exces)
Opzet kan prima bewezen worden met daarnaast een geldig beroep op noodweer(exces). Het
recht mag gehandhaafd worden, maar het mag niet gaan om wraakneming. Noodweer is niet
alleen gedoeld op zelfverdediging, maar ook op rechtsverdediging. Noodweer is alleen geldig
zolang de aanranding bezig is. Als het feit al is afgelopen, maar je gaat nog door met de
‘zelfverdediging’, dan kan een beroep op noodweer niet slagen.
, Vereisten:
1. Ogenblikkelijke aanranding
- Ja: daadwerkelijke aanranding
- Ja: onmiddellijk dreigend gevaar (Bijlmer schietpartij arrest)
- Nee: enkele vrees
- Nee: dan evt. Noodweerexces, mits aanval vlak voor verdediging (Loon op zand
arrest)
2. Van lijf, eerbaarheid of goed
- Fysiek geweld en inperking bewegingsvrijheid
- Inbreuk op beschikkingsmacht, niet louter huisvredebreuk
- Seksuele eerbaarheid
3. Wederrechtelijke aanranding
- Nee: bevoegd persoon? Bijv. politie
- Nee: in strijd met recht, bijv. noodweer tegen noodweer
4. Verdediging noodzakelijk
- Reële mogelijkheid om aan aanranding te onttrekken?
- Onttrekking wel mogelijk, maar niet gevergd
5. Noodweersituatie aanwezig, verdediging geboden?
- Redelijke verhouding (proportionaliteitstoets)
- Minst ernstig strafbaar feit moet als middel worden gekozen (subsidiariteitstoets)
Niet geboden? Dan noodweerexces?
6. Dubbele causaliteit
- Is de overschrijding van de grenzen het gevolg van een hevige gemoedsbeweging?
- Is deze hevige gemoedsbeweging door de aanranding veroorzaakt?
7. Intensief exces of
- Buiten proportioneel middel
8. Extensief exces.
- Eerste graad: langer doorgaan dan nodig
- Tweede graad: pas beginnen als aanval is geëindigd
HC3, strafbare poging en voorbereiding
Het strafrecht gaat voornamelijk uit van voltooide delicten. Het kan ook voorkomen dat de
dader het delict probeerde te voltooien, maar dit is dan niet gelukt. Bijvoorbeeld als iemand
een ander probeert te doden door op hem te schieten, maar diegene komt er levend uit. Dan
zou hij wel opzet op de dood hebben, maar kan hij enkel voor de poging worden gestraft
aangezien het delict dus niet is voltooid. Bij sommige ernstige delicten is alleen de
voorbereiding erop ook al strafbaar. Wanneer is iemand dan in voorfase strafbaar? En hoever
gaat het strafrecht hierin? In Duitsland kan iemand al worden gestraft voor het denken aan een
strafbaar feit. In Nederland is dit niet het geval; iemand moet daadwerkelijk iets hebben
gedaan wat strafbaar is. Want iemand die een criminele gedachte heeft, hoeft het niet per se
uit te voeren.